• No results found

Discoursen : rationalistisch, constructivistisch, contextualistisch en poststructuralistisch

en ethiek in verandertheorieën

6.2 Discoursen : rationalistisch, constructivistisch, contextualistisch en poststructuralistisch

Allereerst een korte beschrijving van elk discours, waarna ik de ruimte die deze discoursen opspannen beschrijf, zodat de verschillen op de thema’s macht, politiek en ethiek kunnen worden beschreven.

Rationalistisch discours

In het rationalistisch discours is de wereld kenbaar en is verondersteld dat mensen rationeel en intentioneel, voorzien van kennis hun doelen stellen en efficiënt berei- ken. Het rationalistisch discours is het meest verbreid in de dagelijkse wereld en is veel terug te vinden in de taal en methoden van managers, bestuurders en organi- satieadviseurs. Los van het feit dat ook in de theorieën en praktijken van de rationa- listisch discours het common sense is om organisatiebreed consensus en

helderheid na te streven over doelen en over de middelen die daarvoor nodig zijn,

70 Het constructivistische wordt door sommigen constructionistisch genoemd. (Styhre,1999; Hos- king,2002) Ook wordt onderscheid gemaakt tussen ‘first order constructionism’ en ‘second order

constructionism’. (Chia,1996) ‘Second order con- structionism’ wijst in de richting van het postmo- derne discours, c.q. het deconstrueren. (Chia,1996)

is de meest eigen gedachte dat de hoogste in de hiërarchie bepaalt of de goede doel – middel combinatie is gevonden. Veel organisatietheorieën en organisatieonder- zoek ondersteunen deze integratiegedachte. (Martin,2002) Machtsuitoefening vindt primair plaats via het verkrijgen van inzicht en begrip. Dit is nodig om doe- len vast te stellen en die ook voor een grotere groep mensen te laten gelden. Macht als beïnvloeding werkt het beste als dit op grond van wetten en legale procedures wordt uitgeoefend. Iedere andere vorm van macht is verdacht. Binnen dit discours is de macht gekoppeld aan een daartoe aangewezen of een door zich zelf benoemd machtscentrum. Macht is gecentreerd in een of meer mensen – centered agency – en verankerd in rationaliteit. Structuren als hiërarchie, planningen, procedures, in het algemeen gesteld de sociale infrastructuur van een samenleving zijn hulp- structuren om anderen te beïnvloeden. Anders geformuleerd, macht is binnen dit discours een functie, namelijk beïnvloeden. In veel literatuur is de meest gangbare omschrijving van macht: het beïnvloeden van mensen om iets te doen wat zij anders niet gedaan zouden hebben. Macht is relationeel. Rationeel wordt er vanuit gegaan dat de machtsuitoefening gewenst en goed is. Is dat niet het geval dan wordt de macht gezien als irrationeel of slecht. Dit geldt zeker als zij heimelijk wordt uitgeoefend. De wenselijke macht is legitiem, vastgelegd in wetten en kan worden gecontroleerd. Machthebbers hebben baat bij een legitieme basis. Het houdt hen in het zadel en houdt concurrenten op een afstand. De legitieme macht heeft een voorsprong op zijn concurrenten omdat het de geringste kosten heeft de macht te houden en eventueel te vergroten.

Constructivistisch discours

Het constructivistisch discours is een kritische en rationele reactie op het rationa- listisch discours. De nadruk wordt hier gelegd op commitment van mensen bij veranderingen en de krachten die ieder individu en nog meer een groep van indivi- duen hebben. Theorieën binnen dit discours nemen afstand van unilaterale control en het gebruik van power als een manier van beïnvloeden. Machtsuitoefening is eerder een op weg gaan naar commitment en empowerment. (Argyris,1990; Block,1998, Caldwell,2005). Macht is actief in groepen en manifesteert zich in interactie. Deze interactie kan vreedzaam zijn en men kan in samenwerking oplos- singen vinden voor belangen tegenstellingen. Conflicten worden niet ontkend. Zij worden gezien als een middel om alle partijen sterker te laten worden.

(Weick,1995:136) De ontwikkeling van het rationalisme naar theorieën die de inter- actie, de groep en samenwerken voorop stellen is ook een verandering van cente- red agency naar een verspreide agency (dispersalist agency). Op veel plaatsen in organisaties, zo laten theorieën en benaderingen zien die geplaatst kunnen worden in dit discours, kunnen autonome mensen en groepen bestaan en ontstaan, die in staat zijn de juiste dingen te doen. Zij laten zich daarbij helpen door de inbreng van wetenschappelijke kennis en begeleiding. Naast de sociaal-constructionistische theorieën maken ook complexiteitstheorieën deel uit van dit discours. (Cald- well,2005) De gedecentreerde agency van de complexiteitstheorieën is echter niet dezelfde als die van de sociaal-constructionistische theorieën. Het is zelfs de vraag of in de complexiteitstheorieën sprake is van agency. In het volgend hoofdstuk kom ik uitgebreid terug op de complexiteitstheorieën, omdat de vragen betreffende macht, legitimiteit en ethiek in deze theorieën op scherp worden gesteld.

Contextualistisch discours

In het contextualisme wordt het dualisme dat in de twee vorige discoursen aanwe- zig is tussen agency – structuur, tekst – context, subject – object omgezet in een dualiteit. Een reactie op enerzijds de te eenzijdige kijk van zowel het rationalisme als het constructivisme op de mogelijkheden van mensen hun eigen wereld te maken en te veranderen. Anderzijds stoelt zij ook op kritische noties over macht die in het poststructuralistische discours uitgewerkt worden. In de tijd gezien ontwikkelde de methodologie van het contextualisme zich parallel aan de construc- tivistische discours en het in zwang raken van de ideeën van de Franse filosoof Foucault. In het contextualisme zijn acties van mensen ingebed in contexten. Con- texten zijn bepalend voor de inzichten die kunnen worden verkregen, maar zij beperken ook. Cruciaal in dit discours is de wederkerigheid van invloed, van actie en context. Acties beïnvloeden contexten en contexten beïnvloeden acties. Door de tijd heen is het verleden actief in het heden en als mensen zich voorstellingen maken van morgen, is de toekomst in het heden actief. Het leren kennen van deze wisselwerking tussen actie en contexten, heden, verleden en morgen biedt moge- lijkheden, en stelt eisen aan wijzen van besturen, onderzoeken en adviseren. (Pettigrew,1997)

Poststructuralistisch discours

Theorieën binnen het poststructuralistisch discours worden in andere indelingen (Martin,2002; Hatch,2006) gerekend tot postmoderne theorieën en critical- management. Met deze twee andere benamingen is al veel gezegd over de inhoud van de theorieën binnen dit discours. Zij zijn niet modern en staan kritisch ten opzichte van veel opvattingen en aanpakken die in het dagelijks organiseren gewoon en vanzelfsprekend gevonden worden. Theorieën in dit discours sluiten wel aan bij de dualiteit die in het contextualisme zichtbaar wordt, maar getracht wordt de theorieën meer maatschappelijke relevant te laten zijn. Zo werken men- sen in het critical-management zeer bewust aan de verhoudingen tussen boven- en onderliggende partijen, en aan wie doet er wel en wie niet mee. Voor postmoderne theorieën en ‘dialogic studies’, in vergelijking tot ‘critical studies’ geldt de idee meer dat het niet duidelijk is hoe de verhoudingen liggen, maar dat macht in het dage- lijks doen en laten actief is, en niet zonder meer toegerekend kan worden aan een partij. (Alvesson en Deetz,2001) Deze opvatting is ook terug te vinden in de kriti- sche delen van het constructivistisch discours met name systemsthinking, (Flood,1990;1999; Sewell,2001) en in kritisch cultuuronderzoek onder de noemer ‘fragmentation’ (Martin,2002). Als macht overheersing is, dan is zij niet zonder- meer in handen van een of een aantal mensen, maar is zij deel van het samenleven, dan is zij manifest in de dagelijkse interactie. Agency wordt zover gedecentreerd dat zij eigenlijk tot helemaal niets wordt gereduceerd, ‘no-agency’. De macht is actief in de taalspellen van mensen waar zij zich niet of zelden aan kunnen onttrekken. Macht is gewoon, zij zit in de dagelijkse manier van omgaan met elkaar. Vele theo- retici volgen hierin Foucault die in het dagelijks leven: de opleidingen, de gewone manier van organiseren, de sociale instituten, een disciplinerende en normalise- rende werking veronderstelt. Hierbij mag niet worden vergeten welke discipline- rende rol de technologie speelt. (Ellul,1990). In wat Ellul de ‘technopolis’ noemt, heerst de techniek als macht. Waarmee hij aangeeft dat het samenvallen van econo- mie, techniek en politiek een onverbrekelijke eenheid is geworden, en tot een ster- ke eenzijdigheid van de samenleving en organisaties leidt.

Het discours van de discoursen

Elk discours is een gesprek op zich, dat zijn eigen grenzen trekt, maar onderling spreken de discoursen elkaar aan en bekritiseren elkaar. Uit alles blijkt dat er een levendige discussie plaats vindt tussen en binnen de discoursen waar uitgangspun- ten en het ontstaan van kennis onder kritiek worden gesteld. Bijvoorbeeld het constructivistische discours dat kritisch is richting het rationalistisch discours. Maar ook binnen discoursen is kritiek op eigen denken en handelen. Dit geldt in het bijzonder voor onderzoekers en adviseurs in het poststructuralistisch discours. Zij willen en kunnen op geen enkele manier de verdenking op zich laden, dat zij zich voor de kar van een of andere machthebber laten spannen of een bepaalde politieke koers volgen. Daar worden vragen bij gesteld. Is het mogelijk dat deze theoretici en practici binnen hun discours onpartijdig en neutraal kunnen zijn? De idee van een waardevrije wetenschap of adviespraktijk lijkt niet van vandaag te zijn, en dit geldt ook voor het positie kiezen ten behoeve van een groepering die zich wenst te emanciperen. In de plaats hiervoor heeft de opvatting postgevat dat onder- zoek en advisering zowel construerend en richtinggevend kan zijn en dat zij tege- lijk haar eigen construeren onder kritiek plaatst. Dit zou een voorbeeld kunnen zijn van het operationeel maken van de paradox van de vrijheid. In de navolgende paragraven beschrijf ik wat in elk van de vier discoursen gezegd wordt over de thema’s: a) locus of power ofwel de werking van de macht, b) de bases van macht waarmee de legitimiteit van de macht wordt onderzocht, en de samenhang van macht met, c) politiek, d) ethiek, en tot slot e) agency versus structuur. Daarna trek ik een aantal conclusies.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN