• No results found

Over de freelancer, zelfstandige en zzp’er

In document VU Research Portal (pagina 58-64)

ZELFSTANDIGE EN PENSIOEN

2.2 Zelfstandige in de sociaaleconomische context

2.2.3 Over de freelancer, zelfstandige en zzp’er

2.2.3.1 Freelancer

Zo’n dertig jaar geleden bestond de term zzp’er nog niet en werd gesproken over het begrip freelancer. Deze term lijkt tegenwoordig over zijn houdbaarheidsdatum heen te zijn en wordt niet meer frequent in de literatuur en in het dagelijks spraakgebruik gehanteerd.85 De term freelancer is volgens Van den Born (2009) waarschijnlijk een van de oudste definities van wat tegenwoordig zelfstandige wordt ge-noemd.86 Wat tegenwoordig zzp’er heet, heette vroeger freelancer.87 De term freelancer komt van het Engelse woord ‘freelance’ en is voor het eerst gebruikt in de roman ‘Ivanhoe’ van Sir Walter Scott uit 1819:

‘I offered Richard the service of my Free Lances, and he refused them—-I will lead them to Hull, seize on shipping, and embark for Flanders; thanks to the bustling times, a man of action will always find employment.’

De term freelancer is afkomstig van de middeleeuwse huursoldaat die zich met zijn paard en zwaard aanbood aan de hoogstbiedende landheer.88

In de Nederlandse parlementaire geschiedenis ben ik het begrip ‘freelance’ voor het eerst in 1967 te-gengekomen en wel in het verslag van de Algemene Rekenkamer over haar werkzaamheden over het

84 P.F. van der Heijden, Een nieuwe rechtsorde van de arbeid, in: P.F. van der Heijden, R.H. van het Haar, A.C.J.M. Wilthagen (red.), Naar een nieuwe rechtsorde van de arbeid?, Den Haag: Sdu 1999, p. 8-9.

85 M.C.M. Aerts, De zelfstandige in het sociaal recht (diss. Amsterdam UVA), Deventer: Kluwer 2007, p. 2.

86 J.A. van den Born, The drivers of career success of the job-hopping professional in the new networked

econ-omy (diss. Utrecht), Amsterdam: Born to grow 2009, p. 35.

87 W. van Alphen tijdens een rondetafelgesprek voor de vaste commissie voor Financiën over Wet invoering Beschikking geen loonheffingen op 29 oktober 2014: Kamerstukken II 2014/15, 36 036, 6, p. 17.

Hoofdstuk 2 De zelfstandige

32 jaar 1967.89 Uit anekdotisch oogpunt sta ik hier kort bij stil. In dit verslag werd gewezen op de voort-durende moeilijkheden, die de rijksdiensten ondervonden met het vervullen van vacatures op de ty-pekamers. Deze moeilijkheden maakten het noodzakelijk dat overheidsdiensten gebruik moesten ma-ken van de diensten van freelance typisten, die door tussenkomst van uitzendbureaus werden geën-gageerd. Daarbij werd opgemerkt dat het in de rede lag, dat naarmate de betrokken krachten langere tijd bij eenzelfde dienst werkzaam bleven, in het dagelijks kantoorleven het onderscheid tussen deze hulpkrachten en het in dienstverband werkzame rijkspersoneel dreigde te vervagen. Dit kwam speci-fiek tot uiting in een excursie van werknemers van Rijkswaterstaat tijdens kantoortijd waaraan ook freelance typisten konden deelnemen, terwijl de normale uren werden uitbetaald. De Algemene Re-kenkamer achtte deze gang van zaken onjuist. De minister van Verkeer en Waterstaat vond dat dit een gevolg was van het teloorgaan van het onderscheid tussen het rijkspersoneel en uitzendkrachten. Dit tijdloze voorbeeld uit 1967 is mijns inziens typerend voor de praktijk van alledag waar werknemers en zelfstandigen binnen dezelfde organisatie naast en met elkaar werken en wel zodanig dat het onder-scheid in de praktijk tussen een werknemer en een zelfstandige in de praktijk weinig helder kan zijn. Ook zelfstandigen kunnen net als werknemers als een onderdeel van een organisatie worden be-schouwd.

Volgens Mosselman en Vroonhof (2003) wordt het begrip freelancer te pas en te onpas gebruikt. Het zijn van freelancer wordt geassocieerd met vrijheid, onafhankelijkheid en zelfstandigheid, met klein-schaligheid en tijdelijke opdrachten.90 In hun onderzoek definiëren zij een freelancer als iemand die resultaat uit overige werkzaamheden geniet, in tegenstelling tot de ondernemer die winst uit onder-neming en de werknemer die loon uit dienstbetrekking geniet. Freelancers zijn volgens hen een andere categorie dan zzp’ers. Zzp’ers zijn ondernemers met inkomsten als winst uit onderneming die geen personeel in dienst hebben. In de literatuur wordt daarnaast betoogd dat het werken voor verschil-lende opdrachtgevers met min of meer incidentele arbeidsprestaties, een wezenlijk kenmerk van de freelancer is.91

Het begrip freelancer wordt tegenwoordig niet of nauwelijks meer wordt gehanteerd. Het is een begrip geworden uit het verleden, dat is ingehaald c.q. opgegaan in het begrip zzp’er. Om een onderscheid te blijven maken tussen een freelancer en een zzp’er, is mijns inziens daarom dan ook niet meer zo rele-vant. In mijn ogen weegt het onderscheid (kleinschaligheid en tijdelijkheid) niet op tegen de overeen-komst van beide doelgroepen (verrichten van zelfstandige arbeid).

2.2.3.2 Zelfstandige

Sinds het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw is de ontwikkeling van het aantal zelfstandigen (en zzp’ers) in diverse onderzoeken in kaart gebracht. Zo zijn de groei, de achtergronden, de kenmer-ken, de profielen, de beweegredenen, de inkomens- en pensioenpositie van zelfstandigen in diverse onderzoeksrapporten van veelal sociologische en sociaaleconomische aard onderzocht. Om de groep zelfstandigen c.q. zzp’ers te onderzoeken is het nodig om de groep af te bakenen. In de diverse studies

89 Kamerstukken II 1967/68, 9671, 2, p. 40-41.

90 M. Mosselman, P.J.M. Vroonhof, Vogelvrij? Een onderzoek naar de sociale en fiscale status van freelancers, EIM, Zoetermeer, juli 2003, p. 19-20.

Hoofdstuk 2 De zelfstandige

33 worden niet alleen verschillende definities gehanteerd, maar ook worden termen als zelfstandig on-dernemer, zelfstandige en zzp’er door elkaar gebruikt, waarbij de ene keer wel en de andere keer niet hetzelfde subject wordt bedoeld. Dit leidt tot vertroebeling in de beeldvorming en tot onduidelijkheid en spraakverwarring.

In de paper ‘Naar een nieuw Dutch Design voor flexibel én zeker werk’ (2012) wordt opgemerkt dat de discussie over de definitie van zelfstandigen troebel is doordat alle zelfstandigen over één kam worden geschoven.92 Volgens de opstellers wordt de problematiek inzichtelijker als de volgende groepen zelf-standigen worden onderscheiden:

− Deeltijd-zelfstandigen

Deze zelfstandige drijft een onderneming als hobby of bijverdienste, werkt minder dan 1.225 uur op jaarbasis voor het eigen bedrijf en is niet financieel afhankelijk van de onderneming. Daarnaast is soms sprake van een dienstbetrekking.

− Onzelfstandigen

Deze groep betreft de onderlaag en probleemgroep van de zelfstandigen. Een onzelfstandige is afhankelijk van één grote opdrachtgever, heeft een inkomen op of onder het bestaansminimum en is gedwongen door de opdrachtgever om op basis van een overeenkomst van opdracht te wer-ken in plaats van een arbeidsovereenkomst. De onzelfstandige vertoont geen ondernemerswer-ken- ondernemersken-merken en wordt in de literatuur ook wel afhankelijke zelfstandige genoemd.93

− Bewuste zelfstandigen

Deze zelfstandige kiest bewust voor het ondernemerschap in plaats van het werknemerschap. Ei-gen verantwoordelijkheid en aanvaarding van het ondernemersrisico zijn de kenmerken die bij deze doelgroep horen.

− Topzelfstandigen

Dit betreft de kleine bovenlaag, die veelal bestaat uit traditionele zelfstandigen, zoals advocaten en medisch specialisten.

De vraag is of deze indeling wel voldoende houvast biedt. Zo is het genoemde urencriterium van 1.225 uur van belang of een zelfstandige voor zelfstandigenaftrek in aanmerking komt. Dit urencriterium zegt dus iets over het recht op zelfstandigenaftrek, maar niets over het al dan niet zijn van een zelfstandige. Daarnaast kan uit deze indeling niet worden gedestilleerd wat nu precies onder welk type zelfstandige moet worden verstaan, omdat een afgebakende begripsomschrijving ontbreekt. Een topzelfstandige is toch ook een bewuste zelfstandige? Duidelijk is dat een zelfstandige niet als een werknemer kan worden gedefinieerd. Anderzijds hoeven zelfstandigen niet over alle eigenschappen te beschikken die juist een ondernemer kenmerken, namelijk het doelbewust deelnemen aan het economische verkeer met als beoogd resultaat om winst te genereren. Het overzicht bevestigt de complexiteit van het begrip zelfstandige en is exemplarisch voor de zoektocht naar (enig) houvast.

92 T. Wilthagen e.a., Naar een nieuw Dutch Design voor flexibel én zeker werk, 29 november 2012, p. 15.

Hoofdstuk 2 De zelfstandige

34

2.2.3.3 Zzp’er

Species van het genus zelfstandige

Van de zelfstandigen heeft de categorie zzp’ers in de laatste decennia het meest in de belangstelling gestaan. De groep zzp’ers heeft als geen ander van de totale groep zelfstandigen de pennen zoveel in beroering gebracht.94 De opkomst van het aandeel zelfstandigen onder de beroepsbevolking is met name te danken aan de groei van de groep die als zzp’er wordt aangeduid. Volgens Aerts (2007) is de term zzp’er afkomstig uit de bouwnijverheid, waar in de jaren negentig van de vorige eeuw een sterke groei van het aandeel zelfstandigen wordt waargenomen. Ook in andere sectoren, zoals de dienstver-lening, onderwijs en ICT is vanaf de jaren negentig van de vorige eeuw deze groei waar te nemen.95

Inmiddels heeft de zzp’er in alle Nederlandse sectoren zijn intrede heeft gedaan.

De zzp’er kan worden gezien als een species van het genus zelfstandige en kenmerkt zich door twee karakteristieken. Ten eerste verricht de zzp’er buiten de arbeidsovereenkomst op zelfstandige basis betaalde arbeid. Veelal gaat het daarbij om arbeid die normaliter in loondienst wordt uitgeoefend. Vaak werd de arbeid door de zzp’er zelf eerder ook in loondienst verricht. Het werknemerschap is ingewisseld voor het ondernemerschap, terwijl de arbeid hetzelfde blijft. De arbeid in loondienst heeft plaats gemaakt voor zelfstandige arbeid. Ten tweede werkt de zzp’er voor zichzelf en heeft hij geen personeel in dienstbetrekking voor zich werkzaam.

Het gegeven dat een zzp’er vaak dezelfde arbeid verricht als een werknemer en geen personeel in dienst heeft, maakt enerzijds dat hij moeilijk van een werknemer is te onderscheiden en anderzijds dat zijn ondernemerschap enkel uit het aanbieden van zijn eigen arbeid bestaat. Aan de omschrijving van zzp’er voldoet een heterogene groep werkenden, van innovatieve startende ondernemers tot zelfstan-dige veehouders, van ondernemers die geen personeel willen aannemen tot verkapte werknemers die worden gedwongen om zich als zzp’er te laten inhuren, van DGA’s tot de huisvrouw die wat bijverdient als thuiskapper.96

Zoektocht naar een eenduidige definitie

In de laatste decennia zijn diverse pogingen ondernomen om te komen tot een eenduidige definitie van het begrip zzp’er. Dit zijn met name definities met een beleidsmatig karakter, die voor sociaaleco-nomische beleidsstudies zijn gebruikt om de onderzoekspopulatie af te bakenen en de groep zzp’ers te analyseren. Onderstaand heb ik voor de beeldvorming een aantal van deze beleidsmatige definities onder elkaar gezet.

SEO Economisch Onderzoek (2010) hanteert de volgende definitie van het begrip zzp’er.97 Zzp’ers, al-dus SEO:

– hebben geen werknemers in dienst;

– werken voor één of enkele opdrachtgevers;

94 M. Westerveld, Zelfstandig. Geen Personeel. Wat zegt dat?, TvAO, december 2013, nr. 4, p. 124.

95 M.C.M. Aerts, De zelfstandige in het sociaal recht (diss. Amsterdam UVA), Deventer: Kluwer 2007, p. 214-215.

96 N. Bosch, D. van Vuuren, De heterogeniteit van zzp’ers, ESB, 12 november 2010, 95(4597), p. 682.

97 C. Berden e.a., Markt èn hiërarchie, Kosten en baten van het zzp-schap, SEO Economisch Onderzoek, 2010, p. 3.

Hoofdstuk 2 De zelfstandige

35 – hebben geen of een zeer beperkte eigen bedrijfsruimte;

– verrichten werk dat normaliter overwegend op basis van een arbeidsovereenkomst wordt verricht; – verrichten de werkzaamheden niet op eigen initiatief, maar alleen na opdrachtverstrekking; – dragen verantwoording voor de eigen werkzaamheden;

– krijgen per opdracht betaald;

– beperken zich veelal tot het inbrengen van kennis en vaardigheden op het eigen vakgebied; – houden zich niet of nauwelijks bezig met klantenwerving en investeringen rond gebouwen; – grond, kapitaalgoederen en dergelijke.

Volgens SEO is vooral van belang dat zzp’ers arbeid verrichten die normaliter overwegend door werk-nemers wordt verricht. Klassieke zelfstandigen, zoals de uitbater van een kleine kroeg, vallen daarom niet onder deze definitie.

Het CBS (2012) omschrijft zzp’ers als personen die voor eigen rekening en risico in een eigen bedrijf, praktijk of in een zelfstandig uitgeoefend beroep arbeid verricht en die daarbij geen personeel in dienst hebben.98 Onder deze omschrijving vallen ook zelfstandig ondernemers met een traditionele bedrijfs-voering, die kapitaal hebben geïnvesteerd en productievoorraad hebben. Deze categorie wordt ook wel klassieke zelfstandigen genoemd (zie paragraaf 2.2.4.3).99

Onderzoeksbureau Panteia heeft sinds het eind van de jaren negentig van de vorige eeuw op perio-dieke basis (beleids)onderzoek gedaan naar (onderdelen van) de sociaaleconomische positie van zzp’ers. Daarbij is gebruikt gemaakt van de resultaten van een zzp-panel dat door Panteia daarbij over diverse (deel)aspecten van het zzp-schap is bevraagd.100 In de meeste rapporten die door Panteia zijn uitgebracht, wordt eerst aandacht besteed aan de begripsafbakening. Vanwege het verschil in onder-zoeksdoeleinden is in de rapporten van Panteia met wisselende begripsafbakeningen gewerkt. In een aantal rapporten worden de volgende kenmerken gehanteerd:101

– uitvoeren van zelfstandig ondernemende activiteiten; – geen personeel in dienst;

– geen medeondernemerschap;

– minimaal 15 uur per week besteedbaar aan de onderneming;

– geen ondersteuning van familieleden die bestaat uit dezelfde vakmatige activiteiten en die een substantieel deel uitmaakt van de omzet;

– arbeid (ambacht, vaardigheden, kennis, capaciteit, etc.) wordt als het voornaamste product van de onderneming beschouwd en niet goederen.

98 http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/toelichtingen/alfabet/z/zelfstandige-zonder-personeel2.htm (website geraadpleegd: 1 mei 2019).

99 N.E. de Vries, N. Braams, Inkomen, vermogen en dynamiek van zelfstandigen zonder personeel, Panteia/EIM en CBS, Zoetermeer, december 2012, p. 17.

100 Onder meer: N.E. de Vries, P.J.M. Vroonhof, Stand van Zaken Zonder Personeel, EIM, september 2010, p. 9.

101 N.E. de Vries, P.J.M. Vroonhof, Stand van Zaken Zonder Personeel, EIM, september 2010, p. 11; N.E. de Vries, P.J.M. Vroonhof, Ondernemen voor de toekomst, EIM, mei 2011, p 10; C. Veldhuis-Van Essen, B. van der Linden,

De rol van sociale media bij innovatie door zzp’ers, Panteai, juli 2013, p.7; N.E. de Vries, A. Bruins, Opleiding en scholing van zzp'ers, Panteai, december 2013, p. 8.

Hoofdstuk 2 De zelfstandige

36 De groep die onder deze omschrijving valt, die ook wel wordt aangeduid als de ‘nieuwe zelfstandigen’, kan volgens Panteia wat betreft het verrichten van arbeid worden vergeleken met werknemers. Tot slot wijst de SER in het adviesrapport ‘Zzp’ers in beeld’ (2010) op de noodzaak om te komen tot een eenduidige en praktisch hanteerbare definitie van het begrip zzp’er, omdat de zzp’er op verschil-lende manieren een rol speelt op diverse beleidsterreinen.102 Deze definitie wil de SER zoveel mogelijk baseren op objectieve en (zo veel mogelijk) controleerbare criteria, die een zo helder mogelijke afba-kening mogelijk maken met andere arbeidsrelaties. In het rapport kiest de raad ervoor om de definitie van de zzp’er aan te laten sluiten bij het begrip ondernemer zoals de wetgever dat heeft ingevoerd in de belastingwetgeving (art. 3.4 Wet IB 2001) en de daarop gebaseerde jurisprudentie. De begripsom-schrijving die door de SER wordt gehanteerd is als volgt:

‘Een zzp’er is een ondernemer die geen personeel in dienst heeft, waarbij voor de vaststelling of er sprake is van een ondernemer de volgende criteria gelden, zoals ook gehanteerd door de Belasting-dienst in het kader van de inkomstenbelasting:

– zelfstandigheid bij de inrichting van de eigen werkzaamheden en het uitvoeren daarvan; – het voor eigen rekening en risico verrichten van werkzaamheden;

– het gericht zijn op en het perspectief hebben van het maken van winst; – bekendmaking van het ondernemerschap;

– het streven naar meerdere opdrachtgevers’.

Gezamenlijke kenmerken

Belangrijkste gezamenlijke kenmerk van bovengenoemde begripsomschrijvingen is, dat op zelfstan-dige basis voor eigen rekening en risico wordt gewerkt is en dat er geen personeel in dienst is. De ge-hanteerde begripsomschrijvingen wijken echter af ten aanzien van de aard van de activiteiten. In de omschrijving die Panteia hanteert moet het gaan om zzp’ers die hoofdzakelijk hun eigen arbeid aan-bieden. De SER schaart onder zzp’ers ook personen die mede afhankelijk zijn van investeringen in ka-pitaalgoederen.

De groep zzp’ers betreft een heterogene groep werkenden met verschillende achtergronden, karakte-ristieken en kenmerken. Ik kan goed begrijpen dat het in de maatschappelijke zoektocht naar ‘de ware zzp’er’, nodig is om criteria aan te leggen om de doelgroep te kunnen inkleuren en de verschillende subdoelgroepen van elkaar te kunnen onderscheiden. Mijns inziens doet deze inkleuring van de doel-groep zzp’ers voor toegang tot pensioen niet ter zake. Bij de pensioentoegang van zelfstandigen is het gegeven, dat een zelfstandige wel of geen personeel in dienst heeft naar mijn mening niet relevant. Het maakt zijn rechtspositie ten aanzien van de toegang tot pensioen niet anders, reden waarom een omschrijving van het begrip zzp’er in mijn ogen overbodig is. Ik kom hier in paragraaf 2.2.5 nader op terug.

Hoofdstuk 2 De zelfstandige

37

In document VU Research Portal (pagina 58-64)