• No results found

HOOFDSTUK 8 ARBEIDSVOORWAARDEN

8.1 Loon

8.1.1 Verdrag 95 – De bescherming van loon

Ratificatiedatum: 20-05-1952

Werkingssfeer

Het verdrag is op grond van artikel 2 van toepassing op iedereen aan wie loon betaald wordt of verschuldigd is. Onder loon in de zin van het verdrag wordt in artikel 1 verstaan: de beloning of verdiensten, hoe ook genaamd of berekend, die in geld kunnen worden uitgedrukt en bij wederzijdse overeenkomst of bij nationale wettelijke maatregelen zijn vastgesteld, en die op basis van een schriftelijk of mondeling arbeidscontract door een werkgever aan een werknemer verschuldigd zijn voor verrichte of te verrichten arbeid of diensten.

Artikel 2 regelt ook de mogelijkheid om uitzonderingen te maken. De bevoegde autoriteiten kunnen na overleg met daarbij direct betrokken organisaties van werkgevers en van werknemers, personen uitzonderen van wie de omstandigheden en arbeidsvoorwaarden van dien aard zijn, dat toepassing van alle of sommige genoemde bepalingen, niet op zijn plaats zou zijn. Het moet dan gaan om personen die geen handenarbeid verrichten, noch huishoudelijke arbeid of gelijksoortig werk. Een lidstaat die de hier bedoelde uitzonderingen maakt, moet dat melden aan de ILO.

Verplichtingen

Artikel 3 bepaalt dat in geld betaalbare lonen alleen mogen worden uitbetaald in een wettig betaalmiddel. Betaling in de vorm van promessen, bonnen en dergelijke, of iets anders waarvan wordt beweerd dat het een wettig betaalmiddel zou zijn, moet verboden worden.

De bevoegde autoriteiten mogen in de volgende gevallen wel betaling van lonen toestaan door middel van bank- en postcheques of postwissels: als dit de gewoonte is of noodzakelijk door bijzondere omstandigheden, of als het bepaald wordt in een collectieve arbeidsovereenkomst of een arbitrale uitspraak, en tenslotte ook als de betrokken werknemer ermee instemt.

Artikel 4 bepaalt dat niettemin onder bepaalde voorwaarden een gedeelte van het loon in natura mag worden uitbetaald. Deze voorwaarden houden in dat wet, collectieve arbeidsovereenkomst of arbitrale uitspraak dit uitdrukkelijk moet toestaan, en dat die wijze van betaling gewoonte is of wenselijk wegens de aard van het betrokken bedrijf of beroep.

De voldoening in natura moet dienen voor persoonlijk gebruik en in het belang van de werknemer en zijn gezin zijn. De eraan toegekende waarde moet billijk zijn. Uitbetaling in sterke drank of in schadelijke genotmiddelen moet verboden zijn.

Artikel 5 bepaalt dat het loon rechtstreeks aan de werknemer moet worden uitbetaald, tenzij nationale wettelijke maatregelen, een collectieve arbeidsovereenkomst of een arbitrale uitspraak anders bepalen, dan wel de werknemer toegestemd heeft in een andere wijze van betaling.

Artikel 7 bepaalt daarnaast dat geen dwang op werknemers mag worden uitgeoefend om van ondernemingswinkels gebruik te maken. Zijn er geen andere winkels bereikbaar, dan moet zeker zijn, dat goederen worden verkocht en diensten verstrekt tegen billijke en redelijke prijzen, of dat door de werkgever opgerichte winkels en ter beschikking gestelde diensten niet worden beheerd met winstoogmerk maarten bate van de betrokken werknemers.

Artikel 8 houdt in dat het in beginsel verboden is inhoudingen op het loon te doen.

Inhoudingen zijn alleen toegestaan op de voorwaarden vastgesteld in nationale wettelijke maatregelen, collectieve arbeidsovereenkomst of arbitrale uitspraak. De werknemers dienen op de hoogte te worden gesteld van de voorwaarden waaronder en de mate waarin die inhoudingen kunnen worden toegepast.

Artikel 9 verbiedt elke inhouding op het loon in de vorm van een rechtstreekse of indirecte betaling aan de werkgever of een tussenpersoon voor het verkrijgen of het behouden van werk.

Artikel 10 bepaalt dat beslag of cessie op lonen alleen mogelijk is op een wijze en binnen de grenzen, voorgeschreven in nationale wettelijke maatregelen. Het loon moet worden beschermd tegen beslag of cessie in de mate die noodzakelijk moet worden geacht voor het onderhoud van de werknemer en zijn gezin.

Artikel 11 bepaalt dat bij faillissement of gerechtelijke liquidatie van een onderneming, het loon van de werknemers een bevoorrechte schuld is, hetzij ter hoogte van het loon gedurende een bepaalde vastgestelde periode, hetzij ter hoogte van een bepaald vastgesteld bedrag. Nationale wetgeving dient de periode respectievelijk het maximum bedrag vast te leggen.

Het loon dat op deze wijze bevoorrecht is, moet ten volle worden voldaan voordat gewone schuldeisers enig recht op de boedel kunnen doen gelden.

De plaats van het loon als bevoorrechte vordering ton opzichte van andere bevoorrechte vorderingen moet bij nationale wetgeving worden bepaald.

Artikel 12 schrijft voor dat het loon op geregelde tijden moet worden betaald, waarbij de periode bij wet, collectieve arbeidsovereenkomst of anderszins bevredigend moet worden vastgelegd, en dat bij beëindiging van een arbeidscontract een eindafrekening van alle verschuldigde lonen moet plaatsvinden, waarbij de voorwaarden waaronder eveneens bij wet, collectieve arbeidsovereenkomst etc. moeten worden bepaald.

Artikel 13 schrijft voor dat uitbetaling van het loon (indien in geld) alleen plaats mag vinden op weekdagen en op een plaats in de buurt van de werkplaats. Afwijkingen bij wet, collectieve arbeidsovereenkomst of arbitrale uitspraak zijn mogelijk; dit is ook mogelijk als andere regelingen geschikter worden geacht, mits deze aan de werknemer bekend zijn gemaakt.

Artikel 14 verplicht tot het, waar nodig, treffen van maatregelen met het oog op het inlichten van de werknemers vóór indiensttreding en bij tussentijdse wijzigingen over de loonvoorwaarden en, bij elke loonbetaling, over bijzonderheden ten aanzien van het loon over de betreffende betalingsperiode. Artikel 15 bepaalt dat wettelijke maatregelen ter uitvoering van het verdrag:

a. ter kennis van de betrokkenen moeten worden gebracht;

b. personen moeten aanwijzen die verantwoordelijk zijn voor de handhaving ervan; c. afdoende sancties moeten stellen op overtreding;

d. passende voorschriften moeten geven betreffende het bijhouden van afdoende registers. Van belang is nog dat ILO-verdrag 173 inzake bescherming van werknemersaanspraken in geval van betalingsonmacht van de werkgever artikel 11 van verdrag 95 vervangt. Verdrag 173 is (nog) niet bekrachtigd door Nederland.

Implementatie

In het onderstaande zal verwezen worden naar de van toepassing zijnde Nederlandse wetgeving in relatie tot ieder (inhoudelijk) artikel van het verdrag.

Betaalmiddel loon - artikel 3

Het artikel ziet erop dat loon dat betaalbaar is in geld ook in een wettelijk betaalmiddel wordt uitgekeerd. Artikel 7:617 van het Burgerlijk Wetboek geeft ten eerste de vastgestelde vormen van loon aan. Deze mogen niet anders zijn dan:

• geld;

• zaken, geschikt voor het persoonlijk gebruik van de werknemer en zijn huisgenoten, met uitzondering van alcoholhoudende drank en andere voor de gezondheid schadelijke genotmiddelen;

• het gebruik van een woning, alsmede verlichting en verwarming daarvan;

• diensten, voorzieningen en werkzaamheden door of voor rekening van de werkgever te verrichten onderricht, kost en inwoning daaronder begrepen;

• effecten, vorderingen, andere aanspraken en bewijsstukken daarvan en bonnen.

Tevens stelt de wet dat aan bovengenoemde zaken, diensten en voorzieningen geen hogere waarden mogen worden toegekend dan die met de werkelijke waarden overeenstemmen.

Specifiek ter naleving van artikel 3 van het verdrag, geldt artikel 7:620 lid 1 waarin wordt gesteld dat de voldoening van het in geld vastgestelde loon in een Nederlands wettig betaalmiddel of door girale betaling plaatsvindt.

Betaling van loon in natura – artikel 4

Hier wordt verwezen naar bovengenoemd artikel 7:617 BW.

Overigens is het op grond van artikel 7:617 lid 1 onder b niet toegestaan alcoholhoudende drank en andere voor de gezondheid schadelijke genotmiddelen als loonvorm aan de werknemer ter beschikking te stellen.

Betaling van loon aan werknemer – artikel 5

Artikel 7:616 BW stelt in dit kader dat de werkgever verplicht is de werknemer zijn loon op de bepaalde tijd te voldoen. Mogelijkheden tot inhouding komen hieronder ter sprake.

Verbod beperking keuzevrijheid ten aanzien van besteding loon – artikel 6

Artikel 7:631 lid 2 BW houdt een verbod in op bestedingsbeding en gedwongen winkelnering. Dit artikellid stelt dat bedingen waarbij de werknemer zich jegens de werkgever verbindt het ontvangen loon op zijn overige inkomsten of een gedeelte daarvan op een bepaalde wijze te besteden, en bedingen waarbij de werknemer zich verbindt zijn benodigdheden op een bepaalde plaats of bij een bepaalde persoon aan te schaffen, nietig zijn.

Gebruik ondernemingswinkels – artikel 7

Looninhouding – artikel 8 en 9

Een looninhouding door de werkgever zelf is wettelijk niet geoorloofd. Artikel 7:631 lid 1 stelt dat elk beding waarbij de werkgever het recht krijgt enig bedrag van het loon op de betaaldag in te houden, nietig is. Dit laat uiteraard onverlet, zo stelt ook het artikel, dat de werknemer een schriftelijke volmacht geeft om uit het loon bepaalde betalingen te laten voldoen door de werkgever. Deze volmacht dient echter te allen tijde herroepelijk te zijn.

Onder omstandigheden is de werkgever echter wel bevoegd bepaalde vorderingen te verrekenen op het uit te betalen loon. Tijdens het dienstverband is de werkgever terzake bevoegd indien de werknemer een schuld heeft jegens de werkgever en deze schuld ziet op:

• de door de werknemer aan de werkgever verschuldigde schadevergoeding; • de verschuldiging van contractuele boetes;

• voorschotten op loon; • teveel betaald loon;

• huurprijs of gebruik van andere ruimten of hulpmiddelen.

Daarbij dient wel te worden opgemerkt dat verrekening niet mogelijk is anders dan boven de beslagvrije voet (artikel 7:632 BW).

Beslag of cessie op loon – artikel 10

Overdracht, verpanding of elke andere handeling waardoor de werknemer zijn of haar recht op loon aan derden toekent is slechts mogelijk met betrekking tot het loon boven de beslagvrije voet (zie artikel 633 BW).

Loon - bevoorrechte schuld bij faillissement – artikel 11

Op grond van artikel 40 lid 2 Fw geldt dat het loon en de met de arbeidsovereenkomst samenhangende premieschulden vanaf de dag der faillietverklaring, boedelschulden zijn.

Voorts kan nog worden gewezen op de insolventieregeling welke is opgenomen in de Werkloosheidswet). Artikel 61 tot artikel 68 van de Werkloosheidwet garanderen loondoorbetaling in het geval van betalingsonmacht van de werkgever.

Periodieke loonbetaling – artikel 12

De periodieke betaling is geregeld in artikel 7:623 BW. Daarbij mag het tijdvak voor voldoening niet korter zijn dan één week en niet langer dan één maand. Enige contractuele vrijheid is daarbij mogelijk. Voor niet naar tijdruimte vastgesteld loon, zoals bonussen, is een en ander geregeld in artikel 7:624 BW. Ten aanzien van de eindafrekening, gelden de reguliere bepalingen ten aanzien van loonbetaling, met dien verstande dat ruimere mogelijkheden tot verrekening mogelijk zijn (artikel 7:632 BW). Voorts geldt dat de openstaande vakantiedagen op grond van artikel 7:641 BW, uitbetaald dienen te worden.

Plaats uitbetaling loon – artikel 13

Indien de voldoening van het loon niet plaatsvindt via girale betaling, hetgeen algemeen gemeengoed is in Nederland, vindt de betaling plaats daar waar de arbeid wordt verricht, bij de werkgever, indien dit in dezelfde woonplaats is waar de meerderheid van de werknemers woont, of aan de woning van de werknemer (artikel 7:622 BW).

Inlichtingen loonvoorwaarden – artikel 14

De werkgever is verplicht om de kosten van het geschrift van de arbeidsovereenkomst, of de wijziging daarvan, voor zijn rekening te nemen. Daarnaast is op grond van artikel 7:655 BW werkgever verplicht om aan de werknemer schriftelijke opgave te verstrekken van verschillende gegevens, waaronder het loon, de termijn van uitbetaling en vakantie.

Voorts is de werkgever verplicht op grond van artikel 7:626 BW om de werknemer een loonstrook te verschaffen, waarin tevens de inhoudingen zijn weergegeven en het op de werknemer betrekking hebbende minimumloon. Voorts dient de loonstrook de naam van de werkgever en de werknemer te bevatten alsmede de termijn waarover het loon is berekend en de overeengekomen arbeidsduur.

Wettelijke maatregelen ter uitvoering – artikel 15

Reeds hierboven is aangegeven op welke wijze de arbeidsovereenkomst, wijzigingen daarvan, alsmede gegevens betreffende het loon en de betaling daarvan aan de werknemer ter kennis moeten worden gebracht. De werkgever is in dezen daar verantwoordelijk voor waarbij de kantonrechter geschillen daaromtrent beslecht. Ten aanzien van niet tijdige betaling van het loon kan nog worden opgemerkt dat er een wettelijke verhoging van maximaal 50 procent geldt op grond van artikel 7:625 BW. Deze maximale wettelijke verhoging kan wel door de rechter worden gematigd. Bovendien geldt voor een te late betaling de wettelijke rente.

Van belang is nog dat Verdrag 173 inzake bescherming van werknemersaanspraken in geval van betalingsonmacht van de werkgever artikel 11 van onderhavige Verdrag 95 vervangt. Verdrag 173 is echter niet bekrachtigd door Nederland.

8.1.2 Verdrag 131 – Het vaststellen van minimumloon, speciaal met betrekking tot

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN