• No results found

Fundamentele activiteiten

Nataliteit en autonomie

8.3 Fundamentele activiteiten

Nataliteit, het menselijk-zijn door geboortelijk-zijn, door Arendt als ontologische voorwaarde gesteld, leidt Arendt ertoe het doen en laten van mensen te onderschei- den in drie fundamentele activiteiten: arbeiden, werken en handelen. Niet het arbeiden en werken, maar het handelen heeft de nauwste betrekking tot nataliteit. Het handelen vat Arendt op als beginnen, een opnieuw beginnen vergezeld door spreken.

De notie dat beginnen en vrijheid een en het zelfde is, is terug te voeren op de nadruk die in de Griekse stadstaat werd gelegd op het verband tussen vrijheid en gelijkheid. ‘De gelijkheid van de Griekse polis [was] ‘een attribuut van de polis en niet van de mensen zelf, die hun gelijkheid kregen krachtens hun burgerschap, niet krachtens hun geboorte’. (Arendt,1965:29) Daar de nadruk leggen is van groot belang, omdat het zichtbaar maakt ‘dat [vrijheid] zeker niet bij alle menselijke activiteiten naar buiten trad’. Bij arbeiden, minder dan bij werken en bij werken minder dan in het handelen. Vrijheid zien als eigenschap van de polis betekent dat iedereen deze vrijheid geniet en dat iedereen geacht wordt in staat te zijn in vrij- heid iets te beginnen. Om dit beginnen reëel, dat wil zeggen voor de polis van belang te laten zijn, moesten de meest vrije activiteiten door anderen gezien, beoordeeld en later herinnerd kunnen worden. (Arendt,1965:29) Dit is de

achtergrond van de idee van Arendt het spreken tot een noodzakelijk deel van de vrije handeling te maken. Waarmee het handelen ook politiek van aard wordt. Het vrije spreken is een publieke zaak, en is de grondslag van de ervaring van de poli- tieke ruimte, ofwel het zoeken naar waarden in de ondernomen activiteiten.

De drie fundamentele activiteiten arbeiden, werken en handelen hebben niet altijd in de zelfde rangorde gestaan. In de loop der tijden is de rangorde meer dan eens veranderd. Dit veranderen van de rangorde is het eigenlijke thema van Vita Activa. Aan de hand van deze veranderingen maakt Arendt duidelijk welke beteke- nissen van vrijheid zijn ontstaan, en in het verlengde daarvan ook de variatie in betekenissen van de politiek. Voor mijn studie zijn deze veranderingen en de hui- dige prioriteitstelling van belang. Arendt’s idee dat het werken: het duurzaam maken van de samenleving of misschien het arbeiden: activiteiten waartoe iemand toe verplicht is, in onze samenleving en bedrijven de hoogste prioriteit krijgt zou een ander licht kunnen doen schijnen op organiseren en veranderen van het orga- niseren. Bijvoorbeeld de kritiek die managers hebben op medewerkers namelijk dat te weinig flexibiliteit tonen of te weinig initiatief nemen.

8.4

De tussenruimte

Het handelen en spreken van mensen biedt altijd de mogelijkheid gezamenlijk te handelen – ‘acting in concert’ noemt Arendt dit. Volgens haar komt dit samen handelen alleen tot uiting in de publieke sfeer waar mensen handelen omwille van het algemeen belang. Hiervoor heb ik voorbeelden gegeven over private initiatieven waar een liefde voor de wereld uit spreekt. Wanneer dit zo is dan kan de idee van Arendt dat ‘acting in concert’ niet in de sociale of private wereld voor komt en alleen in de publieke sfeer bestaat onder kritiek worden geplaatst. Wat betreft geza- menlijk handelen in organisatorisch verband, veronderstel ik dat er in principe geen onderscheid hoeft te bestaan tussen publieke – en private sferen. Met andere woorden de strikte scheiding tussen publiek en privaat die Arendt volhoudt volg ik niet, in ieder geval niet strikt. Ik doe dit omdat daarmee het denken van Arendt ook relevant wordt voor bestuurders, managers en alle andere direct betrokkenen in de private wereld.110

Mensen die handelen, spreken en het belang van velen op het oog hebben creëren de ‘space of appearances’, door Arendt ook ‘in between’ genoemd. Daar is sprake van een gezamenlijk handelen, ‘acting i concert’ van de wereld liefhebbende mensen. Mensen ontmoeten elkaar in de tussenruimte, waar de binding onderling en op waar in de wereld op betrokken zijn. Hier ontstaat de geaccepteerde vernieu- wing. In de tussenruimte wordt ‘de vrijheid zelf ingesteld’. De tussenruimte is de plaats van de vrijheid en de ‘mogelijkheidsvoorwaarde […] voor het plurale samen- leven’. (Verhoeven,2003:358) Het plurale leven kan blijven bestaan als ieder mens zich als uniek mens blijft manifesteren. De individuele mens kan deze uniciteit tot betekenis brengen door in ieder geval zijn afkomst niet te verloochenen. Mensen

109 ‘Evenzo bezitten wij nog altijd het vermogen tot handelen, [...] al is dit het uitsluitende prerogatief geworden van de wetenschapsmensen, [...] het handelen [is] een ervaring geworden voor een bevoorrechte minderheid, en deze minderheid, die nog weet wat handelen in wezen betekent, zou misschien nog wel eens kleiner kunnen zijn dan die

van de kunstenaars, hun ervaring zou misschien nog wel eens zeldzamer kunnen zijn dan de echte beleving van en liefde voor de wereld.’

(Arendt,1999a:325)

110 Deze uitbreiding van het politieke in het private onderzoekt ook Verhoeven (2003). In navolging van andere Arendt kenners beoordeelt zij deze positief.

die dat wel doen noemt Arendt een parvenu, en degene die kiezen voor wie zij zijn en van daaruit vernieuwen noemt zij een ‘bewuste paria’. Dit gaat niet zonder slag of stoot, zoals al uit deze benamingen blijkt. Om als uniek mens in de wereld te staan moet de mens zich zelf geboren doen worden. Arendt hanteert hiervoor het concept de ‘tweede geboorte’.111 Dit vindt plaats als iemand ‘gehoor [geeft] aan de

drang door eigener beweging iets nieuws te beginnen’ (Arendt,1999a:175) Het belang van de tussenruimte, waar de vrijheid wordt ingesteld en die de mogelijkheidsvoorwaarde is voor het laten bestaan van de meervoudigheid, is naar mijn inzicht groot voor een beter verstaan van de weerbarstigheden van het veran- deren. Het belang dat Arendt schetst is dat de tussenruimte beschermd moet wor- den. Echter de tussenruimte wordt telkens weer bedreigd door de introductie van nieuwe technologie en de voortdenderende mobilisatie van samenlevingen. Slaat de bedreiging om in een verkleining van de tussenruimte dan is dit een beperking van de vrijheid. Een beperking die tot onverschilligheid kan leiden en dit is niet veel anders dan het zich afkeren van de politiek en het niet meer houden van de wereld. Een afkeren van de representatieve en parlementaire variant van de poli- tiek, maar evenzeer van andere betekenissen van politiek en verantwoordelijkheid in en van organisaties. In termen van Arendt staat dit afkeren gelijk aan het poli- tieke kwaad, en de verachting van de wereld. Hier is de vicieuze cirkel van het weerbarstig veranderen de woorden van Arendt weergegeven. Onderzocht moet worden of met deze ideeën van Arendt de mogelijkheden ontstaan om uit de cirkel te breken.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN