• No results found

Ethical know-how onder kritiek

cybernetica en autopoiese

7.2 Inzichten en grenzen van de zelfproductie voor sociale werkelijkheden

7.2.4 Ethical know-how onder kritiek

Op dit punt is een aantal kritische kanttekeningen te maken. De idee van een virtu- eel zelf, of zoals Varela zegt een ‘selfless self’ dat de ruimte biedt voor een IK dat zijn ego laat gaan, en er zo een ander mens ontstaat dat zichtbaar wordt in lokaal en tijdelijk ‘emerging enacting behavior’ is krachtig, omdat a. de ervaring van vrij- heid een fysieke basis heeft, die gelijk staat aan de ‘egde of chaos’ fase van mense- lijke cognitieve activiteiten, b. vrijheid niet een pure individuele ervaring is, maar wel geheel op eigen kracht gerealiseerd kan worden. Deze aspecten van het krach- tige idee van de ‘selfless I’ betekent dat de noodzaak om in de omschrijving van vrijheid en binding de Ander, in wat voor soort van betrekking dan ook op te nemen komt te vervallen. Dit maakt de idee van leren, verandering en binding en de invloed van vrijheid eenvoudiger. Oefenen in laten gaan, een ascetische levens- houding lijken voldoende. Hoe aannemelijk dit klinkt, is dit werkelijk zo? Zo vraag ik mij af hoe de zorg en warmte voor de ander ontstaat?

De idee die Varela propageert, dat in afzondering de verlichting bereikt wordt en hij die verlicht is zich manifesteert in adequate zorg en actie ten behoeve van het welzijn van anderen zou een antwoord moeten zijn op de voorgaande vraag. Het is echter wel een antwoord dat onmiddellijk de vraag oproept hoe in afzonde- ring iemand nog deel kan uitmaken van de interactie die tot nieuwe patronen leidt? Het ontstaan van iets nieuws wordt in de autopoiese ‘emerging pattern’ genoemd. Zij ontstaat in interactie, wordt gehandhaafd in de interactie en krijgt daarin bete- kenis. In andere woorden nieuwe betekenissen, nieuwe micro-identiteiten en nieu- we (micro)werelden kunnen ontstaan als mensen in of de werelden zelf in onbalans raken of aan de grens van hun ordening komen. De sensomotorische activiteit die mensen daar laten zien doet hen wel of niet leren en veranderen. Knowing is doing. Of dit ‘doing’ goed of slecht is hangt mede af hoe zij in deze hectiek hun ‘ego centered habits’ kunnen laten gaan, zegt Varela. Het wel of niet als goed ervaren van een ‘emerging pattern’ is belangrijk omdat daarin zaken voor mensen belangrijk worden. In termen die in de zelfproductietheorieën niet voorko- men ontstaat daar de binding tussen mens en zaak en tussen mensen onderling. Hoe vaak en wanneer mensen in staat zijn hun ‘ego centered habits’ af te leggen, hoe zij in afzondering verlicht kunnen worden, binnen de interactie van mensen die een samenleving of organisatie vormen, wordt niet duidelijk gemaakt. Het lijkt

een uitzonderlijke ervaring, wat ook bevestigd wordt door binnen de zelfproductie- theorie in boeddhistische termen te denken en te spreken. Op welke wijze binden- de nieuwe patronen ontstaan, blijft nog steeds een boeiende maar onbeantwoorde vraag.

Of wordt in deze combinatie van autopoiese en boeddhisme toch een mys- tieke overdracht verondersteld? Een vorm van transcendentie tussen hij die oefent in het ervaren van leegte en verlichting en anderen in zijn microwerelden? Deze transcendentie moet dan wel deel zijn van de sensomotorische activiteit en interac- tie van componenten. Zij kan niet een in afzondering ontstane ervaring zijn, en zij kan geen andere actie zijn dan interactie tussen componenten. Een dergelijke transcendentie is pas mogelijk als er sprake is van een ‘edge of chaos’ situatie. In een ‘breakdown van microwerelden’, ofwel in een extreme crisis is het mogelijk dat iemand zijn IK leeg maakt waarna zorg en warmte voor anderen aanwezig is. Als dit al mogelijk zou zijn dan veronderstelt dit dat tijdens een breakdown het voort- bestaan van het IK niet een expliciet, maar een volledig impliciet doel is. Een para- doxaal doel. Een doel van groot belang dat tegelijkertijd leeg is. In deze extreme situatie zijn oude patronen die tot zelfproductie en dus voortbestaan van het orga- nisme leiden niet meer werkzaam en ontstaat er noodzakelijkerwijs iets nieuws. Iets nieuws dat goed is. Maar wat is dit goede? Dit goede kan niet iets anders zijn dan de zelfproductie, in dit geval de zelfvernieuwing van het systeem. De conse- quentie hiervan is dat de zorg en warmte voor de ander die de ethiek in de zelfpro- ductie verondersteld te zijn niet veel anders is dan de zelfproductie zelf. Zorg en warmte staat gelijk aan voortbestaan van het organisme, bijvoorbeeld een organisa- tie, of samenleving en misschien wel de mensheid.

Met deze kritische kanttekeningen raak ik een fundamentele kwestie in de ethiek van de autopoiese. Includeert ethiek naast IK altijd een Ander of kan het zonder de Ander? Een relevante Ander wel te verstaan, een mens, een levend orga- nisme, of misschien wel de wereld. Indien de interactie van Ik en de Ander en dus de activiteiten van Ik en of de Ander niet alleen zelfproductief zijn, maar ook een gebeurtenis die Ik en de Ander en vele anderen als zorg en warmte en goed of slecht ervaren, dan zou ethische know-how meer moeten zijn dan effectieve zelf- productie. Welke ethische know-how is nodig als de Ander en het Andere gelijk is aan het ‘vreemde’?

Mensen die bij elkaar komen en in communicatie over en weer zelfproduce- rend een orde tot stand brengen is in termen van autopoiese goed. Niet alleen de zelfproductie is goed ook de individuele acties zijn goed. Maar wat gebeurt er tus- sen componenten die een grote bijdrage hebben in de zelfproductie en componen- ten die minder of geen bijdrage hebben aan de zelfproductie, maar wel aanwezig zijn in de gehele verzameling? Zogenoemde componenten staan buiten de orde. En als ik de objectiverende term “componenten” vervang door mensen, dan zijn dit die mensen die weinig of niet betrokken zijn in de ordening van processen, struc- turen en systemen? Kan in deze zienswijze zonder meer geconcludeerd worden, dat de zelfproductieve interactie waarin de ethische know-how werkzaam is, goed voor iedereen is? Ook goed voor de ‘vreemde’, minder of niet aan de zelfproductie bijdragende mensen? Een vraag die aangevuld kan worden met de vraag die ik al eerder stelde naar de legitimiteit van ordes, ofwel hoe wordt zelfproductief bepaald dat iets goed is voor de vreemde of hen die weinig of geen betekenis hebben in het tot stand komen van de dominante orde. Is er iets of iemand die dit kan bepalen?

ethische aspecten ervan. Dat de interactie van cellen, organen, componenten, licha- men en afdelingen van organisaties zelfproductief zijn betekent nog niet, en dit geldt zeker voor menselijke samenlevingen, dat deze interactie tot vernieuwing leidt waarmee mensen een binding ervaren. Een binding die hen tegelijk deel doet zijn van een gemeenschap die in verandering is. Deze constatering is mijn inziens van belang, omdat veel wicked problems, die in de hedendaagse samenlevingen en organisaties ervaren worden en nog steeds ontstaan, deel zijn van verbeteringen en innovaties. Ook veranderingen die benaderd worden met aanpakken gebaseerd op de zelfproductietheorieën. De toevoeging van Oosterse leertradities vult dit manco niet. Ik zou zelfs zo ver willen gaan, dat de nadruk op Oosterse leertradities als het gaat over ethiek van de zelfproductie misschien de kans op het ontstaan van nieu- we wicked problems en wicked ervaringen vergroot.99

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN