• No results found

Wereld en gemeenschap

Amor Mundi en fundamentele condities van de mens

10.2 Wereld en gemeenschap

10.2.1 Verstaan van de wereld

Het dagelijks leven is rijk. Rijk aan een diversiteit van gebeurtenissen. Gebeurte- nissen, deels door mensen veroorzaakt en voor een ander deel zijn het natuurlijke gebeurtenissen of spontane gebeurtenissen tussen mensen. Het menselijk verlan- gen te begrijpen waarom of waartoe iets gebeurd, is ook Arendt niet vreemd. ‘Arendt’s maxime’ zo zegt Verhoeven was: ‘ich wil verstehen’ wat duidt ‘op een interpreterend doorschouwen van gebeurtenissen en fenomenen met als doel tot een inzicht te komen en waar nodig tot verzoening met de negatieve gebeurtenis- sen’ (Verhoeven,2003:15) Het verstaan van Arendt is helemaal niet een afstandelijk verstaan. Het verstaan legt een nauwe relatie tussen denken, ervaren en betrokken zijn op de wereld. Een diepgaande interesse, een zorg voelen en ervaren zijn de vertrekpunten van iedere analyse van gebeurtenissen. Rationeel, edoch in hoge mate sensitief voor wat mensen ervaren. In het bijzonder de veelheid van gebeurte- nissen die door snelheid en nieuwheid voor mensen chaotisch kan zijn. Arendt’s analyse van de Holocaust en haar verslag van het Eichmann proces zijn twee indrukwekkende voorbeelden.

10.2.2 Complementaire condities

Arendt benadrukt dat het menselijk leven een geconditioneerd leven is. Drie fun- damentele condities onderscheidt Arendt. Deze condities zijn fundamenteel van aard, omdat in de visie van Arendt het leven de mensen is ‘gegeven’. De condities waarin het ‘gegeven’ leven zich toont zijn: de noodzaak in het leven, het zijn in de wereld en de pluraliteit van de mensheid. Deze condities bepalen de leefwijze van mensen. Niet in de concrete zin van wat iemand doet, maar wel welke fundamen- tele activiteiten hij uitvoert. De eerste conditie de noodzaak in het leven bepaalt de mens als arbeidend ‘dier’ (animal laborans). Dat de mens ‘in de wereld is’ conditio- neert hem tot een mens die werkt en duurzaamheid nastreeft (homo faber). De derde conditie van pluraliteit bepaalt het gemeenschappelijk leven van mensen

126 ‘... dat slechts liefde de macht heeft om te vergeven.’ (Arendt,1999a:240)

127 In het volgende hoofdstuk behandel ik de ideeën van Arendt over verscheidenheid. Arendt

bepleit enerzijds de waarde en het laten bestaan van verscheidenheid, en anderzijds relateert zij deze verscheidenheid aan een geheel. Pas dan is de waarde ervan werkzaam.

ofwel ‘iedere vorm van politiek leven’. (Arendt,1999a:20)

Naast deze fundamentele condities zijn alles wat voorouders hebben voortge- bracht en ieder nieuw ding of gedachte die mensen in de wereld brengen ook con- dities. De wereld zelf is conditionerend. Dit betekent simpelweg dat mensen het moeten doen met de wereld zoals deze is. De wereld is niet meer en niet minder ‘[…] de ruimtelijke en discursieve sine qua non voor het bestaan van mensen’. (Ver- hoeven,2003:332) Ondanks deze conditionerende werking van zowel het bestaan als wat de wereld genoemd wordt, is er geen sprake van een verplichting om met dat wat er is en gebeurd iets te doen. Het specifieke wat mensen doen wordt inge- geven door wat hen precies omringd en keuzes die wel of niet bewust worden gemaakt. Dat mensen kiezen betekent wel dat het verstaan van de wereld nooit meer dan een beperkt kennen en begrijpen kan zijn. De wereld kennen is een van de mogelijke werelden kennen. Onderzoeken, ondernemen, experimenteren, pro- ducten maken en diensten leveren en het benoemen van de gebeurtenissen en dingen objectiveren de werkelijkheid en maken een kenbare wereld. Een werkelijk- heid zonder de werking van complementaire condities zou niet veel anders zijn dan een ‘chaotische verzameling voorwerpen’.128 De complementaire werking van

de wereld als conditie en de fundamentele condities motiveert mensen tot het ondernemen van de genoemde en andere acties. Acties om niet verloren te raken in de vele mogelijkheden en onbekendheden, ofwel de vrijheid die mensen hebben en acties om de complementaire werking van de condities te verminderen. Te midden van deze complementaire condities dringt de vraag zich op of de mens vrij is? Het antwoord van Arendt is duidelijk: ja! De condities bepalen, maar kunnen nooit helemaal ‘verklaren’ of ‘het antwoord geven op de vraag wie wij zijn’. Waarom niet? ‘Om de eenvoudige reden dat ze ons nooit absoluut conditioneren’ 129 (Ibid:23)

10.2.3 Common sense, ervaren van verscheidenheid in gemeenschap

De gegevenheid van de fundamentele condities en de conditionerende werking van de wereld stelt mensen in staat een zekere mate van samenhang in de wereld te zien, en deze niet als een chaotische verzameling van voorwerpen en gebeurtenis- sen te ervaren. Echter samenhang betekent nog niet dat er sprake is van een gemeenschappelijke wereld. In de ervaring van verscheidenheid waar verschillen mogen en kunnen blijven bestaan worden gebeurtenissen waar en betrouwbaar.130

Een wereld van ware en betrouwbare gebeurtenissen is een gemeenschappelijke wereld. En het is deze gemeenschappelijke wereld die het leven praktisch leefbaar maakt.

128 ‘De objectiviteit van de wereld – haar door dingen (objecten) bepaalde karkater – en de menselijke conditie zijn elkaars complement; omdat het men- selijke bestaan een geconditioneerd bestaan is, zou het onmogelijk zijn zonder de dingen, en deze zouden een chaotische verzameling voorwerpen zonder samenhang zijn, een niet-wereld, indien ze niet het menselijke bestaan mee conditioneerden.’ (Arendt,1999a:21)

129 De opvatting dat de mens helemaal of niet hele- maal verklaarbaar zou zijn bepaalt in hoge mate het gedrag van mensen als zij met elkaar doelen nastre- ven of anders gezegd georganiseerd arbeiden en werken. Het niet honderd procent verklaarbaar zijn

van de mens ‘is ook altijd de opvatting geweest van de filosofie, in tegenstelling tot de wetenschappen – antropologie, psychologie, biologie enz, – die zich eveneens met de mens bezighouden.’ (Arendt, 1999a:23) De organisatiewetenschappen die deels haar basis vinden in de hier genoemde wetenschap- pen, laat, ondanks de intenties die geuit worden, weinig ruimte voor het niet verklaarbaar zijn van de mens. Een voorbeeld is dat als een mens niet rationeel handelt, wat een ingeburgerd idee is, dan wordt de mens verklaard, door zijn gedrag irratio- neel te noemen. De gevolgen hiervan zijn onder andere dat deze wetenschappen een moeizame verhouding hebben met het onvoorspelbare van het

Een praktische en betrouwbare wereld helpt mensen ‘common sense’ te ont- wikkelen. Een zesde ‘zintuig’ zegt Arendt dat bepalend is voor de wijze waarop mensen zich zelf en de wereld handhaven. Het is de basis voor het vertrouwen.131

Het is het ‘zintuig’ dat de andere zintuigen ‘oriënteert op de werkelijkheid als geheel’ en is daarom voor de politieke activiteit van mensen van groot, zo niet van het aller grootste belang.132 Initiatieven die mensen in een organisatie of een samen-

leving nemen worden via common sense in relatie gebracht tot het geheel, en daar- in ontstaat er zowel overeenstemming of verschil van mening over de initiatieven. De ‘politieke gemeenschap’ die zo ontstaat, maakt gebeurtenissen toetsbaar en bespreekbaar worden. Het is de “plaats” waar de verscheidenheid aan mensen, voorwerpen en gebeurtenissen kan worden gezien en ervaren. Waar de geschiede- nis van een samenleving of een organisatie gekend kan worden die het mogelijk maakt wat geweest is en het verlangen van mensen te verstaan. (Ibid:26) In een wereld waar ware en betrouwbare gebeurtenissen ontstaan en verstaan kunnen worden als een deel van een geschiedenis en een verlangen naar morgen, ontwik- kelen mensen common sense. Gebeurt dit niet dan kan de veelheid van gebeurte- nissen niet anders worden ervaren dan chaotisch.

De praktijk van vele organisaties en van de samenleving als geheel laat zien dat verscheidenheid vaak niet wordt geapprecieerd. Ook het verleden en het verlan- gen van mensen is niet of nauwelijks onderwerp van gesprek. Er is vaak sprake van een vijandige weerbarstige wereld, waarin de kans op het ontstaan en ontwikkelen van common sense klein is. Een eerste vraag die hier opkomt is, kunnen mensen in een vijandige weerbarstige wereld vertrouwen op hun common sense? Nee, is het antwoord. De common sense die zich in een weerbarstige wereld ontwikkelt, zou in hoge mate gewantrouwd moeten worden. Voor mensen blijft er in een onbetrouw- bare en onware wereld niet veel over dan te kiezen voor een individueel bestaan. Deze los van elkaar levende mensen vormen echter een massa. Een massa van individuele onverschilligen, waar het grote gevaar in huist, zo schetst Arendt, dat zij een speelbal worden van regimes en systemen. Gedesoriënteerd betekent niet dat mensen niet ook hardwerkende en ambitieuze medewerkers kunnen zijn, en naar geluk streven. De portee van Arendt’s gedachten is dat mensen die individueel onverschillig zijn in een onware, onbetrouwbare, gemobiliseerde wereld wel hard- werkend en ambitieus moeten zijn. En als zij daar soms genoeg van hebben het levensgeluk als doel formuleren. Er is geen andere keuze voor hen dan hardwerken voor eigen doelen wel te verstaan, waarmee de weg naar de liefde voor de wereld, dat wil zeggen voor de samenleving of voor de organisatie geblokkeerd raakt.133

leven, en dus ook van menselijk gedrag. 130 ‘Slechts waar dingen door velen kunnen worden

gezien in een verscheidenheid van aspecten zonder van karakter te veranderen, zodat zij die zich met deze dingen bezighouden weten dat zij hetzelfde zien, hoezeer verschillend zij het ook mogen zien, kan de werkelijkheid van de wereld haar ware en betrouwbare gestalte krijgen’ (Arendt,1999a:65) 131 Common sense is hier niet de vulgaire opinie van

individuen. Daarin kunnen niet geverifieerde en niet besproken meningen welig tieren en de geest van de mens vergiftigen. De rationele wetenschappelijk getoetste kennis biedt hiertegen een dam, niet afdoende maar altijd de poging waard. Common

sense bij Arendt zijn de voelsprieten op basis waarvan mensen gemeenschap kunnen ervaren. 132 ‘Het enige kenmerk van de wereld waaraan haar werkelijkheid kan worden getoetst, is dat ze ons aller gemeenschappelijke wereld is; en ‘common sense’ neemt daarom zo’n hoge plaats in op de hiërarchische ladder der politieke kwaliteiten omdat ze het enige ‘zintuig’ is dat onze vijf strikt persoon- lijke zintuigen en hun strikt persoonlijke waarne- mingen oriënteert op de werkelijkheid als een geheel.’ (Arendt,1999a:207)

133 Zie, Bauman in Community: ‘the would be laborers had first to be made into a ‘mass’, ... to take apart the pattern and role-setting powers of community

Ondanks alle mogelijke hindernissen en gevaren veronderstelt Arendt dat mensen blijven verlangen naar gemeenschappelijkheid. Een verlangen dat is inge- geven door de pluraliteit van de mensheid, en op vele manieren naar voren komt. Op dit punt bestaat er in de dagelijkse praktijk en in de sociale en organisatietheo- rie veel verwarring. Vele acties die worden uitgevoerd leiden zonder enige twijfel tot sociale cohesie en samen iets presteren. Slechts een beperkt aantal acties leidt tot gemeenschappelijkheid waar de liefde voor de wereld, samenleving en organi- satie in aanwezig is. Dit kan een gevolg zijn dat mensen geleerd teveel of verkeerde dingen van leiders te verlangen. Een tweede oorzaak kan een eenzijdige kijk zijn op wat politiek is. Beide zaken zijn vaak zichtbaar in de retoriek van leiders. Een retoriek die op het punt van gemeenschappelijkheid en politieke gemeenschap vaak misleidend is. In veel voorstellen die leiders doen, zeggen zij, en de volgers horen dit bij voorkeur, dat zij prestaties en veiligheid en zorg voor elkaar realiseren. Zij beloven dit met veel woorden en omhaal.134 Bestuurders en managers van

bedrijven verkondingen de boodschap dat zij van het bedrijf niet alleen een plaats maken waar mensen presteren, zich zelf ontplooien en dat dit alles meehelpt een succesvol bedrijf te realiseren waar iedereen van profiteert. Een aantal van hen vertellen dat alle medewerkers van belang zijn in een duurzame ontwikkeling van het bedrijf en dat dit alleen kan door oog te hebben voor wat buiten de muren van de organisatie plaats vindt. Medewerkers van organisaties krijgen vaker dan voor- heen een rol en een belang in de ontwikkeling van de samenleving.

Is dit streven naar duurzaamheid reëel of retoriek? Ik acht de kans niet denk- beeldig dat er sprake is van retoriek. Retoriek, omdat zowel medewerkers als lei- ders een zelfde idee hebben over wat leiderschap is. Te weten: centralistisch, hiërarchisch, verticaal politiek opererend, macht als beïnvloeding mogen uitoefe- nen, het algemeen belang nastreven en sociaal invoelend zijn als dit nodig is. Kort- om in het denken van bestuurders, medewerkers, politici en burgers is weinig verscheidenheid te vinden, die een bepaalde vorm van leiden en geleid worden uitmondt. Ik zeg hier niet dat er geen leiderschap denkbaar is die het presteren kan optimaliseren en een doorslaggevende rol speelt in het ervaren van gemeen- schappelijkheid en een duurzame ontwikkeling van de samenleving. Nee, dit is wel degelijk mogelijk, maar om dit met elkaar te bewerkstelligen is wel een andere kijk op leiderschap, politiek en macht nodig. Arendt laat zien dat macht niet alleen aan de top van een organisatie huist, maar in ieder mens. Zij laat zien dat macht niet het beïnvloeden van het denken en gedrag van anderen is, maar de mogelijkheid elkaar te ontmoeten en een tussenruimte te laten ontstaan. Twee aspecten van macht die meer perspectief bieden gemeenschappelijkheid te ervaren, waar bin- ding tussen mensen en betrokkenheid op gebeurtenissen en veranderingen kun- nen ontstaan.

Later ga ik uitvoeriger in op het soort leiderschap dat gebaseerd is op andere betekenissen van macht dan macht ter beïnvloeding. Hier volsta ik met op te mer- ken dat voor het realiseren van een politieke gemeenschap en prestaties, een bij- zonder leiderschap nodig is. Het kan geen leiderschap zijn dat predikt of afdwingt de neuzen de zelfde kant op te richten of wie niet voor mij is, is tegen mij. Arendt laat op dit punt geen misverstand bestaan. De wereld is en blijft vijandig en weer- barstig en mensen ontwikkelen geen common sense als zij ‘slechts onder één aspect verschijnt en het haar slechts is toegestaan één perspectief te bieden’. (Arendt,1999a:66)

10.2.4 Identiteit vorming en het politieke van de politiek

De laatste decennia is het aantal producten en diensten, bouwwerken en instituten, en life styles enorm toegenomen. Welk effect dit precies heeft in het licht van de complementaire condities weet ik niet. Wel neem ik aan dat de conditionerende werking van de wereld indringend en dynamisch is. Het is te verwachten, als ik de ideeën van Arendt volg, dat deze dynamiek mensen aanzet tot meer en ander zoe- ken en onderzoeken, tot ondernemen, tot experimenteren, kortom tot werken en handelen. Bij het uitblijven ervan, zou de wereld een grote en groter wordende chaotische verzameling van voorwerpen blijven. Ieder mens creëert binnen de condities voor zichzelf een objectiviteit en een duurzaamheid die het hem of haar mogelijk maakt een relatie aan te gaan met zijn of haar wereld. Dit zijn volgens Arendt twee soorten relaties. De eerste relatie is dat mensen de wereld van objec- ten ervaren als een wereld die buiten hen ligt. Deze objectiverende relatie met de wereld kan ertoe leiden dat zij ervaren dat zij het zelf niet zijn die de wereld tot object definiëren wat weer tot gevolg heeft dat zij geen mogelijkheden zien om de wereld en hun positie te verbeteren.135 Wat zij wel ervaren is dat hun lot in de han-

den van anderen ligt en dat de maatschappelijke instituten verantwoordelijk zijn voor hun positie en eventuele veranderingen daarin. Een tweede type relatie die mensen met de wereld aangaan is een identiteit vormen. Een eigenheid die zij vormen door zich te profileren en te positioneren in de geobjectiveerde en duur- zame wereld.136 De identiteit van mensen is niet zozeer een eigenheid in een onver-

schillige natuur. Zij is eerder een verhouding tussen de subjectiviteit van ieder mens en de objectivering van de wereld door deze mens. Op basis van een identifi- cerende relatie tussen mens en de wereld kunnen mensen ‘betrokken zijn op het- zelfde object’. (Arendt,1999a:66) Een betrokkenheid die ertoe leidt dat de wereld als een gemeenschappelijkheid wordt ervaren.

Arendt stelt kritische vragen bij de vervreemdende werking van de moderne productie- en consumptieprocessen. Gelet op de snelle en grote dynamiek van productie- en consumptieprocessen en de diepgang waarin deze in het private leven van mensen ingrijpen, lijkt het mij het steeds lastiger worden een dergelijke kritische positie in te nemen en vragen te stellen. Een voorbeeld is de hoeveelheid en variëteit van life style producten en diensten die als identiteitsvormend worden aangeboden en gretig worden afgenomen. Kritisch kan worden gezegd: hoe her- kent iemand wat hij of zij doet identiteitsvormend is? Is alles niet van meet af aan objectiverend? Hoe weet iemand dat de kleding, de cosmetica die hij of zij koopt en gebruikt – en dit geldt ook voor opvattingen en ideeën die iemand zich eigen maakt

so that the human units stripped of their individua- lity could be condensed into the labouring mass.’ (Bauman,2001:27)

134 Vergelijk de inauguratie van president Bush bij het aanvaarden van zijn tweede ambtstermijn. Een toespraak waarin hij de vrijheid van mensen cen- traal stelt en als argument gebruikt om te dreigen met gewapend ingrijpen in soevereine staten. 135 Zie NRC 4 februari 2005, de boekbespreking van

het boek van Theodore Dalrymple: Leven aan de onderkant. ‘Dalrymple zoekt de oorzak [van toene- mende criminaliteit, huiselijk geweld] in de wereld der ideeën en vooral in de grote, intellectuele

theorieën van de twintigste eeuw: het structura- lisme, de seksuele bevrijdingsleer en het cultureel relativisme’. Deze inzichten zijn populair bij de intellectuele elite, maar zijn funest voor mensen in de ‘onderklasse’. De mensen daar worden ‘beroofd van een van de belangrijkste levenskrachten: de gedachte dat je zelf verantwoordelijk bent voor je eigen lot, en dat je dat dus kunt verbeteren.’ 136 ‘Hun objectiviteit ligt in het feit dat mensen, in

weerwil van hun altijd veranderende natuur, hun identiteit kunnen verwerven door zich te verhouden tot de duurzame gelijkheid van dingen .. ‘. (Arendt,1999b:.35)

– dat deze ontstaan in een eigen wijze van handelen of dat dit deel uitmaakt van een subculturele ontwikkeling en productie en marketing processen die daar effec- tief op inspelen? Moet voor hen die een aangeleerde, of aangeleverde identiteit ontwikkelen niet het zelfde gezegd worden als voor de objectiverende relatie gezegd wordt, namelijk dat zij niet of niet intens betrokken op de wereld kunnen zijn? Geldt voor hen met een aangeleerde identiteit dan ook dat zij min of meer onverschillige eenlingen zijn die verloren raken in het ‘onnatuurlijke conformisme van de massamaatschappij’? (Arendt,1999a:66)

Naast deze vragen kan op grond van dezelfde waarnemingen en redenerin- gen ook een ander beeld geschetst worden. Is het institutioneel ontwikkelen van de eigen identiteit, waar veel variëteit in te onderkennen is – zie de vele subculturen waar de life style in duidelijke herkenbare symbolen wordt getoond – niet ook een vorm van zelfstandige identiteitsontwikkeling waarmee de mogelijkheid ontstaat voor de ontwikkeling van een gemeenschappelijkheid op grond waarvan mensen betrokken zijn op de wereld? Een bevestigend antwoord op deze laatste vraag leidt

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN