• No results found

De zogenaamde onttovering van de wereld

Bouwstenen voor een geseculariseerde benadering

7.2 De zogenaamde onttovering van de wereld

Gestimuleerd door het ontsluiten van de Griekse culturele erfenis die een nieu- we culturele geboorte, een renaissance teweegbracht en door de ontdekkingen en uitvindingen die dit met zich meebracht, groeit in de vijftiende en zestiende eeuw de behoefte aan meer kennis en verstandelijk inzicht. Vanaf de zeventiende eeuw raakt men geboeid door het hanteren van heldere en onderscheiden begrippen (zoals Descartes dat proclameerde) waarmee men de dingen meer en beter kon analyseren en digitaliseren. Het planmatig differentiëren kon worden geobjecti- veerd en herhaald, hetgeen als toets en bewijs voor ontwikkelde theorieën gold. De vele onderscheidingen en verdeelmechanismen hebben een moderne tech- nisch hoog ontwikkelde maatschappij teweeggebracht, maar de differentiaties dissocieerden ook, d.w.z. kwamen los van elkaar te staan. De wetenschap kreeg steeds meer een monopolie op alles wat met rationaliteit en overtuigde bewijs- voering te maken had en ging daarmee religie, politiek en kunst steeds meer domineren.

Max Weber benoemde deze moderne ontwikkeling als ‘de onttovering van de wereld’ en Jürgen Habermas sprak over de kolonisatie van de waardesferen door de wetenschap.

Je zou kunnen zeggen dat Immanuel Kant in zijn beroemde trilogie4 de drie

onderscheiden om vervolgens te proberen die onder een grote wetenschappelijke paraplu te brengen, maar dat het hem niet gelukt is deze dichter bij elkaar te brengen. Integendeel zelfs, sinds Kant zijn de tegenstellingen tussen wetenschap, religie en kunst groter geworden. ‘Het gevaar van wetenschap, ik bedoel het ech- te gevaar’, schrijft de boeddhist geworden wetenschapper Mathieu Ricard, ‘is dat het analyseren van gegevens soms te ver wordt doorgevoerd en dat men op een horizontale versnippering van kennisgebieden uitkomt’.5

In de 20ste en 21ste eeuw zijn met name politiek, religie, wetenschap en kunst

bijna aparte werelden geworden. Een wetenschapper bemoeit zich in de regel niet met politiek zoals ook een kunstenaar zich meestal niet met wetenschap wil inlaten. Een politicus weet kerk en staat gescheiden te houden en beseft ook dat hij zich niet met wetenschappelijke haarpluizerijen kan bezighouden. Men spreekt soms over een differentiatie in drie waardesferen van het goede, het ware en het schone, die los van elkaar zijn komen te staan. Ethiek, wetenschap en kunst zijn drie verschillende gebieden, die volgens Ken Wilber6 ook ieder een eigen taal

hanteren. Hij spreekt over wij-taal als de taal die het morele en ethische gebied betreft waar kerk en staat de scepter zwaaien. Daarnaast is er de het-taal van de wetenschap en de ik-taal van de kunst en het privé.

‘Als we zeggen dat het modernisme de drie sferen van kunst, ethiek en wetenschap heeft gedifferentieerd, komt dat neer op de constatering dat het modernisme de domeinen van het IK, WIJ en HET heeft gedifferentieerd. Omdat het modernis- me het WIJ en het HET differentieerde, kon de politieke of religieuze tirannie (van het WIJ) niet langer dicteren wat objectief waar was (van het HET). Met andere woorden, voortaan kon je Copernicus lezen zonder op de brandstapel te belanden. De differentiatie van WIJ en HET leidde rechtstreeks tot de opkomst van de empirische wetenschappen, waartoe ook de ecologie, de systeemtheorie, de kwantumfysica en de relativiteitsfysica behoren. Premoderne samenlevingen heb- ben geen van deze empirische wetenschappen voortgebracht, deels omdat in de samenlevingen deze cruciale differentiatie uitbleef.

Omdat het modernisme het IK en het WIJ differentieerde, kon het collectieve WIJ niet langer de individuele IKKEN overheersen. D.w.z. elk individueel IK had rechten die niet door de staat, de kerk of de gemeenschap in het algemeen konden worden geschonden. Differentiatie van het IK en het WIJ heeft rechtstreeks bijge- dragen aan de opkomst van de vrije democratieën waarin elk IK aanspraak kon maken op de politieke rechten gelijkheid, vrijheid en gerechtigheid. Dit leidde ver- volgens tot emancipatiebewegingen, zoals de afschaffing van de slavernij, de vrou- wenbeweging en de bevrijding van de onaanraakbaren.

Omdat het modernisme het IK en het HET differentieerde, konden individuele grillen niet langer dicteren wat objectief waar was. Wat het IK omtrent de aard van de werkelijkheid geloofde, moest nu worden getoetst aan de empirische feiten, waardoor een eind werd gemaakt aan de magische en mythische pogingen de kosmos door middel van egocentrische rituelen en smeekbeden te dwingen. Dit alles heeft rechtstreeks bijgedragen aan allerlei waardevolle ontwikkelingen, van

de opkomst van de moderne medische wetenschap tot wereldomspannende tele- communicatiesystemen.’7

Met de dominante kwantificerende en differentiërende benadering hebben we- tenschappers grote resultaten bereikt en ze zorgen ervoor dat ons kosmologische wereldbeeld voortdurend wordt bijgesteld en verfijnd. De wetenschap ontwikkelt veel nuttige, vooral technische informatie, maar ‘zwijgt als het graf over alles wat ons werkelijk na aan het hart ligt, wat we echt belangrijk vinden’, zei Erwin Schrödinger, de fysicus die in 1933 de Nobelprijs voor de natuurkunde kreeg8.

Ken Wilber wil politiek, wetenschap en kunst weer bij elkaar brengen en zo het secularisatieproces beëindigen dan wel voltooien, waarbij het religieuze, door hem spiritualiteit genoemd, een centrale plaats inneemt9. Hij stelt dat veel religies

terugwillen naar de tijd van voor de differentiatie van de waardesferen, maar dat dit geen optie is. Differentiatie kan weliswaar gemakkelijk leiden tot fragmenta- tie of zelfs dissociatie, maar differentiatie is nog geen dissociatie en groei is niet hetzelfde als ziekte zoals evolutie nog geen catastrofe hoeft te betekenen. Hij pleit voor stappen voorwaarts door de differentiatie als uitgangspunt te nemen en van daaruit tot integratie van verschillende werelden te komen met hun onder- scheiden waardesferen en talen en zo ook het individuele, het collectieve en het objectieve weer bijeen te brengen.

Dit lijkt mij een heilloze weg. Het religieuze dat in de ervaring een eenheid te- weegbrengt waar tegenstellingen en onderscheidingen niet aan de orde zijn, ver- bindt of integreert namelijk niet wat sinds de moderne tijd uiteen is gevallen, omdat het van een andere orde is. Ik vermoed dat religie of spiritualiteit door Wilber op een verkeerde manier wordt geïnterpreteerd. Uit de beschrijvingen van verschillende religieuze ervaringen krijgt men namelijk niet de indruk dat de gedifferentieerde werkelijkheid met zijn talloze onderscheidingen en onderde- len één wordt of één wordt gemaakt, maar dat de ervaring getuigt van een een- heid en eenwording waarin van geen enkel verband sprake is (Van Ruysbeek) en die van een heel andere orde is. We moeten hier niet denken aan een eenheid die delen bijeenbrengt, maar eerder aan een deel waarbinnen eenheid wordt erva- ren. We kunnen de kosmos en al het leven vergelijken met een grote vuurbal die in talloze delen uiteenspat maar waar elk vuurdeeltje, elk minuscuul splintertje het wezen van de vuurbal in zich draagt, zoals in zekere zin in elk atoom de structuur van ons zonnestelsel is terug te vinden.

We hoeven de versplinterde wereld niet te helen om de eenheid van het religieu- ze te kunnen ervaren, omdat deze te vinden is in elk segment, in elke differentia- tie. De Het-, de Wij- en de Ik-Wereld hoeven daartoe niet verenigd te worden, zoals ook wetenschap en religie niet hoeven te worden geïntegreerd. Binnen elk segment kan het religieuze doorbreken. Geen enkele instantie, geen enkele groe- pering en geen enkel individu kan het monopolie van dit religieuze voor zich opeisen.

Wat door Weber de onttovering van de wereld genoemd wordt, zie ik als een verdergaande differentiatie van het evolutieproces dat niets afdoet van de moge- lijkheden tot religieuze ervaring. De wereld kan niet van het religieuze worden onttoverd, zoals Wilber en anderen misschien denken, omdat het religieuze zich onttrekt aan de differentiërende cognitie. In de religieuze emotie overstijgt het religieuze zowel wat collectief als individueel is; het overstijgt zowel de vroegere eenheid waar wij, ik en het samenvielen en waar sjamanen koningen en hoge- priesters de leiding hadden, als de gesegmenteerde en versnipperde werkelijk- heid waar ieder segment en ieder individu een wereld op zich vormt.

De zogenaamde onttovering van de wereld ging hand in hand met de secularisa- tie van kerk en godsdienst als het proces waardoor sectoren van het maatschap- pelijk leven worden onttrokken aan die kerk en godsdienst en de vroegere een- heid uiteenviel. De secularisatie van de religieuze ervaring beschouw ik als de voltooiing van dat proces, waarbij niet alleen de invloed en status van kerk en godsdienst verminderen maar ook die van het instrument zelf van het differen- tiërende en seculariserende proces, namelijk de (goddelijke) cognitieve mens die alles naar zijn hand denkt te kunnen zetten.