• No results found

2 Goede zorg (het denken van Tronto)

2.4 Zorg en democratie

2.4.4 Feministische democratische zorgethiek

Tronto past Walkers (meer algemene) ethiek van verantwoordelijkheid toe in haar uitwerking van een feministische democratische zorgethiek80. Ze stelt dat er, “to

ensure that all are engaged in caring with others” (Tronto, 2013, p. 63), ten eerste moet worden nagedacht over de vraag wie waarover meebeslist (“who sits at the table” (Tronto, 2013, p. 57). Niemand mag worden uitgesloten of zichzelf onttrekken bij de toewijzing van verantwoordelijkheid en er mag geen ‘privileged irresponsibility’ of “epistemological ignorance”81 (Tronto, 2013, p. 58) zijn. Ten tweede moet er

80 Overigens verbond Marian Verkerk al voordat Tronto dit deed in Caring Democracy Tronto’s gedachten

over een ethic of care met het denken van Walker over verantwoordelijkheid (Verkerk, M.A., 2003).

81 Onwil om iets te weten (te komen) over ervaringen en de wereldvisie van mensen die als anderen

aandacht zijn voor de vraag wat er besloten wordt en welke beslissingen voorrang krijgen als het gaat om verdeling van verantwoordelijkheden. Omdat veel

overeenkomsten al in het verleden zijn gesloten (of gegroeid) en herzien moeten worden onder invloed van nieuwe technologieën, nieuwe mogelijkheden en nieuwe vormen van macht, is het her-denken van zorg nodig. Tronto doet dit door eerst duidelijk te maken wat er nu niet goed gaat en schetst daarna een beeld van hoe het zou moeten.

Wat gaat er fout?

De sociale en politieke instituties in de huidige westerse wereld maken het mogelijk dat sommigen de last van het zorgen dragen en dat anderen daaraan kunnen ontsnappen, waardoor er geen sprake is van gelijkheid, vrijheid en rechtvaardigheid (terwijl dat toch de idealen van de democratie zijn). Tronto noemt drie oorzaken. In de eerste plaats is zorgen ‘gendered’. Mannen kunnen zich onttrekken aan

zorgverantwoordelijkheden omdat zij zich bezighouden met zogenaamd belangrijker zaken: bescherming en productie. De ‘protection pass’82 geldt bijvoorbeeld voor

politiemannen, soldaten en brandweerlieden. Hoewel dit werk als een vorm van zorg beschouwd zou kunnen worden, wordt het toch anders gewaardeerd omdat het een publieke activiteit is. Met de ‘production pass’ ontkomen mannen aan zorgactiviteiten binnenshuis. Doordat zij betaald werk buitenshuis verrichten worden ze burgers die een bijdrage aan de maatschappij leveren. Tegenover dat productiewerk staat de reproductie die binnenshuis plaatsvindt. In de ‘work ethic’, waar hard werken, geld verdienen en competitie normbepalend zijn, wordt het laatste als minderwaardig geclassificeerd83. Het is volgens Tronto geen toeval dat men in een samenleving waar

zorgtaken zo verdeeld zijn vrijheid associeert met geen verplichtingen, of geen verbindingen hebben84. In de tweede plaats onttrekken veel vrouwen uit de

middenklasse zich aan zorgverantwoordelijkheden doordat zij niet werken maar veel tijd steken in hun eigen kinderen. Tronto stelt dat de manier waarop in Amerika voor kinderen wordt gezorgd85 getuigt van ongelijkheid en gelijke kansen voor iedereen in

de samenleving belemmert. Wat gezien wordt als goede zorg voor kinderen verschilt per klasse maar het middenklasse-ideaal is maatgevend. Middenklasse-ouders zorgen

more responsible they become as well” (Tronto, 2013, pp. 59-60). Veel mensen proberen

verantwoordelijkheid te vermijden: als je niks weet van een probleem hoef je je ook niet druk te maken om het op te lossen. Dit vermijdingsgedrag kan ook leiden tot het creëren van een institutionele (politieke, economische, sociale) structuur die opzettelijk autoriteitslijnen vermengt en verbergt. Echter: mensen worden onzekerder en angstiger wanneer verantwoordelijkheidslijnen meer ambigu worden. Het geven van simplistische regels is dan geen oplossing, het ontleden van verantwoordelijkheden wel.

82 ‘Pass’ kan worden vertaald als ‘vrijbrief’.

83 De waarde van home wordt volgens Tronto tegenwoordig vooral uitgedrukt in geld: we leven in een

ownership society, waar je huis niet meer de plek is waar je leeft en (dus) zorg plaatsvindt maar een

investering, zo stelt ze met een verwijzing naar een uitspaark van President George Bush (zie Tronto, 2013, p. 4).

84 Als (ietwat cynische) illustratie verwijst Tronto hier naar Janis Joplin, die zong: “freedom’s just another

word for nothing left to lose” (Tronto, 2013, p. 88).

ervoor dat hun kinderen naar de beste scholen gaan86, goede opvang krijgen, sporten

en besteden een deel van de persoonlijke dienstverlening (schoonmaaksters,

kinderoppas, au pair) uit waardoor zij zelf quality time overhouden. Deze privatisering van de reproductieve zorg is een vorm van ‘privileged irresponsibility’ (zie Moral Boundaries). Segregatie tussen zwarte en witte en arme en rijke burgers maakt dat mensen zich niet goed kunnen identificeren met anderen en (voor)oordelen hebben over elkaar87. Tronto ziet vergelijkbare etnische en raciale verschillen in opvattingen

over de zorg voor ouderen en voor mensen met beperkingen of ziektes. Maar zo lang de heersende ideologie uitdraagt dat mensen vooral voor zichzelf moeten zorgen, is de constatering dat “unequal families produce unequal care, and unequal care produces great inequality in political life” (Tronto, 2013, p. 113) geen politieke kwestie. In de derde plaats kunnen mensen in de westerse maatschappij – waar alles in economische termen wordt begrepen maar de zorg die binnenshuis plaatsvindt niet mee

gecalculeerd wordt – ook ontsnappen aan zorgverantwoordelijkheden door “the bootstrap88 pass and the charity pass” (Tronto, 2013, p. 115). De eerste hangt samen

met de opvatting dat mensen voor zichzelf zorgen of in hun zorgbehoeften voorzien door zorg in te kopen op de markt en dat de regering of andere publieke instanties zich er niet mee moeten bemoeien. De tweede met de aanname dat er mensen zijn die zich nuttig voelen door anderen te helpen en dat er daarom geen noodzaak is om collectief over zorgbehoeften van andere mensen na te denken; want omdat iedereen de mogelijkheid heeft om aan liefdadigheid te doen, kunnen de behoeftigen worden geholpen. Dit is volgens Tronto een misvatting omdat liefdadigheid meer uitgaat van de belangen van de gevers dan van de behoeften van de zorgvragers.

Andere opvattingen zijn nodig

In een democratische samenleving moet het ontvangen en geven van zorg in gelijke mate voor iedereen beschikbaar zijn, zo stelt Tronto. Maar dit betekent niet dat iedereen in gelijke mate moet delen in de zorglasten: ze is bang dat dit inbreuk maakt op de vrijheid die alle mensen hebben om zorg te ontvangen én te geven op een manier die bij hen past. Iedereen moet kunnen kiezen voor deelname in zowel diepe als oppervlakkige zorgrelaties. Wanneer mensen alleen maar uit verplichting zouden zorgen, zou die zorg waarschijnlijk slechter zijn dan wanneer mensen ervoor kunnen kiezen wat ze wel en niet willen en kunnen doen. Het standpunt dat Tronto hier inneemt blijft wat dubbelzinnig: het laat nog steeds ruimte voor mensen om zich te onttrekken aan het uitvoeren van zorgtaken (of dat nu is met het excuus ‘dit is geen

86 Aangezien ouders in principe kunnen kiezen naar welke school ze hun kinderen sturen lijkt het alsof

iedereen gelijke kansen heeft. Maar de werkelijkheid is anders: privé-scholen zijn beter dan het openbare onderwijs (mede doordat de kwaliteit van het openbare onderwijs tengevolge van bezuinigingen en regelgeving achteruitgegaan is) maar voor veel mensen onbetaalbaar. Dit is volgens Tronto geen pech, maar onrechtvaardigheid.

87 Als voorbeeld noemt ze ouders die zien dat andere ouders niet komen kijken bij een schooluitvoering

van hun kinderen en dan concluderen dat die ouders ‘don’t care about’ hun kinderen maar niet in de gaten hebben dat die andere ouders misschien wel geen vrij konden krijgen van hun werk.

88 Bootstrap betekent letterlijk laarzetrekker: waarmee iemand zelf op eigen kracht zijn laars uit kan

werk dat mij ligt’ of met het excuus ‘ik zorg al voor jullie doordat ik het geld binnen breng’).

Wat volgens Tronto in ieder geval wél in gelijke mate gedeeld moet worden is de plicht om na te denken over de aard van zorgverantwoordelijkheden en de noodzaak om deze op een acceptabele manier eerlijk te verdelen. Rechtvaardigheid impliceert dat “we must ensure that, in our democracy, no one goes without care” (Tronto, 2013, p. 62). Voor alle burgers in een democratie gelden volgens Tronto in verband met zorg drie rechten. Ten eerste het recht om adequate zorg te ontvangen gedurende het hele leven. Ten tweede het recht om zorg te geven (ofwel: te participeren in

zorgrelaties die zin geven aan het leven). Ten derde het recht om deel te nemen aan het publieke proces waarin geoordeeld wordt over hoe de eerste twee rechten gegarandeerd kunnen worden in de samenleving.

Om te komen tot zo’n inclusieve samenleving moeten opvattingen veranderen. We moeten menselijke kwetsbaarheid erkennen en inzien dat alle mensen zorgontvangers zijn. Wanneer mensen bereid zijn hun eigen zorgbehoeften onder ogen te zien, kunnen ze ook die van anderen herkennen. Het idee dat zorgontvangers altijd afhankelijk zijn moet overboord, want daardoor starten discussies over zorg namelijk bijna altijd vanuit het perspectief van de zorggever en wordt zorg geassocieerd met passiviteit. Pas sinds Foucault schreef over ‘de zorg voor zichzelf’ (Foucault, 1985) veranderde de visie dat verzorgd worden noodzakelijkerwijs een passieve activiteit is. Wanneer mensen zichzelf kunnen zien als (kwetsbare) zorgontvanger, ondermijnt dit de aanname dat mensen autonome rationele actoren zijn die kunnen (of moeten) strijden op de markt. Bovendien zal het ertoe leiden dat zorgontvangers niet meer altijd beschouwd worden als ‘anderen’ omdat mensen beseffen dat het ook over henzelf gaat. Dit vergt een sociaal psychologisch proces waarin empathie noodzakelijk is en mensen moeten reflecteren op de zorgpraktijken van de mensen om hen heen. Niet iedereen heeft namelijk dezelfde ideeën over wat de beste manier is om te zorgen en iedereen heeft specifieke zorgbehoeften. We moeten de concrete ander (willen) zien in plaats van die ander te veralgemeniseren. Ook het misverstand dat zorg primair een dyadische89 relatie is – en dat daarom het denken over zorg in grotere verbanden

de intimiteit ervan vernietigt90 – moet de wereld uit. Het beeld van zorg als iets

exclusiefs tussen zorggever en zorgontvanger gaat alleen maar over concrete zorg en niet over zorgverantwoordelijkheden. Zorg bestaat uit meer dan alleen intieme en dagelijkse routines: het heeft te maken met grotere structurele kwesties waaronder de vraag welke instituties, mensen en praktijken nodig zijn om concrete zorgtaken uit te voeren. Het dyadische model (dokter-patiënt, moeder-kind, leraar-leerling) is geen accurate weergave van zorg, omdat meestal veel meer mensen betrokken zijn bij de uitvoering van de zorgpraktijk. Dit heeft voor Tronto ook een normatieve kant: zorg is erbij gebaat als het door meerdere mensen gedaan wordt; het dyadische model brengt per definitie ongelijkheid en hiërarchie met zich mee. We moeten ook af van het idee dat zorginstituties per definitie ondemocratisch zijn omdat het er altijd gaat

89 Een dyade is een tweetal; een dyadische relatie is dus een relatie tussen (slechts) twee mensen. 90 Zoals sommige zorgethici doen; Tronto verwijst naar Noddings (1984).

over afhankelijkheid. Tenslotte moet ervoor worden gewaakt dat marktcriteria de zorg gaan beïnvloeden en dat er in termen van schaarste over zorg gedacht wordt.

Utopie of mogelijkheid?

De vijf fasen waaruit het complexe zorgproces bestaat zijn in de huidige maatschappij vaak opgeknipt en verdeeld over verschillende functionarissen en verschillende afdelingen binnen instituties. Het in kaart brengen van “the flow of caring” (Tronto, 2013, p. 148) is een eerste stap om zorgprocessen meer democratisch te maken omdat het de complexiteit en de machtsdynamiek in beeld brengt. Vervolgens komt de vraag: “what kind of care would each person wish for him- or herself?” (Tronto, 2013, p. 160). In Tronto’s antwoord op deze vraag komen allerlei eerder genoemde elementen terug (mensen zouden willen dat degenen die voor hen zorgen blij zijn dat ze dat mogen doen, dat ze het zorgen de moeite waard vinden en dat het goed betaald wordt; we zouden niet volgens een standaardmodel verzorgd willen worden, maar op basis van onze eigen wensen en behoeften; we zouden op de een of andere manier zowel het plezier als de frustraties over het ontvangen van zorg willen kunnen uiten en ons oordeel over de zorg willen delen met mensen die het begrijpen91). Om dit te

realiseren zijn de hierboven genoemde democratische randvoorwaarden nodig: dat iedereen meetelt en dat ieders stem gehoord wordt, dat degenen die zichzelf nu onttrekken aan zorgverantwoordelijkheden een grotere rol krijgen in directe en intieme zorg en dat er ruimte is in instituties om allerlei vormen van zorg te geven. Het feit dat in de zorg zoals die nu georganiseerd is vaak het woord dilemma gebruikt wordt, betekent volgens Tronto dat er nog een hoop moet veranderen. Want hoewel zorg frustrerend kan zijn en opofferingen met zich meebrengt, brengt het ook vreugde met zich mee en succes. Zorgende instituties zouden responsieve instituties moeten zijn; de mensen die in die instituties werken zouden aandachtig, verantwoordelijk, competent en responsief moeten zijn. Ook is solidariteit en vertrouwen nodig. Een complicerende factor is echter dat in zorginstituties allerlei soorten behoeften bestaan die per persoon en per niveau kunnen verschillen en dat er bovendien geen

overeenstemming is over hoe zorgbehoeften vastgesteld moeten worden en wie dat kan, mag of moet doen. Daarom herhaalt Tronto hier de in Creating Caring Institutions genoemde p-woorden92 en het pleidooi voor een “explicit locus for the

needs-interpretation struggle” (Tronto, 2013, p. 163) waar ruimte is voor de pluraliteit van mensen zonder hiërarchie en waar iedereen deel kan nemen aan discussies93.

Volgens Tronto is dit alles, hoewel het utopisch lijkt, mogelijk: ze noemt voorbeelden van organisaties waar het al gebeurt en ze ziet het ook in families gebeuren.

Bovendien, zo stelt ze, kunnen praktijken ook van elkaar leren. Daar is tijd en ruimte voor nodig en een andere manier van denken over afstand en nabijheid, maar uiteindelijk kan het leiden tot nieuwe manieren van denken over goed leven.

91 Zie Creating Caring Institutions (§ 2.3.2).

92 Politics: machtsrelaties duidelijk in beeld brengen, particularity and plurality: erkennen dat iedereen een

ander idee kan hebben over welke zorg passend is en hoe die gegeven dient te worden, purposiveness: duidelijkheid over waar zorg voor bedoeld is (zie § 2.3).

Democratische94 burgers kunnen manieren zoeken om zorgwerk in de samenleving

meer te waarderen, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat mensen meer tijd krijgen om voor de zorgbehoeftigen in hun omgeving te zorgen en door te zorgen voor hoger salaris en betere scholing voor werkers in de zorg. Met name de mogelijkheid voor zorggevers om te reflecteren op hun praktijken is in dit verband belangrijk, want “everyone needs a ‘third place’, separate from work and home, where they can make meaning in their lives” (Tronto, 2013, p. 179). Zowel de markt als

(overheids)regelingen zouden gebruikt kunnen worden om ervoor te zorgen dat zorggevers deze mogelijkheden hebben. Hoewel Tronto hier als voorbeeld expliciet verwijst naar Nederlandse verzorgenden, gaat ze niet verder in op de vraag hoe zo’n third place eruit zou kunnen zien en wat zorggevers daar zouden moeten doen. Het doet denken aan Nederlandse initiatieven zoals ‘broodje ethiek’ en ‘keek op de week’, waarin tijd voor reflectie op het werk tijdens het werk wordt gemaakt.

Democratische burgers denken na over de diversiteit van zorgbehoeften en creëren sociale instituties die congruent zijn met die diverse behoeften95. Hoewel Tronto niet

wil voorschrijven hoe het moet (want burgers moeten zelf de instituties ontwikkelen waar democratische praktijken plaats kunnen vinden) maar alleen aangeeft welke weg gevolgd zou kunnen worden, doet ze wel suggesties. Als de ‘protection pass’ wordt afgeschaft, moet het beschermende werk herverdeeld worden. Hiertoe zou een nationale dienstplicht voor iedereen die 18 is ingevoerd kunnen worden.

Gevangenissen zouden geherwaardeerd kunnen worden als een systeem waar niet alleen gestraft wordt maar ook gezorgd voor mensen, door degenen die er zitten – “disproportionately men of color … poorly educated” (Tronto, 2013, p. 173) – kansen te bieden. Met betrekking tot het afschaffen van de ‘production pass’ merkt Tronto op dat er voor economische groei helemaal niet zoveel werkenden nodig zijn (want veel werk wordt verplaatst naar andere landen of geautomatiseerd). Iedereen zou een basisinkomen kunnen krijgen en er zou meer tijd en ruimte gemaakt kunnen worden voor ziekte- en zorgverlof. Het afschaffen van de ‘bootstrap (‘only my own’) pass’ vraagt om een herziening van publieke zorgvoorzieningen, scholen, kinderopvang, het verschil tussen schooltijden en werktijden en een kortere werkweek. Aan de ene kant moeten familieleden tijd krijgen om te zorgen voor zieken, gehandicapten en ouderen, maar aan de andere kant zouden zij ook niet verplicht moeten worden om dat altijd te moeten doen. Met betrekking tot het marktdenken moeten er mechanismen komen waardoor niet alleen degenen die belang hebben bij het vergroten van hun eigen winst, maar iedereen meespreekt over regulering van de markt. Er moet aandacht zijn voor het feit dat het wereldkapitaal nu vaak al meer bepalend is voor wat er in landen gebeurt dan de nationale regering en er zou geprobeerd moeten worden om kapitaal

94 Democraat zijn (Tronto schrijft “a small “d” democrat” om aan te geven dat het niet over aanhangers

van de Amerikaanse Democrats gaat maar over iedereen die democratische waarden onderschrijft) betekent: vertrouwen hebben in burgers en erop vertrouwen dat zij, geïnformeerd en toegewijd aan democratische waarden, beslissingen zullen nemen die consistent zijn met die waarden (Tronto, 2013, p. xiii).

95 Daarbij kan de markt overigens helpen, denkt Tronto; zij verwerpt het marktdenken op dit punt dus

‘caring’96 te maken. Tronto noemt helaas ook hier geen voorbeelden waaruit blijkt wat

ze hiermee precies bedoelt.

Wanneer democratieën meer zorgend worden, dan wordt zorg ook beter, zo veronderstelt Tronto. Solidariteit en verbondenheid tussen burgers zal toenemen waardoor zij meer geneigd zullen zijn voor elkaar te zorgen, en omdat ze beter op elkaars behoeften letten zullen ze ook beter voor elkaar kunnen zorgen.

Democratische zorg vlakt de hiërarchie af, waardoor de kwaliteit van zorg zal verbeteren, doordat het zal leiden tot meer gedeelde visies en betere samenwerking97.

In samenlevingen waar minder angst, minder hiërarchie en meer samenwerking is, is het niveau van vertrouwen hoger en komen ook meer vormen van spontane zorg voor. Zorg en democratie horen bij elkaar omdat in een democratie burgers moeten zorgen voor de politiek, terwijl ze tegelijkertijd van de staat steun mogen verwachten voor hun zorgpraktijken. De democratie heeft zorg nodig om rechtvaardigheid in stand te houden en de regering te controleren in een zich herhalend proces waarin burgers beslissingen van de regering monitoren en bijstellen. Daardoor zullen regering en geregeerden steeds dichter bij elkaar komen en aandacht hebben voor de gevolgen van hun beslissingen en acties. Zo zal een rechtvaardige samenleving ontstaan die Tronto aan het slot van haar boek kenschetst met een citaat van Giambattista Vico uit 1709: “What is justice? It is the constant care for the common good” (Tronto, 2013, p. 182).