• No results found

tische industrie op het voorschrijfgedrag

Tekstblok 2.4: Verkoop via Internet.

2.2.2 Aandeel van de verschillende distributiekanalen

Per productgroep (incontinentiemateriaal, diabeteshulpmiddelen, etc.) bestaat er een andere verdeling van de markt over de distributeurs. Van de stomamaterialen werd in 1997 naar schatting van de Nefemed ongeveer 40% van het volume afgezet via postor- derbedrijven, 35% via de bandagist en 25% via de apotheker. Postorderbedrijven en bandagist krijgen de producten rechtstreeks door fabrikanten/leveranciers aangeleverd, de apotheker door de farmaceutische groothandel (Nefemed, 1997a). Deze verdeling is ook ongeveer vastgesteld in onderzoeken van de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) van de Universiteit van Amsterdam (Brouwer et al., 1998). Het marktonderzoek- bureau IMS Health schat dat in 2000 ongeveer 50-60% van de stomaproducten via de apotheek werden geleverd (pers.comm. Tangkilissan, IMS Health).

Waren het traditioneel alleen de apotheken die incontinentiematerialen leverden, in het afgelopen decennium zijn daar ook andere kanalen bijgekomen (SFK in Pharm Weekbl 136; 2001: 1375). Er zijn alleen gegevens bekend uit 1997/1998. In deze periode werd ongeveer 80% van de incontinentiematerialen geleverd via de apotheek, ongeveer 12% via de bandagist en ongeveer 5% werd rechtstreeks door producent of importeur gele- verd aan verzorgingstehuizen. Afzet via thuiszorgwinkels en postorderbedrijven was in die tijd bijna verwaarloosbaar (Nefemed, 1997b). De SEO noemt percentages van 65% voor de apotheek, 7% voor de bandagist en 28% voor de postorderbedrijven (Mot & De Winter, 1998). Verzorgingshuizen kopen het incontinentiemateriaal vaak als bulk recht- streeks in bij de leveranciers, maar wel op naam van de bewoners. De leverancier decla- reert dan rechtstreeks bij de verzekeraar (AWBZ). In dit geval worden de groothandel en apotheek overgeslagen als schakel in de distributieketen, en gaat het verzorgingshuis als distributeur optreden (en ontvangt hier een vergoeding voor). Dit in tegenstelling tot geneesmiddelen, die bewoners van verzorgingshuizen via hun eigen huisarts en apo- theek krijgen.

DEEL A: DE DISTRIBUTEURS G E N E E S M I D D E L E N E N M E D I S C H E H U L P M I D D E L E N

De Stichting Erkenningsregeling voor Leveran- ciers van Medische Hulpmiddelen (SEMH) is een onafhankelijke stichting en kent een erkennings- regeling voor:

• orthopedische instrumentmakerijen; • leveranciers van therapeutische elastische

kousen;

• medische speciaalzaken voor levering van stoma-, incontinentie-, diabetes- en mamma- careproducten;

• orthopedische schoentechnische bedrijven; • leveranciers van aangepaste foundation en mammacareproducten.

De SEMH kent een Algemeen Bestuur waarin zit- ting hebben: patiëntenbelangenverenigingen, ver- wijzers, leveranciers, zorgverzekeraars en bran- che-specifieke opleiders. Bedrijven die erkend willen worden moeten aan bepaalde eisen vol- doen ten aanzien van de inrichting (bijvoorbeeld beschikken over een invalidentoilet), deskundig- heid van het personeel, het geven van voorlich- ting, klantgerichtheid, levertijden, magazijnbe- heer, het bezit van vakliteratuur, het verstrekken van garanties en het hebben van een klachtenre- geling. Eenmaal erkend worden de bedrijven jaar- lijks getoetst.

De schattingen van het aandeel in de distributie van diabeteshulpmiddelen van apothe- ken en postorderbedrijven in 1997/1998 variëren van 30% voor apotheken en 70% post- orderbedrijven tot het omgekeerde (Baarsma & Paape, 1998a). Diagned (Diagnostica Associatie Nederland), de overkoepelende organisatie van fabrikanten en importeurs van in vitro diagnostica in Nederland, schat dat op dit moment gemiddeld ongeveer 50% van de teststrips wordt afgeleverd door postorderbedrijven en 50% door apothekers. De hoeveelheid teststrips die door bandagisten worden geleverd is verwaarloosbaar (pers. comm. De Bruin, Diagned). Volgens de Regeling Hulpmiddelen dienen elastische kou- sen altijd te worden aangemeten door een leverancier die in het bezit is van een speciaal diploma. In praktijk worden vervolgverstrekkingen niet altijd opnieuw aangemeten. De leverantie van therapeutische elastische kousen aan de patiënt gebeurt veelal door de bandagist (Baarsma & Paape, 1998b).

Het is niet duidelijk hoe de situatie anno 2001 is voor de verschillende producten. Voor zover bekend is hier sinds 1997/1998 geen grootschalig onderzoek naar verricht.

2.2.3 De groothandel

Zoals gesteld in paragraaf 2.1.1. zijn er in Nederland drie grote groothandelsfirma’s: de OPG-groep, Interpharm en Brocacef. De OPG-groep heeft een aantal ondernemingen onder haar hoede die werkterrein hebben op het gebied van de medische hulpmiddelen. Tot deze bedrijven behoren o.a. Combicare B.V. (een postorderbedrijf op het gebied van stoma-, diabetes- en incontinentiematerialen) en Medeco B.V. (een marketing-verkoop- organisatie op het gebied van onder andere incontinentiematerialen en wondverzor- gingsproducten; www.opggroep.nl, 2001b). OPG heeft dus belangen in de markt van de verzorgingsmiddelen. Brocacef en Interpharm hebben ook dochterbedrijven die al dan niet gespecialiseerd zijn in hulpmiddelen.

2.2.4 De openbare apotheek

Voor de openbare apotheek vormt de aflevering van receptgeneesmiddelen verreweg de belangrijkste inkomensbron. In 2000 werd 83% van de omzet van openbare apotheken gehaald uit de levering van receptgeneesmiddelen, 12% uit zelfzorgmiddelen en hand- verkoop, en 5% uit de aflevering van hulpmiddelen (SFK, 2001a).

Een verdeling van de omzet van hulpmiddelen verstrekt via de openbare apotheken staat in tabel 2.2. Hieruit blijkt dat de helft van de omzet van de verstrekte hulpmiddelen gevormd wordt door incontinentiematerialen en ongeveer 20% door diabeteshulpmid- delen. In tekstblok 2.6 wordt nader ingegaan op de verstrekking van incontinentiemate- rialen door de openbare apotheek.

Tabel 2.2: De omzet van hulpmiddelen verstrekt via de openbare apotheken in 1997-2000 (Bron: SFK in Pharm Weekbl 1998; 133: 521; SFK in Pharm Weekbl 1999; 134: 665; SFK in Pharm Weekbl 2000; 135: 853, SFK in Pharm Weekbl 2001; 136: 829; SFK, 2001a).

Van de in tabel 2.2 vermelde door de openbare apotheek afgeleverde hulpmiddelen werd in de afgelopen jaren ongeveer 2% verstrekt aan 0-9 jarigen, 1,5% aan 10-19 jari- gen, 6,5% aan 20-39 jarigen, 21,5% aan 40-64 jarigen en 68% aan personen van 65 jaar en ouder.

De prijsstelling van hulpmiddelen die door de openbare apotheek worden verkocht is in zijn algemeenheid als volgt geregeld (pers. comm. Mulder, Z-index): de fabrikant stelt de apotheekinkoopprijs vast (geldig gedurende een bepaalde periode) en de apotheker mag die prijs vermeerderen met een bepaalde toeslag (de zogenaamde opslag). Het Ministerie van Economische Zaken heeft in het verleden basisafspraken (basishande- lingen) uitgebracht, waarin onder andere richtlijnen zijn gesteld over deze opslag. Zo werd als richtlijn gegeven dat bij hulpmiddelen tot een bedrag van 10 gulden (4,55 euro) 50% opslag mag worden berekend, bij producten tussen 10 en 25 gulden (tussen 4,55 en 11,35 euro) mag 40% opslag worden berekend, bij producten tussen 25 en 100 gulden

DEEL A: DE DISTRIBUTEURS G E N E E S M I D D E L E N E N M E D I S C H E H U L P M I D D E L E N

1997 1998 1999 2000

Totale omzet (miljoen gulden)a 250 280 310 340

Omzet per apotheek (gulden)b 165.000 180.000 195.000 212.000

Aantal verstrekkingen 3.772.000 4.232.000 4.674.000 5.100.000 Incontinentiemateriaal (%) 54,8 53,2 51,2 53,1 Urinezakken (%) 5,5 5,8 6,3 5,9 Stomamateriaal (%) 6,4 5,7 5,2 4,5 Katheters (%) 7,8 8,0 8,4 8,1 Injectiemateriaal (%) 9,0 9,3 9,2 8,1 Diabetestestmateriaal (%) 16,1 18,0 19,0 19,0 Overig (%) 0,3 0 0,7 1,3

a) verkoopprijs in guldens na aftrek korting, inclusief BTW; in euro respectievelijk: 114, 127, 141 en 155 miljoen. b) verkoopprijs in guldens na aftrek korting, inclusief BTW; in euro respectievelijk: 75.000, 82.000, 89.000 en 96.000.

Van de incontinentiematerialen die door de open- bare apotheek worden afgeleverd, wordt 77% verstrekt aan 65-plussers. Meer dan 80% van al het incontinentiemateriaal wordt verstrekt aan ziekenfondsverzekerden. Bij geneesmiddelen is de verhouding tussen ziekenfonds- en particulier verzekerden 72% versus 28%. Het geringere par- ticuliere deel bij hulpmiddelen zou erop kunnen duiden dat particulier verzekerden meer gebruik maken van andere distributiekanalen, zoals post- orderbedrijven. Tot op heden zijn hierover geen betrouwbare cijfers beschikbaar.

Sinds april 1999 vergoedt de zorgverzekeraar per patiënt maximaal 455 stuks incontinentiemateria- len per drie maanden. Deze maatregel had slechts een marginaal effect op de uitgaven aan inconti- nentiematerialen die via de openbare apotheek worden verstrekt. Het feit dat de zorgverzekeraars

de afgelopen jaren steeds hogere kortingspercen- tages hebben bedongen is van grotere invloed geweest op de kostenontwikkeling. Met kortings- percentages van rond de 15% (van de verkoop- prijs) lijkt hier de grootste rek wel uit te zijn (SFK in Pharm Weekbl 2001; 136: 829). Recent werd duidelijk dat de kosten in de eerste helft van 2001 weer fors toenamen, zodat de besparingen weer teniet zijn gedaan. In de eerste helft van 2001 was er sprake van een uitgavengroei van 14% voor incontinentiematerialen via de openbare apotheek. De stijging wordt deels verklaard door een volumestijging van 7%. Daarnaast zijn diver- se producten fors in prijs verhoogd: de marktlei- der (marktaandeel bijna 70%) verhoogde de prij- zen met 8% tot 10% en nummer twee (met een marktaandeel van 15%) verhoogde de prijzen met 4% (SFK in Pharm Weekbl 2001; 136: 1375).