• No results found

Veranderen moet! En wat met het goede leven?

het organiseren

3.3 Veranderen moet! En wat met het goede leven?

De globalisering van de economie is mogelijk gemaakt door de ‘verkleining’ van de wereld. Niet alleen is alles en iedereen bereikbaar geworden, nee dit kan vandaag sneller dan gisteren. Niets lijkt meer stil te staan, in ieder geval niet voor lang, alles beweegt en moet bewegen. Stilstaan is achteruitgang, een credo dat niemand meer ontkent. Private én publieke organisaties spelen daarin een grote rol. Er zijn voor- standers, er zijn tegenstanders, maar er zijn ook mensen, en dat is wellicht de meerderheid, die deze algehele mobilisatie van de wereld stilzwijgend accepteren.27

Die daar de vruchten van plukken, die genieten van alle mogelijkheden die worden geboden. Maar die daar ook zorgen bij hebben, die lijden onder de druk van over- vliegende vliegtuigen, last hebben van zendmasten voor mobiele telefoons. Weer anderen laat dit alles onverschillig. Feit blijft dat bewegen een must is, dat een ieder en alles bijdraagt en wil bijdragen het mobiliseren van nagenoeg alles te bevorderen. Welke plaats heeft dit mobiliseren in de ontwikkeling van theorie en benaderingen over organiseren en het veranderen van het organiseren?

Dit derde weerbarstige vraagstuk van het veranderen van het organiseren kent in de theorie vele gezichten: flexibiliteit, snelheid, innovatie, zelfsturing, stan- daardisatie, netwerken, en verandervermogen van mens en organisatie. Een greep uit de ‘buzz words’ die de managementliteratuur van het afgelopen decennium sieren. De betekenis van deze woorden lijkt evident. Zij roepen op tot ander gedrag,28 het zijn woorden die een ontwikkeling in het denken over organiseren

representeren, en tonen de perceptie hoe wenselijk, noodzakelijk en onvermijdelijk verandering lijkt te zijn. De management- en organisatieliteratuur put niet alleen uit moderne bronnen. Ook de Oudgriekse literatuur wordt, soms te pas, maar te vaak te onpas geciteerd. Bijvoorbeeld als eenvoudigweg verwezen wordt naar uit- spraken van Heraclites, die volgens moderne organisatiedeskundigen de verande- ring de enige constante factor in het universum noemde, en dat in verandering de rust te vinden is. (Caluwé en Vermaak,1999) Er is niets mis met dit type citaten. Maar deze oude en wijze woorden zomaar citeren voegt mijn inziens niet veel toe aan het onderzoek naar de complexiteit van veranderen als ze niet in de context worden geplaatst van de dialoog waartoe zij behoren. Het bevestigt eerder de moderne norm, dat de organisatie en samenleving in verandering behoort te zijn.

26 Agamben (2002) spreekt in zijn boek Homo Sacer zegt ‘Het bijzondere aan de situatie die met de uitzondering ontstaat, is dat ze noch bepaald kan worden als een situatie de facto, noch als een situatie de iure. In plaats daarvan creëert ze tussen beide een paradoxaal grensgebied waar hun onder- scheid wegvalt.’ (Agamben,2002:25) Later, in deel II als ik Bataille bespreek kom ik op de uitzondering en de uitzonderingssituatie terug.

27 Deze toename van ‘beweging wordt door Sloterdijk de mobilisatie van de wereld genoemd. Hij bena- drukt met deze term dat alle middelen aangewend worden ter versnelling van de toch al versnelde beweging en dat in een snel bewegende wereld het zicht op de wereld verdwijnt en de kans op een

catastrofe toeneemt. Sloterdijk kijkt niet alleen zeer kritisch naar deze mobilisatie. Ook heeft hij kritiek op de ideeën en de pogingen waarmee geprobeerd wordt deze ontwikkelingen te keren. Hij wijst op pogingen het Oosterse denken te integreren in het westerse denken: ‘Zelfs al erkennen we dat de oosterse wijsheid een indrukwekkende, op zich zelf staande grootheid is – met louter importen uit Azië kan de wereld die op westerse wijze gemobiliseerd is niet geholpen worden.’(Sloterdijk, 1991 p.10/11) 28 Wierdsma zegt: ‘Veranderingsprocessen van veel organisaties zijn gericht op het vergroten van de bevoegdheden van werknemers om te handelen naar bevind van zaken, ... ‘. (Wierdsma,1999:24)

Dergelijke semi-intellectuele uitspraken bevestigen bestuurders, managers en politici in hun rotsvaste opvatting dat zij door moeten gaan met onophoudelijk ideeën en voorstellen doen. Of anderen de opdracht geven ideeën te genereren. Waarom? Om maar in beweging te zijn. Hij die niet beweegt, hij die niet verandert staat niet alleen stil, hij scoort niet. Een dag niet bewogen, of een dag niet gescoord is een dag niet geleefd. Dit is het moderne credo. Maar zijn er alternatieven? Is de hectiek, de snelheid, de continue mobilisatie niet noodzakelijk? En wat heeft deze mobilisatie te maken met een goed leven, met goede verhoudingen, met een leef- bare samenleving? Daar ging het gesprek in lang vervlogen tijden over en naar mijn mening zou dit nu nog steeds deel van de dialoog mogen zijn als er over veranderen gesproken wordt.

De variëteit aan literatuur over het vele en snelle veranderen van de georgani- seerde wereld is groot. Van modern tot postmodern, van mensen die streven naar maximalisatie van winst en marktwaarden tot hen die kritisch humanistische waar- den voorop plaatsen. In deze en vele andere benaderingen wordt niet alleen het verschijnsel van het vele veranderen beschouwd en verklaard. Er wordt gezocht naar aanpakken om de verandering te stimuleren en tegelijk beheersbaar te hou- den. De interesse in al deze literatuur varieert van de vraag naar de oorzaken en gevolgen van veranderingen, de aanpakken van planmatig en incrementeel veran- deren, tot en met het zoeken naar de condities van spontaan en emergent verande- ren. Tot deze laatste categorie reken ik onder andere auteurs als Flood (1990), Scharmer (2007), Senge e.a. (2005), Homan (2005) en Nooteboom (2001). Deze laatste probeert de emergentie van innovaties in organisaties en economieën te verklaren. Hij zoekt naar de bronnen en condities hoe het incrementele vernieu- wingsproces doorbroken wordt door ‘meer radicale innovaties die nieuwe compe- tenties opleveren en technische trajecten als gevolg hebben, tot en met breuken in paradigma’s’. (Nooteboom,2001:1) Niet slechts de verklaring en het zoeken naar de condities van het veranderen en innoveren is object van studie en praktijk, ook de rol en leermogelijkheden van leidinggevenden en medewerkers die hun organisa- tie in de grip zien van een chaotische wereld wordt onderzocht. En ook daar is de variëteit groot. Er zijn benaderingen die middelen en aanpakken trachten te vinden die mensen en organisaties helpen niet alleen te overleven, maar zich gereed te stellen en zo vernieuwing en verbetering te realiseren in een wereld die in toene- mende mate turbulent wordt. (Connor, 1995) In een ander type benadering worden chaos- of complexiteitstheorieën en theorie van de autopoiese gebruikt. Niet zo zeer om de middelen te vinden je te handhaven in een chaotische wereld, en ook niet om gepland en bewust vernieuwingen te realiseren, maar om te verklaren dat ‘chaos’ of beter gezegd complexiteit en zelfproductie de gangbare situatie is. Met als belangrijke consequenties te onderkennen dat alle beheersing een complexiteit vergrotende werking heeft, en dat innovatie, vernieuwing en indringende verande- ringen ontstaan in een complexiteit van gebeurtenissen en niet kunnen worden afgedwongen. Kauffman, (1995) doet een oproep de idee dat ‘life exists at the egde of chaos’ te omarmen. Het leven, het nieuwe ontstaat ‘near a kind of phase transi- tion’. (Kauffman, 1995:26) Het ontstaan van een nieuwe orde is in principe niet maakbaar en is ook niet toevallig.29 Kauffman die deze wetten bestudeert op het

terrein van de biologie, stelt voor deze naar het economische en culturele domein te transponeren. Hij is van mening dat een ‘deep theory’ gevonden kan worden. Een theorie die het overigens zonder een ‘vital force or extra substance’, ofwel een god of een intelligent designer kan stellen. (Kauffman, 1995:24) Flood, (1990) past

de complexiteitstheorie kritischer toe dan Kauffman. Hij is van mening dat de sociale wereld anders is dan de wereld van de biologie en natuurkunde. Het ver- schil is dat de systemische benadering van de complexiteitstheorie het onkenbare van de sociale wereld als uitgangspunt kiest en spiritualiteit een belangrijke plaats toe kent in het benaderen van issues en dilemma’s. (Flood,1999:3) Het belang is dat ‘spiritualism appreciates the wholeness of the human being.’ (Ibid:3) Niet alleen van de individuele mens, ook van het sociale systeem. Een sociaal systeem kan het beste worden begrepen als een geheel van mensen, zaken en gebeurtenis- sen die interacteren en waarin ‘interacting issues’ ervaarbaar worden in conflict en samenwerking. Welke issues dit zijn en dus welke conflicten en coöperaties ont- staan is een keuze van mensen zelf. Boundary jugdments noemt Flood dit, als hij Churchman citeert.30 Mensen bepalen waar de grenzen liggen en zij bepalen wie

mee mag doen met het stellen van grenzen. Met het stellen van grenzen voeren mensen de bepalende actie uit. Zo bepalen zij, zonder dit vaak te onderkennen wat de ongestructureerde problemen en issues zijn, welke ongetemde problemen en dilemma’s er wel en niet in het vizier komen en doen zij wicked ervaringen ont- staan. Welke? Haast! Vele mensen voelen zich gehaast en opgejaagd. Je moet mee- doen en leren, nieuwe ervaringen opdoen anders lig je eruit of haal je niet genoeg uit je leven. Organisaties voelen de adem van de concurrentie in hun nek. Zij pro- beren de tijd om een nieuw product van idee tot bij de klant te minimaliseren. De doorlooptijden zijn de afgelopen jaren enorm teruggelopen. Is het nodig in deze haast een stapje langzamer te lopen, en zo ja, wie durft het aan?

Veel wat als nieuw in de wereld wordt gebracht is slechts voor een heel klein deel nieuw. Ieder jaar, of soms ieder halfjaar komen nieuwe computers, nieuwe fototoestellen, nieuwe DVD recorders, nieuwe auto’s en ga zo maar door op de markt. Wat is daar nieuw aan? Vaak slechts een paar features. Bedrijven proberen op deze manier hun marktaandeel te handhaven of uit te breiden. Zij jagen daarbij niet alleen zichzelf en de concurrenten op, maar ook de consumenten. Consumen- ten, in ieder geval velen, willen zo snel als mogelijk is een nieuw type van dit of dat in hun bezit hebben.31 Zij zijn het zelf die bij dag en dauw voor de winkels gaan

liggen. In de hoop een van eerste te zijn het begeerde artikel te bemachtigen. Hoe komen zij daartoe? Wat is de betekenis van deze consumptie? Dit zijn wat mij betreft reële vragen,32 die niet vaak gesteld worden en die velen niet willen horen.

Een veel gehoorde reactie in dit verband is: iedereen heeft daarin zijn of haar eigen verantwoordelijkheid. Is dat reëel? In een wereld die als een stelsel van complexen wordt gezien is het niet eenvoudig uit te maken wat de verantwoordelijkheid van een individu is. Waar deze begint en ophoudt en hoe en door wie en wat deze

29 ‘Laws of complexity spontaneously generate much of the order of the natural world. […] In all these cases, the order that emerges depends on robust and typical properties of the systems, not on the details of structure and function.” (Kauffman, 1995:19)

30 In hoofdstuk 7 worden de zelfproductietheorieën en benaderingen voor organisatieverandering uitvoerig beschreven en becommentarieerd op hun bijdrage aan het voorkomen en aan het ontstaan van wicked ervaringen.

31 Een makkelijk voorbeeld is het op de markt komen

van de nieuwe IPod. Deze trend is ook in andere markten zichtbaar. Vergelijk de mode, de boeken- markt, waar een goed voorbeeld ‘De Nieuwe Harry Potter’ is.

32 In deel III komt deze vraag naar de betekenis van consumptie terug. Sthyre en Engberg (2003) zien de consumptie als de meest belangrijke tussen- ruimte. De ruimte waarin mensen elkaar ontmoe- ten, hun identiteit ontdekken, en vooral ontdekken wat de waarde is van overvloed. Mogelijk een belangrijke ervaring in het licht van de restrictieve waarde van het denken in termen van schaarste.

wordt beïnvloed.

Het potentiële nieuwe en in beweging te zijn wordt regelmatig als excuus gebruikt om maar niet vragen naar macht, politiek en ethiek te stellen. Dit is een belangrijk aspect van het ontstaan van wicked problemen en wicked ervaringen. Ieder individu in een moderne rijke samenleving heeft het volste recht, en ik zeg dit zonder enig cynisme, te genieten van alles wat de moderne samenleving voort- brengt.33 Dit recht op zekerheid, comfort en ook genot staat nooit op zich. Ieder

mens, in ieder geval heel veel mensen, ervaren dit dagelijks. Het genieten van een mooi huis aan de rand van een bos, betekent het in bezit hebben van een auto, met deze auto in de file van werk naar huis en omgekeerd rijden. Later thuis zijn, dan gewenst. De kinderen laten verzorgen door de partner of iemand die daarvoor wordt ingehuurd. Allemaal stressoren die vele gezinnen van dichtbij kennen. Het is niet denkbeeldig dat de echtgenoten die leven tussen deze stressoren elkaar wat minder leuk gaan vinden. Vinden dat zij te weinig tijd voor elkaar hebben. Dit gemis gaan opvullen met andere activiteiten, met andere mensen. Men stapt daar- voor ’s avonds in de auto en gaat op pad. Dit lijntje kan nog met heel veel andere schakels worden verlengd, maar ik neem aan dat wat ik wil zeggen wel duidelijk is. De idee ‘veranderen moet’ houdt mensen in beweging, en wel zo veel en snel dat zij wat hen echt aangaat, wat zij voelen en ervaren als geluk in de hectiek van de beweging daar niet meer aan toekomen. Hoe vaak wordt van deze eraringen niet weggekeken? Hoe vaak worden pogingen daarover te praten niet ontlopen?

Dergelijke complexen waarin issues, dilemma’s en wicked ervaringen ont- staan, zijn ook in organisaties aan de orde van de dag. Bella e.a. (2003) tonen dit aan met fraaie voorbeelden over ‘distortion of information’. Hun betoog is dat mensen in hun dagelijkse doen en laten, waar op iedere individuele actie niets op aan te merken valt, contexten creëren die leiden tot ongewenste situaties. Situaties waar allen die betrokkene zijn bij deze organisatie last van hebben. Het ontstaan van dergelijke contexten, Bella e.a. spreken hier betekenisvol over de ‘black side of organization’ is niet te wijten aan een of meer mensen die hun verantwoordelijk- heid niet nemen. Deze contexten en de problemen ontstaan in een complex van ontwikkelingen en gebeurtenissen waar naar mijn mening de idee ‘veranderen moet’ in al haar variëteiten die ik hiervoor heb uiteengezet een belangrijke onder- stroom is.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN