• No results found

Kernthema I: Zorg voor

II. A Pijn verwerken

II. B Leergierig nieuw gebied betreden II. C Puzzelstukjes in elkaar laten vallen

Deze stadia volgen elkaar niet strikt logisch op, maar treden in mijn interpretatie afwis- selend naar voren in een doorgaande, verdiepende spiraalbeweging.

II. A Pijn verwerken

M beleefde een lastige jeugd, die hem een ‘ontiegelijk minderwaardigheidscomplex’ bezorgde. Hij spijbelde, kwam regelmatig met de politie in aanraking, was opstandig en brutaal. “En ik was, ben eigenlijk nog steeds, een recalcitrant mannetje. Dus dat botste natuurlijk gigantisch [met mijn vader], dus ik heb heel erg m’n kont tegen de krib gegooid, veel van huis weglopen, veel op politiebureautjes zitten. Ik heb best wel een bek ervaring daar opgedaan, ik heb ook de keerzijde van het leven gezien.” Hij ‘liep’ bij een maatschappelijk werker, kreeg een lichte hersenbloeding en kwam voor dagbehandeling naar toen nog Delta. Daar kreeg zijn onvrede voor het eerst contouren. Het pijnlijke besef drong tot hem door, hoe belangrijk zinvol werk is voor zelfvertrou- wen. “En ik weet dat het soms, ja, ik voelde me – vanuit mijn periode [als cliënt bij Delta] – alleen. Dat ik dacht: wat doe ik hier? Ik kom hier om naar het werk te groeien en ik heb het idee dat ik, oneerbiedig, maar niet zo bedoeld, maar wat aan het doen was. Dus ik miste iets, vanuit die gedrevenheid. [...] Maar waarom gaat het fout? [---] Ik weet [nu] hoe belangrijk werk voor iemand kan zijn. Ik weet hoe belangrijk een zin- volle daginvulling voor iemand kan zijn.” Met dit pijnlijke besef is M aan de slag ge- gaan.

Hij ontdekte zijn gedrevenheid voor zinvol werk en ging eerst als doelgroepvrijwilliger werken. Samen met andere cliënten maakte hij het bewonerskrantje en dat beviel hem goed. “En toen kwam daar: een bewonerskrantje. Nou, ik ben daar gaan helpen, ik was toen doelgroepvrijwilliger, en ik hoorde dat de toenmalige begeleidster wegging. Nou, toen ben ik ... ik ben altijd al een mensenman geweest: nou, leuk vinden om met men- sen te werken.” Later ontstaat een vacature voor een onderwijsproject en zijn nieuwe leidinggevende stimuleert hem om te solliciteren. M beleefde dat zij wat in hem zag en zegt nu over haar: ‘Zij heeft mensenkennis’. “Er kwam een vacature, er moest iets met onderwijs, een nieuw project. Ik begon met, want ik vond het allemaal eng, dus ik be- gon met iets van tweeëntwintig uur en dat was binnen een paar weken al achtentwintig uur en toen werd ik gevraagd: ‘Joh, wil jij dat onderwijsproject gaan doen?’”

In mijn interpretatie heeft zijn ondermijnde gevoel van eigenwaarde M in beweging ge- bracht. Hij beleefde aanvankelijk dat zijn gevoel van minderwaardigheid werd ver- sterkt doordat hij tijdens de dagbehandeling op Delta niets om handen had. Hij werd beziggehouden, maar ervoer dat niet als zinvol. Daarna ontdekte hij zijn gedrevenheid, door mee te gaan doen aan het bewonerskrantje. In zijn beleven deed hij toen iets nut- tigs, iets zinvols. Hij kwam verder op dat spoor als gevolg van een handreiking van buitenaf: hij werd voor het onderwijsproject gevraagd. De herinneringen aan deze peri- ode koestert hij, zij zijn voor hem belangrijk. Dit maak ik op uit het feit, dat hij zo makkelijk en met plezier terugkijkt en vertelt over die periode waarin hij vanuit zijn onvrede opbloeide. De herinneringen doen hem goed, omdat ze hem telkens weer laten beleven hoe hij voor het eerst zicht kreeg op zijn thema ‘toeleiden naar zinvol werk’; door de kans die hij kreeg om met het bewonerskrantje en later educatie aan de slag te gaan. Dit thema zou voor hem steeds belangrijker worden als levensrichting.

Nu, terugkijkend, kan hij glashelder formuleren wat in het algemeen het belang van succeservaringen is voor het terugwinnen van zelfvertrouwen. Hij kent uit eigen erva- ring de pijn van de verlammende, vicieuze cirkel, die zelfvertrouwen stelselmatig on- dermijnt. Als een doorleefde mini-theorie brengt hij onder woorden hoe hij zijn gedre- venheid in het onderwijsproject kon ontplooien door als begeleider contacten met regu- liere scholen op te bouwen. Hij beleeft dat zijn levensverhaal ‘is gegroeid’.

“Je ziet cliënten naar school gaan en je ziet ze terugkomen bij jou op de afdeling, en je ziet dus wat het met hun gedaan heeft. Je ziet dus dat ze geen zelfvertrouwen meer heb- ben, zo is het dan eigenlijk gegroeid: ja, dit moet gewoon anders.”

Het groeien van zijn verbondenheid met het onderwijsproject begon als kiemplantje. “Het is heel klein begonnen.[...] Een toenmalige leidinggevende [...] had al contacten op het Albeda [College] en hij heeft ons in contact gebracht. Hij wilde de opleiding naar binnen halen. En ik had zoiets: moet je niet doen, want je gaat op een gegeven moment hospitaliseren. Als je alles maar aanbiedt … [...] Maar ik vind, op een gegeven moment moet je mensen ook in beweging brengen, want anders gaan mensen gemak- zuchtig worden. En, ja, zo is het eigenlijk gaan rollen. We zijn toen begonnen met mensen naar school te begeleiden. [...] Ook in de intakegesprekken vertellen, daar wa-

ren we wel vrij open in: hier dient rekening mee gehouden te worden. En ja, het klinkt raar, maar eigenlijk is dat zo gegroeid.”

In mijn interpretatie is M in staat zijn levensverhaal te vervlechten met accepteren van doorleefde pijn en put hij daardoor kracht uit zijn ervaringsbeelden. Hij leert om met vertrouwen de toekomst tegemoet te treden. Zijn kracht beleeft hij dermate dat deze niet wijkt voor angsten, die hij ook kent, voor allerlei rumoer in de organisatie, zoals bezuinigingen. “Ik geloof in de kracht van educatie. Er zijn nog zoveel dingen die we moeten doen, die we kunnen doen. Ik zie nog zoveel mogelijkheden. Dus ik ben wel een tijdje bang geweest voor m’n baan. Toen zei mijn vrouw ook: ‘Jij komt wel weer aan het werk, jij.’ ‘Maar vergeet niet,’ zeg ik, ‘ik ben zevenenveertig, de markt zit even iets anders in mekaar.’ ‘Waarom ga je dan niet solliciteren, ergens anders?’ ‘Nee. Ja dat kan ik niet uitleggen. Nee. Nee.’”

M voelt zich op zijn plek (bij Antes) bij de mensen waar hij uit het dal omhoog is ge- klommen vanuit het verwerken van de pijn van zijn jeugd, zo interpreteer ik dit eerste stadium van zelfontplooiing.