• No results found

Met praktische wijsheid kansen voor groeimomenten realiseren (III i)

III. i d Werken vanuit waar je in gelooft

Gelooft K eenmaal in een nieuwe begeleidingsvorm, dan heeft zij geleerd geen toe- stemming meer aan het management te vragen. Als zij merkt dat ze echt in die nieuwe begeleidingsvorm gelooft, dan begint ze er eenvoudigweg mee. “Dat het niet alleen maar hier zit (wijst op haar hoofd), alleen maar in mijn hoofd omdat het hoort of dat het moet, maar ook omdat ik het wil, omdat ik er in geloof. […] We gaan dit gewoon opstarten, of die nou wil of niet, we gaan het gewoon doen en we merken vanzelf wel als we commentaar krijgen.” (resp. K). Volgens haar landen veel goede ideeën niet, omdat mensen er zelf niet in geloven. Er is geen innerlijk draagvlak voor. “Hoeveel ideeën ik wel niet voorbij heb zien gaan en die vervolgens niet terecht komen op de plek waar het eigenlijk zou moeten.” (resp. K).

Een ander aspect van het volgen waar je in gelooft is intiem van aard. In contacten met mensen beleeft K ‘dat zij er naast gaat zitten’. Zij stelt zich open op voor wat de ander beweegt. Ze heeft geleerd om daarbij op signalen te letten die haar lijf haar geeft: bij- voorbeeld spanning ergens in haar buik of een licht gevoel naar boven. Als lijfelijke sensitiviteit zou ik deze houding willen interpreteren. Bij het ‘er naast gaan zitten’ doen de functie, rol of eigenaardigheden van die ander er niet toe. K is als gevolg van het be- oefenen van deze lijfelijke aandacht gefascineerd geraakt door de vraag: wat beweegt mensen? Wat inspireert ze eigenlijk? “Ik denk dat mijn kracht wel is: ik ga er gewoon naast zitten. Achter die grote bek of juist dat stille, daar zit een verhaal. En dat is wat … mij ... heel erg boeit aan mensen. [...] Wat beweegt mensen, wat is nou ...? […] ... Het zit hier (handen op borst, ter hoogte middenrif) en ik denk dat ik zo ook bijvoor- beeld naar cliënten wel prikkelend kan zijn, omdat ik niet: hou nou je mond! Neen, ik ga er naast zitten. […] Aansluiten, aansluiten bij ook de personen, of iemand nou direc- teur is of putjesschepper ... (lange stilte). Ik denk dat ik wel snel voel wat er speelt. Ik sta er niet boven of zo, ik zit er naast.” (resp. K). K beleeft lijfelijke sensitiviteit om in contact te komen met wat mensen beweegt. In mijn interpretatie werkt deze sensitivi- teit naar haar zelf terug om zich bewust te worden van waar ook zij zelf in gelooft. Het bewust zijn van ‘erin te geloven’ voedt en versterkt de strijdbare impuls die tot hande- len leidt.

H bewandelt een andere weg. Hij verzamelt argumentatie uit praktijken van anderen om de denkbeelden waar hij in gelooft handen en voeten te geven. Zo heeft hij ‘gepleit om het begrip wederkerigheid in de missie [van zijn instelling] op te nemen’. “We heb- ben nu onze missie veranderd, sinds najaar 2012. Heb ik ongelooflijk voor gepleit. Jon- gens, die missie, die is veels te slap. Dat moeten we niet meer doen. Het woord ‘weder- kerigheid’ moet in die missie zitten. Joh, cliënt, wij doen wat voor jou, dat doen we graag, dat doen we goed. Maar wat doe je nou terug? Wat ga jij ons terug betalen … wat is ... wat is jouw contributie aan deze samenleving?” (resp. H). Zijn geloof in ‘we- derkerigheid’ in de cliëntrelatie kent een lange persoonlijke historie: jarenlange onvre- de met de dominantie van het systeem, een kritische sollicitatiebrief over diezelfde do-

minantie toen hij voor zijn huidige functie als directeur werd gevraagd, zijn enthousias- me voor cliënten die met hun kunstwerken in Amerika exposeren, zijn met hun meerei- zen naar New York en dan, eindelijk, ‘vallen hem de schellen van de ogen’.

Gedreven door zijn strijdlust ontmoet hij in New York als bij toeval namelijk mensen die een grote zorginstelling draaiende houden, louter met ervaringsdeskundigen. Hij vindt zijn geloof bevestigd in hun dagelijkse praktijken. “En ik kwam erachter dat dat een organisatie was die opgetrokken is uit mensen met ervaringsdeskundigheid. Toen vielen voor mij, op dat moment, echt de schellen van de ogen. Waar we in Nederland, de [grote zorginstellingen] en noem ze allemaal maar op, grote organisaties, heel veel professionals, alles goed ingeregeld, trof ik daar ... Baltic Street: ondersteunde in New York vierduizend cliënten en doen dat uitsluitend met mensen die ervaringsdeskundige zijn, dus dat kan.” (resp. H).

Zorgdragers spannen zich in om erachter te komen waar ze in geloven om dat vervol- gens in daden om te kunnen zetten. H ontdekt in New York een gedroomde werkprak- tijk, die hij als argumentatie adopteert om in Rotterdam voor wederkerige cliëntrelaties en ervaringsdeskundigheid te gaan strijden. K benut haar lijfelijke sensitiviteit, die haar kracht en inspiratie geeft om nieuwe vormen van hulpverlening samen met anderen op te zetten.

Als elementen van praktische wijsheid heb ik laten zien: persoonlijk stempel op eigen domein zetten, randvoorwaarden goed regelen, ideeën samen met anderen ontwikkelen en doen waar je in gelooft. Ter onderbouwing heb ik respondenten H en K eruit gelicht omdat ze zo verschillend in hun benadering en repertoire zijn, tegengesteld bijna. K strijdt voor focus op wat mensen innerlijk beweegt, door naar haar eigen lijf te luisteren en door zich niet door bijzaken af te laten leiden. H strijdt met de mogelijkheden die hij als directeur heeft voor een open ruimte binnen zijn instelling, los van systeemdomi- nantie, waarbinnen ervaringsdeskundigen en cliënten wederkerige relaties met elkaar kunnen aangaan vanuit respect voor wat cliënten wél kunnen. Het handelen van H en K interpreteer ik als wijsheidsvol omdat zij gebruik maken van wat er bij henzelf en om hen heen leeft, met de mogelijkheden die hun ter beschikking staan, zonder te gaan the- oretiseren of schematiseren. Zij aanvaarden en benutten wat het leven hun brengt. Zorgdragers hebben in de verkennende gesprekken geen beleidsnota’s of stappenplan- nen met mij gedeeld. Het was een verademing geen organisatie taal te horen of gejam- mer over ‘beleid, managers, bezuinigingen en communicatie’. In mijn interpretatie zet- ten zorgdragers praktische wijsheid in, waarmee zij een krachtige handelingsoriëntatie kanaliseren – de wijsheid om constructief in te gaan op omstandigheden die zich aan- dienen: een rammelende administratie, cliëntgroepen die naar New York reizen; de wijsheid om alleen uit te gaan van wat aan eigen motieven en getalenteerdheid leeft; lijfelijke sensitiviteit voor wat anderen beweegt; doortastend argumenteren voor ‘we- derkerigheid’.

Praktische wijsheid werkt met een persoonlijk stempel vormend in op de omgeving zonder onnodig te rebelleren: anderen laten opbloeien is het oogmerk.

Door tact wederzijdse ontvankelijkheid voeden