• No results found

Politieke verantwoordelijkheid van bedrijven: het vraagstuk van twee stemmen.

het organiseren

3.5 Politieke verantwoordelijkheid van bedrijven: het vraagstuk van twee stemmen.

Huizen in de inborst van een ondernemer niet twee stemmen? Stemmen die een dialoog aangaan of misschien wel vaker een strijd. Een dialoog over de spanning tussen de belangen van de onderneming enerzijds en de belangen van de mede- werkers, hun gezin en van de samenleving anderzijds. Of is dit een utopisch beeld, een naïeve veronderstelling, en is de wereld van het ondernemen eenduidiger of misschien cynischer?

De personages die aan het woord komen in het toneelstuk ‘Twee stemmen’, gebaseerd op teksten van Pier Paolo Pasolini, op de planken gezet als monoloog door Jeroen Willems, verwoorden een aantal van dergelijke dilemma’s voortreffe- lijk. ‘Genadeloos én humoristisch ontleedt Pasolini in zijn oeuvre het maatschap- pelijke en morele verval van staatslieden, topambtenaren, managers en

industriëlen.’ De laatste die aan het woord komt in het toneelstuk is een toponder- nemer die ‘zijn mening geeft over de sociale verantwoordelijkheid van de heden- daagse multinationals’. Hij zegt: ‘De laatste jaren zijn wij gaan nadenken over de activiteiten die samenlevingen ons als onderneming toestaan, onze ‘license to operate’. Wij hebben geen gezag, zoals regeringen, politieke instellingen en kerken dat hebben. Wij zijn een bedrijf, geen maatschappelijke, politieke of ethische auto- riteit. Onze taak is het te handelen als particuliere, commerciële, winstgevende onderneming. […] Wij hebben economisch gewicht, maar dat betekent nog geen politieke macht. Ik weet ook niet of wij die macht wel zouden moeten hebben, of wij eigenlijk wel een rol moeten wíllen spelen in het oplossen van maatschappe- lijke en politieke problemen. Zouden samenlevingen ons een vrijbrief geven om

dit soort taken te vervullen? Hoe zouden de grenzen van een dergelijke rol moeten worden bepaald? Aan wie zouden we verantwoording moeten afleggen? […] Weg- gaan uit dictaturen? Je eigen werknemers daarmee in de steek laten? Het bevredigt misschien wat mensen in het rijke, welvarende Westen, maar brengt geen regime op de knieën. […] Als zowel onze eigen overheden als internationale politieke instellingen al aarzelen of botweg weigeren op te treden tegen etnische zuiverin- gen, schending van mensenrechten, hongersnood en genocide, kan men dan het probleem doorschuiven naar bijvoorbeeld internationals? Ik vind dat wij hier vol- strekt overvraagd worden.’ 37 In deze woorden van een topondernemer klinken twee

stemmen luid in door. Stemmen die over elkaar heen buitelen, maar waar de conti- nuïteit van de onderneming in alle moeilijke afwegingen die gemaakt moeten worden het zwaarst lijkt te wegen. De ondernemer lijkt niet uit de voeten te kun- nen met de consequenties om beide stemmen te laten klinken. Hoe kan een onderneming een plaats zijn voor maatschappelijke belangenafweging, wat zijn de gevolgen van een maatschappelijk politieke arena invoegen in het particuliere bedrijf? Wat zijn de gevolgen van het invoegen van een particulier bedrijf in de politieke en dus publieke arena? Iedere industrieel of topmanager weet dat zijn bedrijf het samenleven van mensen direct en in meer of mindere mate beïnvloedt. De ondernemer in het toneelstuk van Pasolini, die model staat voor de ondernemer waar ook ter wereld, laat het maatschappelijk belang graag daar waar het naar zijn mening hoort. Bij de overheden en de vertegenwoordigende politiek. Hij kan dit daar laten, niet alleen naar zijn mening maar ook naar de mening van anderen, ook die van de werknemers en de politieke vertegenwoordigers. Dit wil niet zeggen dat het bedrijfsleven, zowel van werkgevers als werknemerszijde, geen politiek bedrijft. Vele lobbyisten beïnvloeden de meningsvorming en wellicht de besluitvor- ming van de Nederlandse en Europese politiek. Maar dit verandert niets aan de verdeling van verantwoordelijkheden, niets aan de politieke vormen die geldig zijn. Deze blijven ongemoeid en daar zijn vriend en vijand het over eens, hoe wonder- lijk dit is.

De vraagstukken die zich binnen de grenzen van de particuliere organisatie afspelen, zoals daar zijn: de moeizame combinatie van werken en leren, het belang dat gehecht wordt aan beheersings- en controle-instrumenten op het niveau van ondernemingen en op het niveau van staten, de idee die heerst dat veranderen moet, en stilstand achteruitgang is, cumuleert in het zoeken naar creatieve oplos- singen waarin mensen gevraagd wordt initiatiefrijk, flexibel en zelfsturend te zijn, echter met een zeer beperkte macht en bevoegdheid. Het is mijn opvatting dat deze vraagstukken niet slechts organisatorisch en weerbarstig zijn. Zij kunnen binnen het geldende denken over organiseren niet worden opgelost. Zij zijn weer- barstig omdat zij politiek van aard zijn. Zij zijn het derivaat van de maatschappe- lijke ontwikkelingen en het proces van maatschappelijke vervreemding, individualisatie, globalisatie en mobilisatie en daarmee van grote invloed op de vorming van gemeenschappelijkheid. Echter binnen het vigerend denken over de verhouding tussen het bedrijfsleven en de politiek wordt het politieke aspect van de weerbarstigheden van het organiseren en veranderen ontkend. De kans dat deze

37 Deze tekst is een door Tom Blokdijk bewerkte tekst van Cor Herkströter, voormalig president directeur van Shell. Bron website ZT Hollandia.

vraagstukken kunnen worden opgelost wordt hiermee verkleind. Dit wist Hannah Arendt toen zij wees op de eeuwenoude historie van dit type vraagstukken, ‘het in de plaats stellen van maken voor handelen [ofwel het nemen van initiatieven die leiden tot meer gemeenschappelijkheid], en de daarmee samenhangende degrada- tie van de politiek tot een middel ter bereiking van een zogenaamd ‘hoger’ doel, .... in de moderne tijd de productiviteit en de vooruitgang van de maatschappij – zijn even oud als de traditie van de politieke filosofie.’ (Arendt,1999a:227)

De vraagstukken van 2500 jaar geleden waren, zo neem ik aan, niet dezelfde als die van nu. Echter het gevoel en het ervaren dat het leven onzeker is en dat mensen verlangen naar zekerheid is wellicht nu niet anders dan toen. Het denken van de onzekerheid daarentegen, variërend van common sense tot en met weten- schappelijke gedachtegangen, heeft een grote verandering ondergaan gedurende de vele eeuwen die de Oud Griekse tijd van nu scheiden. De prefilosofische tijd, zoals Arendt dit kenschetst scheidde de economische onzekerheden van de levens- onzekerheden. De economie, die de noodzaak van overleven reguleerde, werd tot en met de noodzakelijke wetgeving overgelaten aan daartoe aangestelde ‘werkers’. Zij die de macht in handen hadden, hielden hun handen vrij om de staatszaken, de politieke en ethische kwesties aan te snijden. De vrijheid van denken, om derge- lijke belangrijke zaken te doorgronden, mocht niet anders dan maximaal zijn en niet worden vervuild met noodzaak en andere instrumentele aangelegenheden. Dit gold voor iedere burger van de stadstaat, de polis. Allen, in de praktijk waren dit de Griekse mannen, vrouwen en slaven telden niet mee, hadden het recht zich publie- kelijk te laten zien en horen over zaken des staat. Zij die dit deden werden parrèsi- astes genoemd, de vrijmoedig spreker.

De crux van de Griekse remedie is de openbaarheid waarin de vrijheid van mensen zichtbaar wordt. Deze is mogelijk, omdat de Oude Grieken de scheiding tussen publieke zaken en economische zaken strikt handhaafden. Deze scheiding is in de moderniteit volledig verwaterd. De moderne politiek bespreekt en beslecht in hoofdzaak materiële, lees economische vraagstukken. Dit zegt niet dat er geen aandacht is voor immateriële vraagstukken, bijvoorbeeld euthanasie, maar net zoals de economische vraagstukken vinden de koersbepalende gesprekken plaats, weliswaar als publiek geheim, in ‘achter- en torenkamertjes’, in de wandelgangen en in ‘old boys netwerken’. Plaatsen die met elkaar gemeen hebben dat zij besloten zijn. Het is de journalistiek die zich van de taak kwijt het publieke karakter van deze gesprekken te waarborgen. Het publieke karakter van de moderne politiek lijkt grotendeels afhankelijk te zijn van wat politici openbaar willen bespreken en de mate waarin de journalistiek haar werk goed doet en kan doen. Dit zijn kenmer- kende verschillen tussen de Griekse remedie, zoals Arendt dit noemt, en de hui- dige wijze van politiek spreken. Destijds ontwikkelden de Grieken de Polis als organisatievorm, waar het bijzondere, dat is het niet-economische, waar gemaakt kon worden. De polis als plaats van handeling, het ‘publiek domein’ die wij allen gemeen hebben’. De polis als eerste kennisorganisatie, waarin de meest kwetsbare van de menselijke activiteiten: het handelen plaats kan hebben. De Griekse polis bestond uit wetten en procedures die mensen, bepaalde mensen moet steeds wor- den gezegd, in de gelegenheid stelden zich te laten zien, en wel zo hij die handelde ‘onsterfelijk’ kon worden, de polis fungeerde als ‘een soort georganiseerd geheu- gen.’ (Arendt,1999a:196) De polis was de bescherming van het ‘publiek domein’ en als ‘organisatie van het volk, gegroeid uit het gemeenschappelijk handelen en spreken, [waarvan] zijn ware ruimte ligt tussen de mensen die voor dit doel

samenleven, onverschillig waar zij zich toevallig bevinden’. (Ibid:197) De polis als organisatie trachtte wel degelijk allerlei vraagstukken die zich in de zich ontwikke- lende stad voordeden op te lossen. Zij bood echter alle leden van de polis – nog- maals dit waren mannen van een bepaalde statuur – de ruimte te ontdekken wie zij waren, door de polis, ofwel de stadse samenleving te versterken. Dit was mogelijk omdat de mensen, als leden van de gemeenschap de polis altijd bij zich droegen, onafhankelijk van waar zij zich fysiek bevonden. De polis was de organisatie van het handelen, met andere woorden van het beginnend spreken ofwel het nemen van initiatief en zich verantwoordelijk voelen voor het geheel.

Gesteld dat de moderne ontwikkelingen en vraagstukken ernstig en acuut genoeg zijn. Zou het niet verstandig zijn het functioneren van de politiek en de rol van de moderne organisaties daarin te onderzoeken en te verbeteren? Is het niet tijd om na te denken en een mening te vormen of en zo ja in welke mate organisa- ties gepolitiseerd kunnen worden? Uitgaande van de idee dat bedrijven en instel- lingen een plaats zijn waar initiatieven genomen kunnen worden ten behoeve van de gemeenschappelijkheid en mensen kunnen ontdekken wie zij zijn. Het spreekt vanzelf, maar toch kan niet voldoende worden benadrukt dat dit politiseren niet gelijk staat aan de polis zoals de Oude-Grieken dit beleefden. Wat ik wil zeggen is dat met de intrede van de moderniteit een aantal negatieve kanten van de oude tijd zijn verdwenen. Bijvoorbeeld het hebben van slaven, het zeer beperkte stemrecht en de willekeur van de macht ten opzichte van hen die geen stem hadden. Echter met de verbeteringen die de moderniteit bracht zijn een aantal bijzondere kwalitei- ten van de polis verdwenen. De nieuwe verworvenheden van de moderniteit zoals de bredere politieke participatie, technische en economische mogelijkheden zijn omgeslagen in een publiekelijk en privaat streven naar het optimaliseren van het nut en in haar verlengde naar maatschappelijke rust en zekerheid. Dit streven is het dogma van de moderniteit geworden. Het leidende idee is dat een samenleving juist is geordend als ‘het grootste nettoresultaat aan bevrediging wordt bereikt, gesommeerd over alle mensen die ertoe behoren.’ 38 Dat daarvoor prijzen betaald

moeten worden is in dit denken evident en onvermijdelijk. Welke prijzen dit moe- ten zijn en wie deze prijzen moeten betalen is een keuze die de representatieve politiek moet maken. In het denken en spreken van de topondernemer is dit luid en duidelijk te horen.

Het vaststellen of private organisaties wel of niet zouden kunnen of moeten politiseren zal veel moeite vergen. Niet dat die moeite niet wordt genomen. Er zijn altijd mensen die of als burger of als werknemer of als wetenschapper kritiek uiten, de macht aanvechten, en wat nog belangrijker is initiatieven nemen ter verbetering. In de representatieve democratie is het vernieuwingsproces geregeld. Iedere vier jaar komen er verkiezingen en er staan altijd nieuwe politici te trappe- len van ongeduld om hen die in het pluche zitten te vervangen. Zij die de formele macht hebben staan altijd onder druk. Maar of dit voldoende druk is en of dit een vorm van politiseren is die kan leiden tot een verandering van de uitoefening van de macht, en dus niet alleen een vervanging van functionarissen, is de vraag. Het veranderen van de uitoefening, ofwel de werking van de macht leidt iedere

38 ‘De hoofdgedachte [van klassiek utilitarisme] is dat een samenleving juist geordend en derhalve recht- vaardig is als haar belangrijkste instituties zo zijn

ingericht dat het grootste nettoresultaat aan bevre- diging wordt bereikt, gesommeerd over alle mensen die ertoe behoren.’ (Rawls,2006:69)

samenlevingsvorm of dit nu een natie is of een organisatie in een inhoudelijk en normatief onzekere periode. Een periode die nodig is om vragen te kunnen stellen als: welke aspecten van het huidige organiseren belemmeren mensen initiatieven te nemen en politiek te handelen? Dergelijke vragen zullen niet worden gesteld tijdens een gewelddadige revolutie. Dit leidt meestal tot een omwenteling die op het zelfde punt terugkeert. Hoe het ook is, het is de formeel politieke macht, of dit nu de maatschappelijke of de private politieke macht is, die zich zelf ter discussie moet stellen. Of de altijd aanwezige druk hen die de formele macht hebben ertoe aanzet zich zelf op het spel te zetten is niet te voorspellen. Met evenveel kracht kan worden beredeneerd dat de zittende macht juist onder druk zichzelf steviger in het pluche zetelt.

Is er een kans dat bestuurders van bedrijven en politici zich zelf op het spel zullen zetten, of is dit niet veel anders dan een intellectuele exercitie? Die kans is er zeker, mits zij met het ter discussie en op het spel zetten van de eigen macht iets verdienen? Of een verdienen mogelijk is en welke type verdienste dit kan zijn, zijn vragen die beantwoord moeten worden, wil de vraag naar het wenselijke en het mogelijke van meer of minder politiseren beantwoord kunnen worden. Om een beeld te krijgen van mogelijke verdienste is een ruimere betekenis van politiek een vereiste. Naast de eerste betekenis van politiek als structuur waarin politiek hande- len plaats vindt, een structuur die zich toont in regels en procedures waarmee genomen besluiten gelegitimeerd en gecontroleerd worden is een tweede nodig, die de horizontale traditie genoemd wordt. In deze horizontale traditie zijn er politieke procedures en regels waarbinnen ‘uiteenlopende inzichten worden ver- zoend’ en de redelijkheid van de voorstellen en beslissingen voorop staat.39 Een

volgende betekenis die mee weegt is de politiek als publieke ruimte. Een ruimte die enerzijds voorwaarde is voor de ontmoeting van mensen en anderzijds ontstaat in de ontmoeting van mensen. (Arendt,1999) Een derde betekenis van politiek is geweld. Een geweld dat het ontstaan van pervers geweld aanvecht. Het is het geweld dat altijd nodig is wil een situatie zich ten goede keren.40 Het is het geweld

dat de politieke vormen aanvecht. Dit geweld komt niet van buiten, het is de mens zelf die gewelddadig is. Het is het geweld dat ieder mens eigen is. Het is de moge- lijkheid die ieder mens heeft zich telkens weer te buiten te gaan, en zo de eigen macht en de eigen opvattingen op het spel te zetten, zich te verliezen in het eigen spel dat ieder mens speelt. Dit op het spel zetten het verliezen levert iets op. De ‘verdienste’ van hen die hun macht ter discussie stellen kan groot zijn: verzoening brengen, ontmoetingen laten ontstaan en gemeenschap ervaren, tot en met gezag verwerven. Of zij de macht over anderen blijven houden of krijgen, een macht die nodig kan zijn om verandering te realiseren die acceptabel is voor de anderen, ook door die groepen die de verandering niet wensen, is nog de vraag. Een vraag die ik verder zal onderzoeken. Niet in de laatste plaats, omdat ook een vraag is naar de rechtvaardigheid van veranderen.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN