• No results found

Verdrag 115 – De beveiliging van werknemers tegen ioniserende stralen

HOOFDSTUK 9 ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN

9.1 Gevaarlijke stoffen

9.1.2 Verdrag 115 – De beveiliging van werknemers tegen ioniserende stralen

Ratificatiedatum: 29-11-1966

Werkingssfeer

Het verdrag is van toepassing op alle werkzaamheden waarbij werknemers gedurende de arbeid aan ioniserende stralen zijn blootgesteld (artikel 2).

Van de werkingssfeer kunnen worden uitgezonderd die radioactieve stoffen (al of niet in omhulsel) of toestellen die slechts een geringe dosis ioniserende stralen uitzenden.

Bij toepassing van het verdrag dient het bevoegde overheidsorgaan de vertegenwoordigers van werkgevers en van werknemers te consulteren.

Verplichtingen

Artikel 3 schrijft voor dat in het licht van het beschikbaar wetenschappelijk inzicht alle nodige maatregelen, w.o. het stellen van regels, dienen te worden getroffen om de gezondheid en de veiligheid van werknemers doeltreffend te beschermen tegen ioniserende straling. Bovendien dienen de voor een doeltreffende bescherming onmisbare gegevens beschikbaar te worden gesteld.

Om een doeltreffende bescherming te waarborgen:

a. dienen de ter beveiliging van de werknemers getroffen nieuwe maatregelen in overeenstemming te zijn met het bepaalde in dit verdrag;

b. dienen reeds bestaande maatregelen daarmee in overeenstemming te worden gebracht; c. dient de lidstaat bij bekrachtiging een verklaring af te leggen waaruit blijkt op welke

categorieën werknemers de bepalingen van het verdrag worden toegepast en in de rapportages over de naleving de voortgang hierover te melden.

Artikel 3 regelt dat de Raad van Beheer van de ILO drie jaar na inwerkingtreding een rapport over de aanpassing van bestaande maatregelen in de lidstaten uitbrengt.

Artikel 4 bepaalt dat de werkzaamheden waarbij werknemers blootgesteld zijn aan ioniserende stralen zo moeten worden ingedeeld en uitgevoerd dat ze de in het verdrag beoogde bescherming verschaffen.

Artikel 5 verplicht tot beperking van het blootstellen van werknemers aan ioniserende stralen tot het laagst mogelijke niveau. Daarnaast dienen alle betrokkenen elke onnodige blootstelling te vermijden. Artikel 6 bepaalt dat voor de verschillende categorieën van werknemers moet worden vastgesteld wat de maximaal toelaatbare doses ioniserende stralen, afkomstig van binnen of buiten het lichaam gelegen bronnen, zijn. De maximaal toelaatbare activiteit met radioactieve stoffen, welke in het lichaam opgenomen kunnen worden, moeten ook vastgesteld worden. De maximaal toelaatbare doses dienen voortdurend te worden herzien in het licht van de nieuwe wetenschappelijke inzichten. Artikel 7 vereist het vaststellen van deugdelijke grenswaarden ("dosislimieten") (overeenkomstig de bepalingen van artikel 6) voor werknemers die direct betrokken zijn bij radiologische werkzaamheden en die:

a. 18 jaar of ouder zijn;

Dit artikel verbiedt dat werknemers beneden 16 jaar betrokken zijn bij werkzaamheden waarbij ioniserende stralen kunnen vrijkomen.

Artikel 8 verplicht tot het vaststellen van deugdelijke grenswaarden voor werknemers die niet direct betrokken zijn bij radiologische werkzaamheden, maar die zich bevinden op plaatsen waar zij blootgesteld kunnen worden aan ioniserende stralen of radioactieve stoffen, of deze plaatsen kunnen passeren.

Artikel 9 schrijft voor dat een deugdelijk stelsel van waarschuwingstekens gebruikt moet worden om de aanwezigheid van stralingsgevaar aan te geven. Ook het verschaffen van alle in dat verband noodzakelijke informatie aan de werknemers is verplicht.

Alle werknemers die direct betrokken zijn bij radiologische werkzaamheden moeten voor en gedurende hun werkzaamheden naar behoren geïnformeerd worden over de inhoud en achtergronden van de voorzorgsmaatregelen die getroffen moeten worden voor hun veiligheid en de bescherming van hun gezondheid.

Artikel 10 bepaalt dat wetten of regelingen moeten voorschrijven, dat meegedeeld wordt bij welke werkzaamheden werknemers gedurende de arbeid worden blootgesteld aan ioniserende stralen. Ook moet voorgeschreven worden op welke wijze dat moet worden gedaan.

Artikel 11 verplicht tot een deugdelijke controle op de werknemers en op de plaatsen waar de arbeid wordt uitgeoefend. Dit om de mate, waarin de werknemers aan ioniserende stralen en aan radioactieve stoffen worden blootgesteld, te meten, zodat kan worden nagegaan of de gestelde grenswaarden (dosislimieten) worden nageleefd.

Artikel 12 vereist ten aanzien van werknemers die direct betrokken zijn bij radiologische werkzaamheden, een deugdelijk medisch onderzoek vóór of kort na het begin van de werkzaamheden en een periodieke herhaling van een dergelijk onderzoek.

Artikel 13 bepaalt dat de gevallen dienen te worden vastgesteld waarin op grond van de aard of de mate van blootstelling direct maatregelen moeten worden getroffen zodat:

a. de werknemer een deugdelijk medisch onderzoek ondergaat;

b. de werkgever de bevoegde autoriteit inlicht overeenkomstig de door deze gegeven richtlijnen; c. de omstandigheden waaronder de werknemer zijn werk verricht worden bewaakt door

personen die deskundig zijn op het gebied van beveiliging tegen stralen;

d. de werkgever de nodige maatregelen ter verbetering neemt op basis van technische bevindingen en medische adviezen.

Artikel 14 bepaalt dat een werknemer niet tewerkgesteld mag worden of blijven in werkzaamheden waarbij hij, tegen het advies van een erkende arts in, blootgesteld kan worden aan ioniserende stralen.

Artikel 15 tenslotte verplicht tot het belasten van op hun taak berekende inspectiediensten met toezicht op de naleving van de bepalingen, dan wel tot het zich ervan vergewissen dat een deugdelijk toezicht gewaarborgd is.

Implementatie

De Kernenergiewet geeft een uitgebreide regeling op het gebied van de omgang met splijtstoffen, ertsen, radioactieve stoffen en ioniserende straling uitzendende toestellen en stelt hiervoor een vergunning dan wel een melding verplicht. Op basis van artikel 36 Kernenergiewet kunnen personen verhinderd worden in bepaalde ruimten werkzaamheden te verrichten of daar te verblijven indien in strijd met deze wet gehandeld wordt en de personen daardoor aan aanmerkelijk gevaar blootgesteld worden.

Het Besluit stralingsbescherming richt zich specifiek op ondernemers die werkzaamheden (laten) verrichten waarbij ioniserende straling vrijkomt. Hoofdstuk 7 bevat specifieke voorschriften met betrekking tot de arbeidsomstandigheden van werknemers van deze ondernemers, bijvoorbeeld met betrekking tot maximaal toelaatbare doses straling, de dosislimieten, waaraan zij blootgesteld kunnen worden (artikel 76 en 77). Er wordt onderscheid gemaakt tussen werknemers en blootgestelde werknemers. Voor de laatste categorie ligt de maximaal toegestane dosis hoger. Hierbij gelden meer veiligheidsmaatregelen en de controle en toezicht op deze categorie is strenger. Werknemers jonger dan 18 jaar mogen geen werkzaamheden verrichten waarbij zij blootgesteld worden aan doses hoger dan toegelaten voor normale werknemers, tenzij zij ouder zijn dan 15 jaar en de werkzaamheden in het kader van hun (radiologische) opleiding moeten verrichten. Voor zwangere werknemers gelden ook aparte regels met meer bescherming.

Voorschriften voor werkzaamheden waarbij de werknemer blootgesteld wordt aan natuurlijke bronnen van ioniserende straling worden nader geregeld in de ‘Regeling natuurlijke bronnen van ioniserende straling 2008’.

Verder nog van belang voor de implementatie van dit verdrag zijn de Arbeidsomstandighedenwet (algemene voorschriften), het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen (waarin de vergunningaanvraag op basis van de Kernenergiewet voor nucleaire installaties nader is geregeld), het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radioactieve stoffen, de Regeling administratieve en organisatorische maatregelen stralingsbescherming en de Regeling voorzieningen stralingsbescherming werknemers

Interpretatie en naleving

Het Comité van Experts heeft het op 1 maart 2002 in werking getreden Besluit stralingsbescherming, dat mede dient ter implementaie van richtlijn 96/29/Euratom en richtlijn 97/43/Euratom. nog niet kunnen toetsen in het kader van Verdrag 115.

9.1.3 Verdrag 162 – Veiligheid bij het gebruik van asbest

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN