• No results found

Nieuwe mogelijkheden ter verklaring van het religieuze

5.4 De theorie van Albert Hanke

In zijn boek De mystiek ontsluierd schrijft Albert Hanken33 dat er twee soorten

gevoelens zijn, waarvan de ene soort voornamelijk gericht is op het eigen functio- neren en de andere plaats maakt voor belangen van anderen. De eerste is gesi- tueerd in de hypothalamus, de tweede in de septale gebieden van de hersenen. De hypothalamus is een klein gedeelte onder in onze hersenen dat verschillende essentiële functies regelt en reguleert, zoals ademhalen, overleven, eten en drin- ken. Het werkt nauw samen met de hypofyse en andere organen van het centrale zenuwstelsel en vervult een belangrijke rol inzake de overlevingsdrang van het organisme. Om te overleven moet er aan een aantal basisbehoeftes worden vol- daan. Wanneer deze behoeften worden vervuld leiden ze tot satisfactie, hetgeen gemakkelijk een vast patroon, een bepaalde conditionering teweegbrengt. Con- ditioneringen kunnen gestolde vormen van onze begeerten genoemd worden. Als het organisme gehinderd wordt bij het geconditioneerd vervullen van zijn behoeften kan er agressie of angst optreden. In zekere zin kan agressie ook als een vorm van angst worden beschouwd, aangezien het organisme een vijand of concurrent buiten spel wil zetten uit angst dat fundamentele behoeftes niet ver- vuld kunnen worden en de conditionering doorbroken dreigt te worden.

Dit zichzelf verdedigende mechanisme hebben veel dieren met elkaar gemeen. Bij primitieve dieren zoals reptielen volstaat dit, maar voor zoogdieren is er meer nodig, omdat niet alleen het behoud van het eigen organisme van belang is, maar ook het behoud van het nageslacht. Dit speelt vooral een rol bij zoogdieren waar- van de jongen onzelfstandig ter wereld komen en waarbij de overlevingsdrang van de ouders ondergeschikt kan worden aan die van het nageslacht. Deze zoog- dieren worden gemotiveerd door een ander mechanisme dat geheel verschilt van de drang tot overleven, waarvan het uitgangspunt de verbondenheid en eenheid met de anderen is. Hanken spreekt hier over het transego-gevoel, dat hij situeert in de septale gebieden van de hersenen, terwijl hij het in de hypothalamus gesi- tueerde overlevingsgevoel met egogevoel aanduidt.

Deze transego-gevoelens zijn dus niet alleen aan mensen voorbehouden. Dit wordt ook bevestigd door Frans de Waal die aangeeft dat bijvoorbeeld mensapen zeer altruïstisch gedrag kunnen vertonen. Ze beschikken over een empathisch vermo- gen, kunnen verzoenend optreden en anderen troosten.

‘Wetchkin en Masserman ontdekten dat resusapen weigerden om aan een ketting te trekken die voedsel opleverde als daarbij een soortgenoot een schok kreeg. Een aap trok vijf dagen lang niet aan de ketting. Een ander hield het twaalf dagen zonder eten vol. Deze apen hongerden zichzelf dus uit om te voorkomen dat ze pijn veroorzaakten bij een ander. Ze hielden dit duidelijk langer vol dan de ratten van Church bij wie een soortgelijk gedrag was opgemerkt. De opofferingsgezind- heid van de resusapen laat zien hoe sterk zij sociaal en emotioneel met elkaar verbonden zijn. Dat sociale verbondenheid een belangrijke rol speelt, liet een tweede resultaat van het experiment zien. Apen die hun soortgenoot in de naburige kooi kenden, bleken hun hongerstaking langer vol te houden dan apen die met de

Volgens Albert Hanken heeft ons limbisch systeem een tweeledig karakter, waar- bij agressie en angst gezien kunnen worden als uitingen van een organisme dat zijn mogelijkheden tot overleving ziet verkleind of in levensgevaar verkeert, en liefde en verbondenheid als uitingen van een groter belang waarbij het eigen- belang plaatsmaakt voor het directe nageslacht maar vervolgens verbreed wordt tot de familie, de stam, het land, en tenslotte heel de mensheid kan omvatten. ‘Als we uitsluitend worden gemotiveerd door het ego in samenwerking met het verstand, dan komen we terecht in een intellectuele reptielenwereld’, schrijft Han- ken35. Het gaat dan vooral om te overleven, om toename van de eigen welstand en

al het andere wordt als een overbodige luxe gezien. Dan hebben we wijsheid ver- vangen door slimheid, schoonheid door doelmatigheid en het menselijk gevoel door rechtvaardigheid, namelijk door een stelsel van rechtsregels, zoals Hanken dat aangeeft. Deze toestand wordt door hem de normale toestand genoemd, waarbij het verstand wordt begeleid door ‘egogevoelens’ die het eigen belang betreffen. Wanneer we echter deze op zelfbehoud en zelfmanifestatie gerichte toestand weten te beperken, kan het ‘transego-gevoel’ een kans krijgen, een toestand die door Hanken de mystieke toestand wordt genoemd en die zijn oorsprong vindt in de septale gebieden van de hersenen. Dan wordt de aandacht niet meer zo sterk door de conditioneringen van de hypothalamus bepaald maar breekt de wereld open, komt er ruimte voor liefde en genegenheid, ontstaat er aandacht voor het wonder van het bestaan, voor verbondenheid met de wereld.

Naast deze mystieke toestand onderscheidt hij de mystieke extase die een stap ver- der gaat en die als een intensieve vorm van de mystieke toestand kan worden gezien. Er vindt een feedback of terugkoppeling plaats waardoor de oorspronke- lijke gevoelens van liefde of barmhartigheid enorm worden versterkt. Dit wordt beleefd als een kosmische of goddelijke ervaring die op velen een onuitwisbare indruk maakt.

‘Als een signaal in een kring rondloopt, versterkt het zichzelf omdat het terugge- koppelde signaal aan het oorspronkelijke signaal wordt toegevoegd. We zien dit ook bij een orkaan die door zijn rondwentelende beweging aan kracht wint of in het water bij een draaikolk. Hierdoor worden in het centrale zenuwstelsel oscilla- ties of trillingen geproduceerd die objectief kunnen worden gemeten. Het blijkt dat dit vooral bij het limbisch systeem voorkomt. Indien bijvoorbeeld een signaal in een kring rondloopt in een tiende seconde dan heeft men dus te maken met tien trillingen per seconde en dit is de frequentie van het signaal. Bij het limbisch systeem werden trillingen met verschillende frequenties geconstateerd en boven- dien worden de electrische signalen aanzienlijk versterkt, hetgeen wijst op een systeem van feedback. Dit verschijnsel kan optreden in het septale gebied en in dat geval komt een signaal dat zijn oorsprong vindt in het septum via een of andere zenuwbaan weer terug bij het punt van oorsprong. Als het feedback-effect groot genoeg is worden de gevoelens enorm versterkt – we spreken dan van een mystieke extase.’36

Volgens Hanken kan een dergelijk verschijnsel van zichzelf versterkende feed- back ook bij de hypothalamus plaatsvinden, hetgeen kan resulteren in heftige woedeaanvallen en geweldige angstgevoelens. Hij verwijst naar epileptische aan- vallen waar zowel het een als het ander kan plaatsvinden (zowel feedback bij het septum als bij de hypothalamus). Het zichzelf versterkende v v v v verschijnsel van feed- back zou een verklaringsmogelijkheid van mystiek kunnen zijn. Dit wordt echter door de auteur summier geëxpliciteerd (waar en waarom dit gebeurt, wanneer en hoe?) zodat men wat dit betreft moeilijk over een ontsluiering van de mystiek kan spreken. Het belangrijkste wat Hanken echter wil aangeven, is dat een rationele verklaring van mystiek heel goed mogelijk is. De mystieke extase zou overeenko- men met de mystiek, terwijl de mystieke toestand meer verwijst naar het reli- gieuze gevoel of de religieuze ervaring, waar zelfzuchtige neigingen naar de ach- tergrond zijn geplaatst en angst en agressie zijn verdwenen. Ik zou wat dit laatste betreft meer over sociale gevoelens willen spreken. Hoewel het religieuze gevoel nauw met sociale gevoelens zal samenhangen, lijkt het mij onjuist alle sociale impulsen als religieus te betitelen.Wanneer de auteur de levenskwaliteit niet in de zelfhandhaving zoekt maar in het gevoel van verbondenheid, het zichzelf weg- cijferen en vergeten, komt er echter één van de karakteristieken van het religieu- ze in beeld. Volgens Hanken leiden egogevoelens tot conditioneringen, tot pro- grammering van ons denken volgens vaste patronen, ook wel sluier, kerker of wolk van onwetendheid genoemd. ‘Als de mens zich geheel van de kluisters van het ego kan bevrijden, staat hij op zijn hoogtepunt.’37 Een dergelijke benadering

sluit aan bij het flow van Csikszentmihaly en de piekervaringen van Maslow waar het ego er niet toe doet. We zien dit terug in de neerslag van de verschillende religieuze ervaringen uit de twee vorige hoofdstukken.

Albert Hanken onderstreept dat de mystieke toestand (religieuze ervaring) een natuurlijke uiting is van mensen die niet blijven vastzitten aan hun ik, als zijnde een gestolde identiteit, en verklaart dat uit de transego-gevoelens die hun bron vinden in de septale gebieden van de hersenen. Hij komt zo tot een nieuwe inter- pretatie van mystiek en zegt dat men moet proberen de sluier, die zich bevindt tussen het ego en transego, op te lichten om zo dichter te komen bij het transego dat de bron vormt van verandering, van kunst en van een religieuze gesteldheid.

‘In feite is de mystiek geen ingewikkelde esoterische zaak maar juist een bood- schap van uiterste eenvoud. Het gaat in wezen om het loslaten van het ‘benauw- de’ ego en de daarbij behorende conditioneringen én het scheppen van ruimte door een overstap te maken naar het transego in al zijn manifestaties. Als dat lukt is de ‘beloning’ fenomenaal, want dan worden we bewogen door een subliem gevoel van vrijheid en openheid dat ons hele leven in positieve zin beheerst. (…) Dan zal blijken dat de mystieke gesteldheid als ideaal niets te maken heeft met allerlei esoterische toestanden, integendeel, het is een eenvoudige en natuurlijke toestand en in die zin gaat het eigenlijk meer om het vermogen om de eigen bal- last overboord te werpen dan om ons over te geven aan allerlei rituelen en boven- natuurlijke verschijnselen.’38

Afgezien van de misschien wat al te eenvoudige indeling in twee soorten gevoe- lens en de vraag in hoeverre de transego-gevoelens gelijk zijn aan een mystieke toestand (en in hoeverre niet), wijst Hanken op een belangrijk verschijnsel dat hij fysiologisch kan duiden, namelijk het loslaten van het geconditioneerde ego in de brede zin van het woord. Dit egoverlies is in zijn ogen het meest essentiële van mystiek. Hij beschouwt dit als een natuurlijk gegeven en in die zin is de mystiek voor hem ontsluierd.

Wij hebben meer karakteristieken genoemd. De benadering van Hanken is slechts een voorbeeld van de vele nieuwe mogelijkheden die er zijn ter verklaring van religieuze ervaringen. Deze benadering zou niet alleen neurologisch meer gede- tailleerd, maar ook in samenwerking met mystici en filosofen meer geverifieerd moeten worden.

5.5 Informatiestromen

Naast deze nieuwe benaderingen van emoties en gevoelens zijn er ook ontwikke- lingen op het gebied van natuurkunde en informatietechnologie die het verschijn- sel van bewustzijn en ervaring, en daarmee ook van religieuze ervaring, in een ander licht kunnen plaatsen. In deze paragraaf wordt daar kort op ingegaan. De moderne natuurkunde geeft toegang tot nieuwe vergezichten. Met informatie wordt bedoeld de berichten die we bewust ontvangen, de gegevens die ons van buitenaf bereiken en die voor een groot deel onze ervaring bepalen. Meer tech- nisch geformuleerd is informatie al datgene wat via onze waarnemingsorganen bij ons binnenkomt. Van het meeste daarvan hebben we echter geen weet. De hedendaagse natuurkunde leert dat er elke seconde miljoenen bits informatie via onze zintuigen binnenstromen. Onder een bit wordt verstaan ‘de eenheid voor informatie die ons vermogen weergeeft om onderscheid te maken in verschil- len’39. Onze ogen ontvangen per seconde 10 miljoen bits informatie. Dit kan ons

gewone bewustzijn niet aan, want dat kan hooguit dertig à veertig bits informatie per seconde opnemen.

Het aantal bits informatie dat we dagelijks ontvangen is om te duizelen. Onze huid stuurt elke seconde een miljoen bits informatie naar de hersenen. Het oor 100.000 bits per seconde, ons reukvermogen ook 100.000 bits per seconde40. Er

ligt een gigantisch verschil tussen wat de zintuigen ontvangen en doorsturen naar de hersenen en wat wij bewust ervaren. Men zegt dan dat de bandbreedte of capaciteit van het bewustzijn veel en veel smaller is dan de bandbreedte van de zintuigen. We weten nog niet precies wat er met alle informatie die elke seconde via onze zintuigen naar de hersenen gaat, gebeurt. Wat doen onze hersenen met de informatie, wat wordt er bewaard en wat wordt er weggegooid? Slechts een heel klein gedeelte van deze informatie in bereikbaar voor ons gewone bewust- zijn, minder dan een miljoenste deel.

‘Ons lichaam weet in feite meer dan we zelf weten.’41 Deze uitspraak suggereert

dat ons lichaam iets weet, maar de aard van dat weten blijft duister. Het is kenne- lijk een ander soort weten. Het is zelfs de vraag of dat wel weten genoemd mag

worden. Misschien is het juister te spreken over een oceaan van informatie waar- uit ons weten kan putten, al is niet altijd duidelijk hoe dat gebeurt, hoe ons bewustzijn daartoe in staat is.

Bewustzijn bestaat volgens natuurkundigen en neurologen niet uit informatie, alhoewel we dat wel als zodanig ervaren. We denken in de regel dat ons bewust- zijn veel informatie bevat, maar juist het tegenovergestelde is het geval. Bewust- zijn produceert orde, terwijl veel informatie juist wanorde is. Wanneer we alle informatie die we op een dag ontvangen in gelijke mate zouden bewaren, is dat zoveel dat we eigenlijk ook weer een dag nodig zouden hebben om al die infor- matie exact te reproduceren. Dat is onmogelijk. Je moet het nodige weglaten, anders word je gek. Bovendien staat men dan niet meer open voor nieuwe infor- matie van een nieuwe dag. Soms zijn mensen nog zo bezig met informatie van gisteren, dat ze niet toegankelijk zijn voor de informatie van het huidige mo- ment. Het weglaten van de vele informatie die ons dagelijks bereikt is een overle- vingsstrategie die blijkbaar voor een groot deel buiten ons bewustzijn wordt uit- gevoerd.

Het is dus een misverstand te denken dat informatie hetzelfde is als kennis. Dit laatste verkrijg je door informatie te selecteren, er creatief en scheppend mee om te gaan.

‘Informatie is een aanduiding voor willekeurigheid, omdat willekeurigheid een maat is voor wanorde, iets wat moeilijk te beschrijven is. Informatie is een aan- duiding voor onze verrassing en er zitten meer verrassingen in wanorde dan in orde. Dat is eigenlijk precies wat we met orde bedoelen – iets wat ons niet kan verrassen, omdat het geordend is.’42

Het verwijderen van orde kost energie. De natuurkundige Landauer zegt dat het weggooien van ‘geordende informatie’ meer energie kost dan het opnemen er- van, ja, dat het kwijtraken ervan belangrijker is dan het verwerven. Iets te weten komen is tamelijk eenvoudig, maar het verwijderen van wat je weet kost energie en getuigt van kracht43.

Veel informatie die het lichaam ontvangt wordt vermoedelijk terzijde gelegd, want het lichaam brengt enige ordening aan en lijkt daartoe te moeten selecteren zon- der dat dit tot het bewustzijn doordringt. De informatie die bij ons binnenkomt en waarmee niets wordt gedaan wordt soms exformatie genoemd. Aan die exfor- matie wordt in de moderne natuurkunde veel aandacht besteed. Ik zou de infor- matie die achterblijft en waarvan we de samenhang kennen en de orde kunnen benoemen, resformatie willen noemen (waarbij ik verwijs naar het latijnse restite-

re: achterblijven, overblijven; resformatie is datgene wat resteert), maar resfor-

matie kan niet worden gedefinieerd zonder de orde en samenhang te kennen. Het aanbrengen van ordening, die zoals gezegd niet in de informatie aanwezig is, vraagt om een creatief proces, om een scheppende kracht in het lichaam die zich voor een groot deel aan ons bewustzijn onttrekt. Deze scheppende kracht wordt emergentie genoemd om daarmee aan te geven dat er iets geheel nieuws ontstaat. Het lichaam beschikt over emergente vermogens en dat betekent meer

dan vermogens die voor groei en ontwikkeling zorgen.44 Het is deze emergentie

die ordening aanbrengt, hetgeen een bepaalde kennis, een bepaald soort weten betreft die het lichaam zich verwerft en die te onderscheiden is van het cognitieve weten.

Deze visie op informatiestromen en de manier waarop het lichaam daarmee omgaat werpt een ander licht op ons lichaam. Het plaatst onze ervaring en ons bewustzijn in een meer afhankelijke positie aangezien er meer gebeurt dan we ervaren en ons bewust zijn. Er is in het lichaam als het ware een onzichtbare macht die op een bepaalde manier meer weet dan wij cognitief weten. In plaats van het lichaam als minderwaardig en ondergeschikt aan ons bewustzijn terzijde te schuiven, krijgt het door deze fysiologische ontwikkelingen een bijna ‘godde- lijke’ status.

Dit schept ook een mogelijk nieuwe verklaring voor religieuze ervaringen. Het is namelijk niet uitgesloten dat er in het religieuze en mystieke gevoel een verbin- ding tot stand kan komen waarbij op een geheel andere wijze ordening en kennis wordt gecreëerd die normaal gesproken niet door de bandbreedte van het gewo- ne bewustzijn kan worden verkregen. Misschien bestaat er een geschakeerd tus- sengebied waar we via bepaalde emoties, gevoelens of intuïties toegang toe kun- nen krijgen en in tweede instantie doordringt in ons gewone bewustzijn. Men weet echter nog onvoldoende wat ons lichaam en de hersenen met alle informa- tie doen (waaruit de exformatie en de resformatie bestaat) en hoe bepaalde gevoe- lens daar ontvankelijk voor kunnen zijn. Er blijven nog veel vragen, maar het zijn vragen die een perspectief kunnen bieden op andere kennis en een ander soort bewustzijn waardoor (via deze benadering van informatie) ook de religieuze er- varing in een seculier kader kan komen te staan.