• No results found

Het transcendente van religieuze ervaringen

6.3 Optimaal geluk

De eenheidservaring en het verlies aan zelfbesef gaan in religieuze ervaringen gepaard met wat we hebben aangeduid als een optimaal geluk. Franklin Jones schrijft over een absolute volmaakte en stralende vreugde die zijn wezen totaal in beslag nam en Krishnamurti noemt het schoonheid waar geen toeschouwer of waarnemer is. Verschillende auteurs zoals Ben-Ami Scharftstein benoemen de mystieke ervaring als een extatisch geluksmoment. Suster Bertken dicht over de ‘snelle hoghe spronghe’ waarin iemand toegang kan krijgen tot de hoogste hemel. In meer oosterse (boeddhistische en taoïstische) tradities wordt er gesproken over wakker worden uit een narcose waardoor grenzen geheel of ge- deeltelijk wegvallen en men binnentreedt in een oeverloze gelukzaligheid. Dit optimale geluk van de religieuze ervaring is iets anders dan het geluk dat de reclame ons dagelijks voorhoudt en dat verwijst naar een prachtige zonvakantie op Mallorca of een luxueuze maaltijd in een idyllische omgeving. Het transcen- deert dit alles. Het heeft zoals gezegd weinig te maken met plezier en vermaak en alles wat men door wilskracht en inspanningen direct en snel wil bereiken. Het optimale geluk ligt in die zin buiten de gewone orde. Hoe meer en heftiger geprobeerd wordt het te bereiken, des te meer lijkt het zelfs onbereikbaar te wor- den.

Bertrand Russell schrijft dat hij zich tamelijk gelukkig voelde, hetgeen hij voor een zeer groot deel te danken had aan het feit dat hij zich minder met zichzelf is gaan bezighouden. Steeds meer leerde hij onverschillig te staan tegenover zich- zelf en zijn tekortkomingen waardoor hij zich kon richten op externe zaken waar hij soms helemaal in opging.16 Dit wijst erop dat het verlies aan zelfbesef in rela-

tie staat tot een bepaalde vorm van geluk. In het derde hoofdstuk is er bij geluks- ervaringen al gewezen op het feit dat het opgaan in iets anders en jezelf vergeten als een belangrijk kenmerk van optimaal geluk moet worden beschouwd.

‘Klaarblijkelijk zijn de momenten dat we even vergeten wie we zijn geluksmo- menten. Wanneer wij niet aan onszelf denken, krijgen we de kans om het idee van wie wij zijn uit te breiden. Verlies van het zelfbewustzijn kan dus leiden tot zelftranscendentie, tot een gevoel dat we de grenzen van ons bestaan verlegd heb- ben. Dit gevoel is geen verzinsel van ons brein, maar iets wat gebaseerd is op een daadwerkelijk ervaren van een sterke wisselwerking met een ander, een wisselwer- king die leidt tot een zeldzaam gevoel van eenheid met die doorgaans vreemde entiteiten. Tijdens de lange nachtwachten gaat de zeiler de boot ervaren als een

verlengstuk van zichzelf – samen bewegen ze op hetzelfde ritme naar een gemeen- schappelijk doel. De violiste, gehuld in de muzikale mantel die zij mede creëert, voelt dat ze deel uitmaakt van de ‘harmonie van de hemellichamen’. De bergbe- klimmer, die al zijn aandacht richt op de kleine onregelmatigheden van de rots- wand waaraan hij hangt, spreekt van een bloedband tussen zijn vingers en het steen, tussen het kwetsbare lichaam en de berg, de lucht en de wind. De schaak- spelers die tijdens een toernooi urenlang in de ban zijn van de logische strijd op het bord, zeggen in een machtig ‘krachtenveld’ te worden getrokken, dat in een of ander onstoffelijke dimensie van het bestaan botst met andere krachten. Chirur- gen zeggen dat ze tijdens een moeilijke operatie het gevoel hebben dat het hele operatieteam één organisme wordt, alsof iedereen in de operatietafel hetzelfde levensdoel heeft. Zij beschrijven het als een ‘ballet’ waarin de afzonderlijke dan- sers ondergeschikt zijn aan de groep en iedereen deelt in een gevoel van harmonie en macht.’17

Het gaat hier om een vorm van geluk die het gewone vermaak transcendeert, een vorm die nauw samenhangt met een bepaalde verbondenheid, met concentratie en met verlies van zelfbewustzijn. Ook de piekervaringen van Maslow hebben dezelfde karakteristieken. Het betreft niet een geluk dat als tegenstelling moet worden gezien van pijn en verdriet, maar omsluit deze. Misschien is daarom geluk wel het verkeerde woord omdat dit ons gemakkelijk op een dwaalspoor brengt. Het gaat misschien niet eens om persoonlijk geluk, omdat de persoon als het ware naar de achtergrond is geschoven en bijkans helemaal is verdwenen. Mihaly gebruikt het woord flow en in de mystieke literatuur wordt vaak over ge- lukzaligheid gesproken. Ook aanduidingen als ‘het absoluut volmaakte’, ‘de eeu- wige gelukzaligheid’, ‘binnentreden in het nirwana’ of ‘opgenomen zijn in de zevende hemel’ wijzen in een zelfde richting. In navolging van Mihaly spreek ik hier over optimaal geluk dat niet zozeer als resultaat van wilskracht en eigen inspanning moet worden gezien, maar meer iemand overkomt, iets wat christe- nen ‘genade’ noemen. Niet alleen mystici verhalen erover, maar ook kunstenaars schrijvers en dichters, proberen dit transcendente geluk dat hun ten deel valt manifest te maken.

Yves Klein ligt aan het strand van de Cote d’Azur. De zon speelt over zijn oogle- den. Dan opent hij zijn ogen en kijkt in een strakblauwe hemel. In een flits over- valt hem een optimaal geluk. Hij is het blauw, het blauw is de oneindigheid. Wanneer enkele meeuwen overvliegen, slaan ze gaten in de blauwe oneindigheid. De gewone blauwe lucht is ineens buitengewoon. Yves veert overeind. Hij wil an- deren in zijn geluk laten delen. De mensen moeten bevrijd worden van de meeu- wen die gaten slaan in de blauwe oneindigheid. De wereld dient getransformeerd te worden tot het alles verterende en gelukmakende blauw. Kunstenaar Yves Klein ziet het als zijn taak dit uit te dragen. Vanaf 1959 schildert hij doeken in pigment blauw. Kunst is geen uitdrukking van iets, maar is de uitdrukking zelf. Hij schil- dert blauwe modellen.18

De gelukservaring op het strand is zijn belangrijkste belevenis. Soms lijkt één zo’n ervaring genoeg voor een heel leven. Dat ene moment dient dan als de gelukzalige belevenis van een tijdloos nu telkens bevestigd te worden in allerlei vormen, in nieuwe beelden en voorstellingen. Kunst probeert dat te doen.

Vanuit een heimwee naar dat moment van optimaal geluk lijken voorstellingen telkens weer als te beperkt ervaren te worden en vragen erom herroepen te wor- den. De hele wereld moet blauw worden. Maar met het instrumentarium waar- mee geprobeerd wordt dit vast te leggen ontsnapt het weer, omdat het moment transcendent is. Telkens moeten er nieuwe pogingen worden ondernomen, nieu- we schilderijen worden gemaakt, nieuwe verhalen verteld. Soms wordt het nieu- we met een waar raffinement ingebouwd in het bestaande, maar ook dan ont- snapt het, krijgt het de vanzelfsprekendheid van het gewone alledaagse. Soms worden de scherven van het oude wereldbeeld te gemakkelijk gelijmd.

Mensen blijven gevoelig voor het optimale (religieuze) geluk dat men aanwezig weet maar dat niet met gewone wilskracht en inzet even veroverd kan worden. Soms voelt men dat dit geluk hen kan verlossen van al die vele en verschillende voorstellingen van de werkelijkheid, en dat het er ineens kan zijn en maar een minuut zal duren, maar een minuut die een eeuwigheid is. In de mystiek ge- beurt dat met een grote schok. Bij het religieuze is dat minder heftig, maar altijd anders dan men denkt en verwacht. Wat mensen ervaren kan soms door kunste- naars en schrijvers worden aangetipt en enigszins zichtbaar worden gemaakt. Nescio beschrijft hoe hij zich een ogenblik God voelde, de oneindigheid zelf.

‘God leeft in mijn hoofd. Zijn velden zijn er onmetelijk, zijn tuinen staan er vol schoone bloemen, die niet sterven, en statige vrouwen wandelen er naakt, vele duizenden. En de zon gaat er op en onder en schijnt laag en hoog en weer laag, en ’t eindelooze gebied is eindeloos ’t zelfde en geen oogenblik gelijk. En breede rivie- ren stroomen er door met vele bochten en de zon schijnt er in en ze voeren ’t licht naar de zee.

En aan de rivieren mijner gedachten zit ik stilletjes en genoeglijk en rook een steenen pijpje en voel de zon op mijn lijf schijnen en zie ’t water stroomen, voort- durend stroomen naar het onbekende.

En ’t onbekende deert mij niet. En ik knik maar eens tegen de schoone vrouwen, die de bloemen plukken in mijn tuinen en hoor den wind ruischen door de hooge dennen, door de wouden der zekerheid, dat dit alles bestaat, omdat ik ’t zoo ver- kies te denken. En ik ben dankbaar dat dit mij gegeven is. En in ootmoed trek ik mijn pijp nog eens aan en voel mij God, de oneindigheid zelf.

Doelloos zit ik, Gods doel is de doelloosheid.

Maar voor geen mensch is het weggelegd dit bij voortduring te beseffen.’19

Hier wordt geprobeerd het optimale geluk te beschrijven op een manier dat het bijna grijpbaar wordt, waar het onbekende onbekend mag blijven en waar men voor even de oneindigheid zelf is. Hier raken verwachting en vervulling elkaar.

Maar het is voor niemand weggelegd dit voortdurend te beseffen. Telkens ont- glipt het weer, omdat het de contouren van het gewone bestaan transcendeert. Er doen zich in elk leven wel verschijnselen en ervaringen voor waarbij men – vaak na een periode van pijn of verdriet – overvallen wordt door een intens geluk dat als transcendent wordt ervaren. Alberic Bruschke, abt van de trappistenabdij Sion in Diepenveen, vertelt zo’n ervaring uit zijn jeugd.

‘Een ervaring uit mijn studietijd. Ik heb toen veertig dagen in een abdij doorge- bracht. Het regende voornamelijk in die veertig dagen. Ik kon dus niet naar bui- ten en heb zo veertig dagen op mijn kamer gezeten: eigenlijk het leven van een monnik in zijn cel. En toen eindelijk een paar dagen de zon doorbrak, ben ik het bos ingegaan en ergens op een boomstronkje gaan zitten. Daar, met de stralen van de zon en de warmte van de ervaringen in het klooster viel alles samen in één groot gevoel: God is er en het is goed. Uiteindelijk is alles bij God in goede handen. Geluk is voor deze ervaring een te klein woord.’20

De gelukservaring wordt hier beschreven als één groot gevoel van ‘God is er en het is goed’. Wanneer grenzen wegvallen en er één groot gevoel overblijft, dan kan daar gesproken worden over transcendentie, dan zoekt men een aanduiding vanuit het bestaande taaluniversum. Dat is in dit geval de God uit de bijbel die na zijn schepping zag dat het goed was. Vanuit een boeddhistische wereldbeschou- wing zou er misschien over een ervaring van het nirwana gesproken worden. En Maslow zou vermoedelijk hebben gerept over een piekervaring.

Wanneer iemand optimaal geluk ten deel valt, is verdriet geen verdriet en geluk geen geluk, en krijgt men het besef van iets geheel anders. ‘Het alleronmogelijk- ste is mogelijk’, schreef de mysticus Silesius21. In de taal die ter beschikking staat

kan men het optimale geluk waarschijnlijk pas onder woorden brengen wanneer het er niet meer is, zoals men in veel gevallen pas weet wat men had, als het is verdwenen. Men kan zich echter nog lang verwarmen aan de herinnering. Vele getuigenissen maken ons er op attent dat dit optimale geluk onder hand- bereik ligt, dat het echter niet gemakkelijk bereikbaar is omdat we er op een be- paalde manier open voor moeten staan. Het is niet onwaarschijnlijk dat het opti- male geluk dat mensen op sommige momenten overkomt in veel oude tradities een uitgangspunt vormde voor zingeving en levensbeschouwing. Misschien is het mede te wijten aan de donkere en zware tijden waarin mensen vaak verkeer- den dat het hoogste geluk door veel traditionele godsdiensten wordt doorverwe- zen naar een persoonlijk leven na de dood, waar de tijd voor altijd stilstaat en het optimale geluk voor iedereen klaar ligt. Maar in het leed en de zwartheid van het bestaan kan het geluk ineens oplichten. Geluk en verdriet zijn geen tegenstellin- gen. Wanneer ze als zodanig worden beleefd, kunnen ze worden getranscen- deerd in wat we het optimale geluk noemen.