• No results found

Agency – Structure

en ethiek in verandertheorieën

6.7 Agency – Structure

Veel verandertheorieën gaan er expliciet of impliciet vanuit dat mensen een actor (kunnen) zijn die veranderingen bewerkstelligt. De idee is hierbij vaak dat een individu of een groep individuen in staat is een verschil te maken, en wel zo dat een bepaalde situatie vergaand veranderd. Hiervoor heb ik beschreven dat over het bestaan van agency in de verschillende discoursen heel anders gedacht wordt. Wordt er naar de dagelijkse praktijk gekeken, dan blijkt het wel of niet bestaan van agency een ingewikkelde zaak te zijn om te beargumenteren. Waarom in de ene situatie er wel mensen zijn die een verandering bewerkstelligen en in een andere situatie niet, is vaak niet duidelijk? Ook niet dat er mensen zijn die een succesvolle actor zijn in situatie A en in een vergelijkbare situatie B niet. Is dit een gevolg van de specifieke kwaliteiten van de mensen die in de verschillende situaties actief zijn? Hangt het toch meer van de omstandigheden af? Is macht toch niet gelegen in de actor, maar in de structuren? Wellicht dat deze onduidelijkheden de reden

zijn waarom het zo buitengewoon moeilijk is een verandertheorie te ontwikkelen die voor een diversiteit van situaties geldt. In elke discours wordt een andere ver- klaring gezocht voor deze verschijnselen en in het bijzonder wordt er in elke dis- cours verschillend gedacht over de mens als actor in veranderingsprocessen.

Het rationalisme ziet mensen rationeel, doelbewust en kennisvergarend in de wereld acteren. De mens vormt structuren als hulpmiddelen om zijn autonomie en intenties vorm te geven. Eigenlijk is in dit discours alleen de natuur de ‘natuur- lijke’ hindernis, waarmee niet gezegd is dat de ogen gesloten worden voor de hin- dernis die rationeel en intentioneel opererende mensen voor elkaar kunnen zijn. De oplossing voor een beter samenleven en samenwerken wordt vaak gezocht in rationele communicatie.

Al eerder heb ik het verschil met inzichten van het contextualisme genoemd. Kern van deze verschillen tussen het rationalisme en het contextualisme is dat in de laatste discours de omstandigheden een veel groter en actiever rol krijgen toebe- deeld. Mensen blijven in hoofdzaak rationeel en intentioneel levende wezens. Maar de omstandigheden, niet alleen de natuurlijke, maar ook die zij zelf creëren, beïn- vloeden op hun beurt deze vrije, rationeel en intentioneel levende mensen. De vrijheid die het rationalisme suggereert is aanzienlijk beperkter in theorieën bin- nen de contextualistische discours. Een beperking waar rekening mee gehouden moet worden en gekend kan worden, door de samenhang van individuele actie en invloed van contexten over langere tijd te onderzoeken.79

De beperkende omstandigheden van sociale en organisatorische structuren die als een ‘iron cage’ worden omschreven of tegenwoordig misschien wel een gouden kooi kunnen worden genoemd, zijn binnen het constructivistisch discours geen objectieve feiten. Sociaal-constructionisten gaan ervan uit dat beperkingen en mogelijkheden zien, een zaak is van sense making. Interactief worden structuren geconstrueerd en afhankelijk van wat mensen in het verleden geleerd hebben stellen mensen vast wat de betekenis daarvan is. Zo bepaalt een ieder de zin van de structuren waar hij of zij in leeft. In communicatie – gezamenlijk – geven mensen op die manier vorm en zin aan hun individuele wil en vrijheid. Omdat mensen in actie – enactment noemt Weick dit – betekenis geven aan de gebeurtenissen die zij veroorzaken, of waar zij deelgenoot van zijn, is binnen het constructivisme sprake van een verspreide agency. Veranderingen en vernieuwingen, zowel de mislukte als de succesvolle hebben nooit één vader, maar minimaal twee en vaak vele, ook in de tijd verspreide vaders. Systeemdenken als onderdeel van het constructivisme han- teert ook dit idee van verspreide agency, maar plaats in het de relatie tussen entitei- ten centraal. Complexiteitstheorieën en autopoiese spreken niet van agency. Zij focussen op zelfproducerende interacties. Object van onderzoek is niet zo zeer de mens of de structuur maar zijn de verbindingen, qua aard en aantal. Agency is de interactie. Zij kan worden waargenomen en – volgens sommigen – beïnvloed door de verbindingen tussen mensen en tussen mensen en zaken te manipuleren.

Aanhangers van het poststructuralisme onderschrijven het belang van de interactie en de verbindingen. Zij vragen aandacht voor een specifiek fenomeen

79 Pettigrew (1999), Dawson, (1994) stellen een ‘processual approach’ voor. Zie ook hieronder onderzoek van macht, politiek en het stellen van ethische vragen.

namelijk de normaliserende werking van interactie. De meest krachtige verbindin- gen brengen interacties voort waar de disciplinering het sterkst is. Een interactieve macht waartegen een individu niet of nauwelijks bestand is. Ten eerste, omdat hij er in eerste instantie geen weet van heeft en niet of nauwelijks kan leren kennen. Krijgt hij daar kennis van dan betekent dat nog niet dat hij in staat is de interacties te veranderen. Deze power/knowledge is het dagelijks leven, en is belichaamd in het individu. Ieder mens wordt daardoor gevormd, en geeft daar zelf vorm aan. De macht van kennis en expertise om de wereld te maken en van betekenis te laten zijn, en mensen te beïnvloeden maakt plaats voor de diffuse vorm van power/ knowledge die niet is terug te vinden in een of een aantal mensen. De daaruit voortkomende conclusie is dat er niet echt sprake kan zijn van agency. In ieder geval niet de intentionele, rationeel opererende actor. In het poststructuralistische discours is sprake van een weer uitvinden van het verspreide actor zijn, dat bestaat uit ‘vier componenten: discours, macht/kennis, belichaming en zelf-reflexiviteit. (Caldwell,2007:771) Veranderingen ontstaan in het belichaamde discours waar de power/knowledge werkzaam is. Kennis verkrijgen is reflexief zijn. Met andere woorden in de actie vragen stellen naar de vanzelfsprekendheden, blijven waarne- men van feiten, van intuïties en gevoelens, en zoeken en bespreken wat er ont- breekt. Niet alleen aan mensen, maar ook aan woorden en symbolen.

6.8

Kritische noties en enige concluderende opmerkingen

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN