• No results found

In ons gesprek wijdt C spaarzame woorden aan de pijn onder haar levensmotto. Zij be- leefde zich in haar jeugd anders dan andere kinderen. Zij zorgde als kind voor haar zie- ke moeder. Toen zij in de zorg ging werken leefde zij in een sleur. Zij beleefde dat haar eigen leven tekort kwam. Totdat iemand tegen haar zei: ‘Heb je wel eens daarover na- gedacht om te gaan reizen?’ De bezinning tijdens haar wereldreis naar Nieuw Zeeland en Australië bracht de wending in haar leven. Nu zoekt zij samen met cliënten naar mo- gelijkheden om meer uit het leven te halen, ongeacht de beperking die iemand beleeft. Zij bruist van enthousiasme om nieuwe wegen uit te proberen. Ze wil het virus van en- thousiasme op anderen overbrengen. Als een dierbare schat draagt zij het motto bij zich dat haar opa haar als kind al meegaf: “De stand van de wind, die kan je niet verande- ren. Maar de stand van jouw zeilen kan je wel veranderen.”

Hun levensmotto vinden zorgdragers door de wijze waarop zij pijn van hun zorgdo- mein verwerken, of dat nu zorg thuis bieden betreft of zorg die deel uitmaakt van een zorgmoloch. Leergierig nieuwe gebieden exploreren laat puzzelstukjes van leven en werkpraktijk in elkaar vallen. Het tweede kernthema zelfontplooiing is in mijn inter- pretatie samen te vatten als openstaan voor hints van naasten, die de zorgdrager helpen stap voor stap levensvervulling te vinden en het eigen levensverhaal te verwoorden. Voedingsbodem is het doordenken van levensgebeurtenissen die een blijvende en diepe indruk hebben achtergelaten. Insnijdende ervaringen helpen het eigen levensverhaal be- wust te worden.

Hoofdstuk 4: Strijden voor een waardig leven

In de vorige twee hoofdstukken zijn respectievelijk de kernthema’s zorg voor en zelf-

ontplooiing in kaart gebracht. Strijdbaarheid vormt het derde kernthema, dat beide an-

dere doordringt en met elkaar verbindt. In dit kernthema komt de waarde waar zorgdra- gers voor staan het meest pregnant naar voren. Zij brachten die waarde in verkennende gesprekken niet onder woorden, maar toonden die als geïnternaliseerde drijfveer met lange adem die hun leven en werken doordringt, met elkaar verbindt en zin geeft. Strijdbaarheid dringt functioneel optreden naar de achtergrond; ook datgene wat ik met een klassieke bedrijfskundige blik ‘de organisatie’ placht te noemen leek in de verken- nende gesprekken niet te bestaan. Deze was nauwelijks een gespreksthema voor res- pondenten. Voor mij was het een verademing geen gejammer te horen over ‘reorgani- saties’, ‘het beleid’ of ‘de communicatie’. Dit hoofdstuk bevat thema’s en subthema’s die samen het kernthema strijdbaarheid vormen, met daaraan gekoppelde citaten uit transcripties.38

De in dit onderzoek geïdentificeerde zorgdragers werken allen als functionaris binnen een grote zorginstelling. Zij voelen zich verbonden met de cliëntpopulatie waar hun in- stelling zich op richt: mensen met een psychische of verstandelijke beperking en/of verslaving. Ieder is zich ervan doordrongen, dat hun instelling niet op alle fronten opti- maal is ingericht om cliënten verder te kunnen helpen. Dit besef hangt samen met het goed thuis zijn in de dagelijkse gang van zaken en een lange staat van dienst bij een- zelfde instelling, vaak in wisselende functies. Een van hen spreekt over ‘de dominantie van het systeem die cliënten afstompt’. Toch spreken allen uit, dankbaar te zijn dit werk te mogen doen.

Na het belichten van het derde kernthema Strijdbaarheid beschrijf ik de thema’s waar- uit het is opgebouwd:

Met praktische wijsheid kansen voor groeimomenten realiseren (III. i)

Door tact wederzijdse ontvankelijkheid voeden voor wat gedaan kan worden (III. ii) Zachtmoedig levensvervulling vinden in een stap vooruit van de ander (III. iii)

Tot slot ga ik, als voorlopige afronding van dit eerste, empirische deel van mijn onder- zoek, nader in op de wijze waarop zorgdragers Strijden voor een groeiklimaat.

Strijdbaarheid

Dragers beleven zich niet als rebellen die zich verzetten tegen protocollen en vastge- roeste structuren. Zij putten uit een andere bron. Deze bron interpreteer ik als onlosma- 38 Als eerder aangegeven, is als bijlage de hiërarchische boomstructuur opgenomen, waarin sche-

kelijk met de persoonlijkheidsstructuur verbonden. Uit die bron komt een kracht te- voorschijn, die de twee eerder onderscheiden bewegingen – zorg voor en zelfontplooi- ing – draagt en impulseert. In mijn ogen is het voorportaal van deze kracht: moed die existentiële angst overwint. Deze kracht spreekt vooral uit de toon waarop responden- ten hun verhalen vertellen, de toon die ik in de verkennende gesprekken met hen heb ervaren: ‘We gaan het gewoon doen. Punt.’ Daarom laat ik onderstaand primair de weg zien, waarlangs ik het fenomeen strijdbaarheid na langdurig zoeken kon benoemen en interpreteren.

Eerst troffen mij namelijk drie samenwerkingskwaliteiten: met praktische wijsheid kansen voor groeimomenten realiseren, door tact wederzijdse ontvankelijkheid voeden voor wat gedaan kan worden en zachtmoedig levensvervulling vinden in een stap voor- uit van de ander onder volledige acceptatie van hetgeen zich als gegeven voordoet. Met die kwaliteiten realiseren zorgdragers een kameraadschappelijk samenwerkingsklimaat. Deze drie kwaliteiten hebben mij tot interpretatie van hun onderliggende strijdbaarheid geleid. Door deze drie kwaliteiten uit citaten op te bouwen, hoop ik dat de lezer mee kan kijken – en misschien wel mee kan voelen – wat de aard van de onderliggende strijdbaarheid in het beleven van zorgdragers zelf is.

Binnen de context van grote, logge en complexe instellingen met hun protocollen, strij- den deze zorgdragers op waardige wijze voor een ruimte waarbinnen zij zodanig con- tact met cliënten kunnen maken, dat het persoonlijke groei stimuleert. Gevoelens en emoties, die samenhangen met eigen getalenteerdheid, karakterstructuur en invloeden uit de omgeving, maken zorgdragers hieraan dienstbaar. Zeer beperkt beleven zij ver- bale strijdbaarheid die zich uitdrukt in discussies, pamfletten of beleidsnota’s.

Alle geïdentificeerde dragers hebben gemeen dat zij met hun handelen die groeiruimte willen realiseren, ieder naar gelang slagkracht (bereik en omvang van de cliëntpopula- tie) en persoonlijke talenten (focus en diepgang bij cliëntpopulatie). Dragers in een lei- dinggevende rol beleven bijvoorbeeld soms een groter bereik – realiseren vrije ruimte voor meer mensen – dan iemand die puur in de uitvoering van het zorgproces werk- zaam is. Allen zijn wel als een informeel leider te kwalificeren met een bereik dat in hun beleven hun formele functie overstijgt, tot buiten de eigen instelling. Kortom, hun strijdbaarheid interpreteer ik als een geïntegreerd deel van de persoonlijkheidsstructuur en beperkt zich dus niet tot de werktijden. Zoals een van de respondenten zei: ‘Ik kan niet anders.’

De strijdbaarheid bewonder ik, waarmee zorgdragers de spanning uithouden tussen hun focus op handelingsmogelijkheden van cliënten met aangetast gevoel van eigenwaarde en hun zoektocht naar een eigen levensrichting dat naar een gevoel van vervulling leidt. Zij leven onder aanvaarding van deze spanning in een door protocollen, regels en be- zuinigingen gedomineerde cliëntomgeving. Zij beleven een strijdbare inzet om binnen die geprotocolleerde omgeving een groeiklimaat tot leven te brengen.

Wanneer ik hun strijdbaarheid menskundig probeer uiteen te rafelen, kom ik tot onder- staande beschouwing – waarmee ik andere interpretaties zeker niet wil uitsluiten.

In de spanning tussen cliëntgericht vormgeven van zorg aan de ene kant (in een gepro- tocolleerde, institutionele omgeving onder het regiem van marktwerking) en stap voor stap verhelderen van het eigen levensverhaal aan de andere kant (verbonden met pijn- lijke, insnijdende levenservaringen) creëert de zorgdrager een staat van ontvankelijk- heid. Ontvankelijkheid als vruchtbare aarde waarin een zaadje mag ontkiemen. Ontvan- kelijk voor de kiem van een groeimogelijkheid van de ander. Als beeld van deze staat van ontvankelijkheid staat mij voor ogen: een open en vrije ruimte waarin de mogelijk- heid tot groei van de ander oplicht. Als die ander op die mogelijkheid ingaat, beleven zorgdragers dat als levensvervulling wat gepaard gaat met gevoelens van trots en blijd- schap. De drager strijdt ervoor, dit groeimoment voor die ander er te laten zijn.

Strijdbaarheid gaat gepaard met gevoelens en emoties. Dragers gaan reflectief met nu- ances van het gevoel om. Zij tasten deze nuances af. In mijn interpretatie benutten zij deze nuances als werkmateriaal om aan hun strijdbaarheid te schaven. Het is een voort- durend aftasten van betekenisgeving en van timing van het moment om luisterend naar eigen gevoelens en emoties met een actie naar buiten te komen, of nu juist niet. Zorg- dragers lijken de kunst te beoefenen om met situationeel bewustzijn gevoelens en emo- ties te vertalen in actieve terughouding. Bijvoorbeeld door een nuance te verwoorden over eigen verdriet op het moment dat een gesprek met een cliënt is gepland: “Je moet bij de klant geen potje gaan zitten huilen. Maar wel zeggen: ‘Joh, als ik effetjes een beetje afwezig ben, vanmorgen heb ik mijn hondje in laten slapen en daar heb ik best wel een beetje verdriet van. Dus het kan soms zijn dat ik je niet in een keer hoor.’ En dan hou je het toch professioneel.” (resp. C). Of door bijvoorbeeld je niet te laten mee- slepen door de nuance ‘sympathie’ bij het omgaan met een taakstraffer die uit de bocht is gevlogen: “Al mag je iemand graag, dat moet je even opzij zetten, dat moet je niet laten merken, dat moet je niet laten zien, want je moet gewoon heel professioneel bezig blijven naar dat soort mensen toe.” (resp. L).

Deze wijze van hanteren van nuances van het gevoel heeft mij tot de interpretatie ge- bracht, dat dragers in staat zijn gevoelens en emoties dienstbaar te maken aan een kli- maat van kameraadschappelijkheid, waarbinnen mogelijkheden voor persoonlijke groei zichtbaar worden. Dienstbare gevoelsmatige kleuring laat het strijdbare karakter van hun inzet voor een groeiklimaat niet in fanatisme te ontaarden.

Als belangrijkste nuances in samenwerkingskwaliteiten zijn uit de verkennende ge- sprekken de volgende thema’s naar voren gekomen: praktische wijsheid, tact en zacht-

moedigheid.