• No results found

2 Goede zorg (het denken van Tronto)

2.4 Zorg en democratie

2.4.3 Democratische politieke visie

Vaak wordt zorg in politieke theorieën beschouwd als een attitude of een dispositie74.

Hierdoor blijft de aandacht volgens Tronto echter gericht op het zorgende subject en is niet zichtbaar dat een zorgende attitude ontstaat in een zorgende praktijk. In haar theorie is dit juist een belangrijk element. Daarnaast onderscheidt het ontologische uitgangspunt van haar zorgethiek zich van dat van andere politieke theorieën. Veel politieke theorieën zijn gebaseerd op het standpunt dat burgers autonome actoren zijn75. Afhankelijkheid is dan een gebrek of een probleem. Volgens Tronto bestaat de

wereld echter niet uit onafhankelijke individuen maar uit mensen, van nature

kwetsbare en fragiele wezens, die in relaties met andere mensen leven. Zij kunnen zich ontwikkelen, van afhankelijke tot autonome wezens, dankzij relaties waarin gezorgd wordt voor degenen die zorg nodig hebben. Waar gelijkheid in andere democratische theorieën wordt uitgelegd als het hebben van gelijke kansen of gelijke rechten, stelt Tronto dat alle burgers in ieder geval gelijk zijn in het zorgontvanger-zijn. Dit betekent, zoals we in Moral Boundaries al zagen, niet dat zij allemaal dezelfde zorgbehoeften hebben en ook niet dat iedereen evenveel zorg nodig heeft. Het betekent wel dat “being needy” (Tronto, 2013, p. 29) een algemeen menselijke kwaliteit is en “meeting needs … a feature of the life of each and every human” (ibidem). De fundamentele overeenkomst tussen alle mensen is dat zij allemaal zorgontvanger zijn en (vaak tegelijkertijd) ook gevers van zorg omdat zorg voor elkaar geen gevolg is van altruïsme, maar voortkomt uit een natuurlijke impuls (Tronto,

73 Deze misvatting komen we soms tegen in lesboeken (de Brabander, 2011; Rothfusz, 2008) en zou wel

eens gebaseerd kunnen zijn op het feit dat Beauchamp & Childress in hun ‘bijbel’ van de bio-ethiek (Beauchamp & Childress, 1994) care beschouwen als een deugd (zie Banks, 2012, p. 77).

74 Zorg werd in politieke theorieën in de loop der tijd onder andere verbonden met opvattingen over

huiselijkheid en het gezinsleven (19e eeuw), professionalisering en institutionalisering (20e eeuw) of

marktwerking (eind 20e - begin 21e eeuw).

75 Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld het denken van Marx en Gramsci, maar daarin is geen expliciete

2013, p. 32)76. Dit uitgangspunt impliceert dat politiek in een democratie moet gaan

over de vraag hoe de onderlinge afhankelijkheid tussen mensen het best georganiseerd kan worden. Ofwel: over de vraag hoe de verdeling van zorgverantwoordelijkheden in de samenleving bijdraagt aan vrijheid, gelijkheid en rechtvaardigheid voor iedereen. Dit betekent dat politiek meer moet gaan over actie (wie doet wat) dan over distributie (wie krijgt wat) (Tronto, 2013, p. 47). Verantwoordelijkheid is een sleutelbegrip. Tronto associeert dit niet met plicht of verplichting, omdat dan vooral ook weer het individu in beeld is. Zij beschouwt ‘verantwoordelijkheid’ als een relationeel en dynamisch begrip77 en sluit expliciet aan bij Walkers concept van

verantwoordelijkheid.

Excurs: Walkers ethic of responsibility

Walker kijkt naar de gangbare ethiek op basis van een feministisch

maatschappijkritisch standpunt. In het boek Moral Understandings (2007) benadert zij de moraalfilosofie vanuit een epistemologische invalshoek. Walker zoekt antwoord op de vraag wat morele kennis is, waar het vandaan komt en hoe het ver(ant)woord wordt: “the nature, source, and jusitification of morality” (Walker, 2007, p. 4). Ze verwerpt het – binnen de 20e eeuwse Angelsaksische moraalfilosofie dominante – idee dat er

een essentiële (universele en onpersoonlijke) kern van pure morele kennis zou zijn, die onderscheiden kan worden van praktische, psychologische, sociologische, historische en andere informatie. Moraal bestaat volgens Walker namelijk niet los van menselijke relaties. Ze gelooft ook niet dat een goddelijke morele autoriteit of een natuurlijke zedenwet zo’n kern vormt: ‘moral understandings’78 worden gevormd in menselijke

samenlevingen. Ze bekritiseert de “epistemic hubris” (Walker, 2007, p. 29) van moraalfilosofen die eruit bestaat dat zij zich geen rekenschap geven van het feit dat zij zelf niet boven of buiten die menselijke samenlevingen staan. Ze verschuilen zich achter een “cloak of scientific objectivity” (Walker, 2007, p. 41) die het zicht op hun historische, culturele en sociale gelocaliseerdheid verbergt. Ze gelooft niet in het ontwikkelen van theorieën die zouden moeten leiden tot “systematic and precise general knowledge of what ought to be” (Sidgwick79, geciteerd door Walker (2007) p.

37).

De theoretisch-juridische benadering van moraliteit “typically universalizes and homogenizes “the” moral point of view or position of “the” moral agent, and traffics in claims about “our” concept of responsibility, sense of justice, intuitions, or obligations” (Walker, 2007, p. 18). Walker wijst dit denken af omdat het uitgaat van

76 Tronto beschrijft enkele voorbeelden waaruit blijkt dat mensen ook voor anderen (kunnen) zorgen

wanneer ze nog kind zijn, of ziek of gehandicapt (Tronto, 2013, p. 31).

77 Tronto verwijst hierbij naar de etymologische wortels van het woord, waarin de notie van het antwoord

essentieel is; daarom is verantwoordelijkheid ook “dynamic rather than fixed” (Tronto, 2013, p. 50).

78 Understanding kan vertaald worden als (I) afspraak/overeenkomst en (II) onderling

begrip/verstandhouding (van Dale’s Groot woordenboek Engels-Nederlands, 1984). Ik kies met betrekking tot Walkers concept ‘moral understandings’ voor de tweede betekenis omdat de eerste suggereert dat mensen bewust en rationeel overeenkomsten sluiten terwijl het woord verstandhouding m.i. meer ruimte laat voor de onbewuste invloeden die ook altijd een rol spelen.

een ‘wij’ dat volgens haar niet bestaat. Want ‘wij’ nemen deel aan verschillende praktijken waarin verschillende morele concepten ondersteund worden. We geven verschillende betekenissen aan dezelfde morele termen. Ook kunnen ‘wij’ in dezelfde morele praktijken verschillend deelnemen, doordat we posities innemen die

verschillende verantwoordelijkheden en een verschillende mate van autoriteit met zich meebrengen. Er kunnen diepgaande verschillen zijn tussen mensen die een land delen, een gemeenschap, een institutie, een huishouding of (zelfs) een bed. En theorieën die dit niet onderkennen “not only fail to describe a basic and pervasive feature of human moral life, but effectively erase the majority of human beings in depicting a moral persona or identity dominant in some form of social life as if it were the only one” (ibidem). Dit (politiek geladen) inzicht leidt tot het voorstel voor een andere benadering om te zoeken naar wat moraal is, die Walker ‘expressive-collaborative’ noemt. Daarin is het uitgangspunt dat morele normen inherent zijn aan en gereproduceerd worden in interacties tussen mensen en dat morele ordeningen concreet belichaamd zijn in sociale ordeningen. Volgens deze visie zou

theorievorming zich moeten richten op “practices of responsibility that implement commonly shared understandings about who gets to do what to whom and who is supposed to do what for whom” (Walker, 2007, p. 16). Want in de manier waarop mensen verantwoordelijkheden toewijzen, accepteren, of ontwijken drukken zij uit hoe ze hun eigen identiteiten, relaties en waarden en die van anderen zien.

Tegelijkertijd worden op deze manier de praktijken die het hen mogelijk maken (of van hen eisen) dit te doen gereproduceerd of gemodificeerd. De verdeling van verantwoordelijkheden in menselijke samenlevingen maakt dus volgens Walker de moraal zichtbaar. Daarom kiest ze voor een responsibility ethics die gerelateerd is aan de ethics of care. Beide kenmerken zich door een visie op morele oordeelsvorming waarin expressie, interpretatie en samenwerking belangrijk is. Abstracte

waardeordeningen, algemene verplichtingen of opvattingen over rollen en belangen vormen volgens deze visie slechts ruwe vuistregels voor morele claims; in elke situatie moeten ze opnieuw benoemd en geïnterpreteerd worden. Morele oordelen zijn afhankelijk van de kwetsbaarheid van de betrokkenen en de relaties die tussen hen bestaan. Verhalen spelen een belangrijke rol bij morele reflectie omdat zij die kwetsbaarheden en de verschillende relaties in beeld brengen.