• No results found

De relevantie van onderzoek naar religieuze ervaring

Ruwweg kan ik vier punten onderscheiden die van belang kunnen zijn bij deze geseculariseerde benadering van religieuze ervaringen. Allereerst is dat het gege- ven dat er bij deze benadering minder nadruk wordt gelegd op geloofsartikelen en absolute waarheden. Vervolgens dat de verschillen tussen religies en gods- diensten kunnen worden gerelativeerd en als derde punt dat de brug naar het

verleden voor menigeen toegankelijker wordt. Tenslotte wordt gewezen op de mogelijkheid van een gezamenlijke herkenning van wat religieuze ervaring is, waarmee de kloof tussen gelovigen en ongelovigen kan worden verkleind, mis- schien wel kan worden overbrugd.

a. Minder nadruk op geloofsartikelen

Al sinds de vierde eeuw maar nog meer sinds de scholastiek is er in het christen- dom nadruk gelegd op waarheid, op geloofswaarheden. De verlichting en de re- formatie benadrukten het belang van de ratio en van het woord die ons de waar- heid konden voorhouden. Het geloof als het woord dat tot ons spreekt, als een bepaalde vorm van weten en het in bezit hebben van de waarheid, vormden lange tijd het kenmerk, ja zelfs het essentiële onderdeel van kerk en godsdienst. Waar- heid betrof het inzicht hoe de dingen werkelijk zijn. Het gaf toegang tot de abso- lute en onveranderlijke waarheden die ten grondslag zouden liggen aan de wer- kelijkheid. Maar vooral gedurende de laatste honderd jaar blijken waarheden te kunnen verbleken. Waarheid is een tijdgebonden begrip. ‘Ga om met mensen die de waarheid zoeken, maar vlucht voor hen die haar hebben gevonden’, schreef Havel.

In het hoger onderwijs, waarin ik lang werkzaam was, betekende onderwijzen de laatste decennia niet meer het uitsluitend overdragen van kennis, het bijbrengen van bepaalde waarheden. In een vierjarige opleiding veroudert kennis tegenwoor- dig zo snel dat men dan achter de feiten aanloopt en mensen aflevert die niet bij de tijd zijn. Het was van belang erop te wijzen hoe je aan kennis kunt komen, hoe je ontwikkelingen kunt bijhouden, hoe je voortdurend je eigen kennis en je eigen waarheden moet toetsen.

Mede onder invloed van deze ontwikkelingen wordt er in veel kerkelijke en godsdienstige theologie, maar ook in veel new-age literatuur niet zozeer melding gemaakt van het ware geloof, of van fundamentele waarheden, als wel van het belang van religieuze ervaring.

Karel Douven typeerde de veranderingen in het hedendaagse christendom als de overgang van Christusbelijdenis naar Christuservaring42 en Luchesius Smits schrijft

dat ‘heel wat christendom zich hardnekkig blijft afspelen op het niveau van het alledaags bewustzijn en zelfs niet vermoedt dat het ontwaken van het christen- dom nooit daar zal plaatsvinden’43. Ze gaven daarmee aan dat het bij religie niet

zozeer om geloofsartikelen gaat, om het duiden en verklaren van de alledaagse werkelijkheid in woorden en begrippen, als wel om belangrijke ervaringen die de dagelijkse vanzelfsprekendheid overstijgen.

Onduidelijk is echter of en in hoever die ervaring losstaat van de geloofswaarhe- den die men belijdt of dat ze wordt opgeroepen door bepaalde rituelen en gods- dienstige oefeningen. Een nadere verkenning van wat met religieuze ervaring wordt aangeduid is dan ook relevant mede om te bezien of en in hoeverre deze kan worden losgemaakt van kerken en godsdiensten.

b. Relativering van religieuze verschillen

Wanneer het mogelijk is de religieuze ervaring duidelijker te omschrijven en aan te geven dat die ervaring het belevingsmoment is dat mensen verwarmt, een fluc- tuerend moment dat men niet als religie of godsdienst kan claimen of waarop men niet door middel van bepaalde mythen en riten het alleenrecht heeft, dan kan die ervaring een brug vormen tussen de verschillende godsdiensten, een bind- middel zijn dat de verschillen in leer relativeert. Maar dan moet de vreugde en het geluk van die religieuze ervaring niet krampachtig worden vastgehouden of verdedigd, gedachtig de woorden van William Blake: ‘Degene die een vreugde aan zich bindt, vernietigt het gevleugelde leven. Degene die de vreugde kust in haar vlucht, leeft in eeuwige zonsopgang.’

Het lijkt relevant voor de onderlinge verhoudingen tussen de verschillende ker- ken en godsdiensten wanneer men elkaar kan vinden in een meer duidelijke omschrijving van religieuze ervaring waar emoties en gevoelens nu eenmaal een centralere plaats innemen dan de rationele verklaringsmodellen ervan die veelal de geloofsleer vormen. Het is bekend dat monniken van verschillende godsdien- sten en religies elkaar gemakkelijker vinden in de uitwisseling van hun medita- tieve ervaringen dan de officiële vertegenwoordigers van die godsdiensten die discussies voeren over de verschillen en overeenkomsten van hun gedachtegoed en vaak niet verder komen dan het verdedigen van hun eigen dogma’s en geloofs- artikelen. Niet alleen in het verleden maar ook tegenwoordig zien we dat aan- hangers van verschillende religies te vuur en te zwaard elkaars fundamenten bestrijden of als volkomen onverschillig benaderen, hetgeen haat veroorzaakt en van weinig respect getuigt. Eenzijdige nadruk op de leerstellige waarheid leidt gemakkelijk tot fundamentalisme. Meer aandacht voor de religieuze beleving en het gemeenschappelijke daarin, zouden de leerstellingen en de onderlinge cultu- rele verschillen kunnen relativeren, een relativering die als ze gemeengoed zou zijn de wereld heel wat verdriet en ellende zou kunnen besparen.

c. Brug met het verleden

Meer aandacht voor deze bijzondere ervaringen, meer duidelijkheid over wat men eronder verstaat en meer inzicht in de kenmerken en eigenschappen ervan, kun- nen de breuk met het verleden die door de secularisatie en de ontkerstening is ontstaan herstellen, of er in ieder geval voor zorgen dat we vroegere generaties anders benaderen. Het secularisatieproces heeft veel groeperingen doen vervreem- den van mensen die deze secularisatie niet hebben meegemaakt. Vaak heb ik mensen ontmoet, studenten aangehoord, die zich afzetten tegen hun ouders en voorouders vanwege hun kerkelijke en godsdienstige opvattingen die ze als vol- slagen naïef en achterhaald beschouwden. Vroegere generaties worden gemak- kelijk bespottelijk en belachelijk gemaakt vanwege hun kinderlijke benadering van de waarheid die ondertussen al lang is verbleekt en soms in stukken uiteen is gevallen. Maar dan benaderen we verleden en voorouders weinig historisch, let- ten we te veel op hun kennis en hebben we te weinig aandacht voor wat ze beleef-

Soms beschouw ik het als een tragiek van het huidige tijdsgewricht dat we een bepaald deel van de erfenis van onze voorouders verkwanselen, niet omdat we hun geloof en hun overtuigingen niet meer delen of hun rituelen niet overnemen, maar omdat we gemakkelijk het kind met het badwater weggooien, omdat we het religieuze teveel vereenzelvigen met leerstellingen, de ervaringen en belevingen van de voorvaderen als een onderdeel van een verouderd geloof beschouwen en daarin weinig van onszelf herkennen. Aandacht voor hun religieuze beleving kan daarin verandering brengen.

De God van onze voorouders was hèt symbool van eenheid, geborgenheid en trans- cendentie en in de Godsontmoeting lag het overschrijden van de eigen grenzen, het thuis komen en verbonden zijn met alles en iedereen. Eeuwenlang luisterden in dit calvinistische land de hervormden en gereformeerden naar de woorden die alles heelden. Ze zongen hun liederen: ‘Een vaste burcht is onze God‘, ‘Grote God wij loven u’. Ze waren met velen en het bestaan was hard. Ze hadden kinderen verloren, vaak hun man, hun vrouw, ze hadden ongeluk gekend, stommiteiten uitgehaald, maar het deerde hen niet, want de Heer ontfermde zich over hen. En in het zingen en aanroepen van zijn naam was Hij aanwezig en ging er een tril- ling door hen heen die hen verwarmde en verhief boven het gewone van iedere dag. Of ze bezongen het land en het volk waartoe ze behoorden, waarmee ze fees- ten vierden maar dat hen ook onderdrukte, dat hun kinderen liet omkomen op zee of in oorlogen, in verre landen, waar hun volk plunderde en de bewoners vermoordde, datzelfde volk waarvan ze deel uitmaakten, waarmee ze zich verbon- den wisten, ondanks en misschien ook dankzij alles. Van dit volk en dat land zongen ze: ik heb u lief o Nederland. En ze meenden het, hartstochtelijk. Er was de ervaring van het grotere, datgene wat hen oversteeg waarin ze zichzelf verloren en samenvielen met al degenen die tot hun gemeenschap behoorden.

Wij waren katholiek en met kerstmis zongen we ‘Nu syt wellecome, Jesu lieve Heer’, en dan was Hij er ook, de vriend die alles heelde, die je meevoerde naar een wereld waar de leeuw en het lam samen graasden en met een Maria die nog liever was dan je eigen moeder, waar de grote één makende God tegen je zei dat je zijn zoon was: Dominus dixit ad me: filius meus es tu, ego hodie genui te. Op de goede vrijdagen waarvan er in het jaar vele waren, was er ook altijd het hodie, het ondeel- bare moment van het nu: ’Heden zal je met mij zijn in het paradijs’. Meditatie, zo leerden we later, is het leren ervaren dat het levensdoel dit onmiddellijke ogenblik is, dat dit gewone en alledaagse tegelijk de uitzonderlijke en alles omvattende werkelijkheid is waarin je kan worden opgenomen en waarin je één wordt met alles wat leeft.

Soms waren er de zinnen van Gerrit Achterberg:

Ik kan alleen woorden ontmoeten, u niet meer, Maar hiermee houdt het groeten aan, zozeer, dat ik wel moet geloven dat gij luistert; zoals ik omgekeerd uw stilte in mij hoor.44

In andere streken en culturen wendden de mensen zich tot Shiva, de schitterende oneindigheid, de schilder die zonder kwast of kleur het universum op de wand

van haar bewustzijn schildert, de danser die in harmonie of in vernietigend ge- weld het universum bij elkaar danst, om dan soms ineens te kunnen ervaren dat er noch een ik noch een ander bestaat, dat er één gloeiend oog is dat straalt en alle dualiteit tot as doet verbranden. Of er was een plek waar iemand via een plotse- ling opwellende meditatie wordt opgenomen in een alles omvattende ademtocht en de werkelijkheid ziet zoals ze is, en boeddha werd, een ontwaakte die de werkelijkheid ervaart als één enkele vibratie van leven. Soms waren er de mythen en riten van de god en de godin, ineengestrengeld in een eeuwige liefdesdaad die mensen uittilden boven het gewone van iedere dag en hen tot goden maakten. De paar momenten in hun leven dat dit gebeurde, dat de eeuwigheid doorbrak en de tijd stil stond, waren dan voldoende om daar in alle andere momenten van het leven aan te worden herinnerd.

In plaats van ons voornamelijk te verdiepen in oorlogen en gevechten om de ware leer en het eigen bezit, kunnen we ons via deze religieuze ervaringen ver- bonden weten met de mensen die ons voorgingen, met vorige generaties en andere culturen. Daarom is een onderzoek naar religieuze ervaring van belang, maar ook een eigentijdse interpretatie ervan die recht doet aan hoe mensen vroe- ger hun meest intensieve momenten beleefd hebben, want soms is er geen ver- schil tussen vroeger en nu, gebeurt alles in dezelfde tijd, in verschillende cultu- ren en verschillende omstandigheden, maar op dezelfde planeet, dezelfde plaats waar mensen met verschillende verhalen en verschillende gebruiken, ervaringen hebben die hen voeren naar de toppen van hun menszijn.

d. Mogelijke herkenning voor gelovigen én ongelovigen

Een laatste punt dat ik in het kader van de relevantie van deze studie naar voren wil brengen betreft de brug die via religieuze ervaring geslagen zou kunnen wor- den tussen gelovigen en ongelovigen, tussen theïsten en atheïsten. Dit hangt natuurlijk af van wat men precies onder het religieuze verstaat. Je kunt je afvra- gen of het niet meer effect sorteert een ander woord te gebruiken om daarmee de vele vooroordelen te vermijden die aan deze aanduiding vastzitten. Mede gezien de brug die deze aanduiding kan vormen met het verleden maar ook het verbin- dingspunt dat ze kan zijn tussen de verschillende religies en godsdiensten kies ik daar niet voor.

De vele verschillende omstandigheden waarin mensen leven kunnen evenzo vele verschillende ervaringen teweeg brengen. Maar als ik erin zou slagen aan te ge- ven dat de meest intensieve, de meest schokkende ervaringen gemeenschappelij- ke kenmerken hebben die ik als religieus kan aanduiden, al zouden het maar enkele typerende eigenschappen zijn, dan is dat iets wat gelovigen en ongelovi- gen gemeenschappelijk hebben en hen in dit opzicht met elkaar verbindt. Soms maken mensen vreselijke dingen mee bij natuurrampen, bij ongelukken, in oorlogen, waar pijn en verdriet de eigen identiteit aan stukken scheuren en waar de bestaande grenzen teniet worden gedaan. Soms ook hebben mensen intensieve geluksmomenten waarin ze zichzelf overstijgen. Het kan zijn dat

mensen in de zevende hemel geraken bij een concert waar muziek en teksten hen in vuur en vlam zetten, waar ze de vanzelfsprekendheid van de dagelijkse dingen achter zich laten, zichzelf vergeten en op het ritme van woord en gebaar één worden met de muziek die alles en allen met elkaar verbindt in een onbe- noembare ervaring. Het kan gebeuren dat jongeren de grenzen van hun kunnen weten te overschrijden, dat ze in een bepaalde sport het onmogelijke waar ma- ken, grenzen verleggen waarbij een wondere wereld zichtbaar wordt waarin ze opgaan en zichzelf verliezen. Maar het kan ook zijn dat mensen oud en verdrietig in een kerk of moskee ervaren hoe alles hun uit handen wordt geslagen maar dat ze op de bodem van het bestaan ineens de parels van een vol-ledig geluk zien liggen, dat ze zich bij het horen van de oude verhalen, de gezangen en misschien zelfs de wierook weer thuis voelen, aanwezig zijn zoals ze ooit aanwezig waren en weer aanwezig zijn. Soms is er de bijzondere ervaring dat midden in de ver- warring, midden in de eenzaamheid bij het gevoel onbegrepen te zijn of volsla- gen alleen te staan, midden in het verdriet en het geluk, zich de hartslag bevindt van alle dingen, daar waar de pijn van de wereld tegelijk met het onuitsprekelijke geluk het wezen raakt en het lijkt te vernietigen of omzet in compassie en betrok- kenheid.

Wanneer het religieuze met name voor ongelovigen anders geduid en anders herkend kan worden dan vaak gebruikelijk is, dan kan er een oeververbinding worden aangebracht tussen geloof en ongeloof, dan zouden mensen met een verschillende levensovertuiging of wereldbeschouwing het religieuze misschien zelfs als een gemeenschappelijke bron van humaniteit kunnen herkennen en erkennen.

Een voorwaarde daarbij zou kunnen zijn dat we het onderscheidende en twee- snijdende zwaard van de taal wat meer loslaten, zodat de woorden die ons de benoembare wereld kenbaar maken ook kunnen verdampen in een poëzie of een stilte waar onze wederwaardigheden en hersenspinsels overbodig zijn. Misschien moeten we onze bemoeienis met de dingen om ons heen wel enigszins mitige- ren, moeten we ons realiseren dat de tegenstellingen die we oproepen elkaar ook nodig hebben en zich uiteindelijk weer met elkaar verbinden. Een bijstelling van de traditionele religiositeit kan nieuwe perspectieven bieden en kan de horizon, de kim of de einder van ons denken en doen verbreden of verleggen.

Met het aangeven van de relevantie van deze zoektocht naar een seculiere bena- dering van religieuze ervaring wordt dit inleidende hoofdstuk afgesloten. De an- tagonistische reciprociteit tussen mensbeeld en godsbeeld hebben de vraag naar het wezenlijke van het religieuze al in een historisch kader geplaatst. In het vol- gende hoofdstuk wordt het diafragma iets scherper ingesteld op het westerse se- cularisatieproces, zoals dit zich vooral vanaf de achttiende eeuw aandiende (en pas laat in de twintigste eeuw Nederland bereikte), ten einde een geseculariseerd kader te schetsen van waaruit het religieuze als een niet eigenstandige existentie wordt benaderd en religieuze ervaringen los van religie en godsdienst kunnen worden geanalyseerd.

Het historisch kader