• No results found

De spelers in het veld van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen: huidige situatie

Tekstblok 1.3: Biotechnologische geneesmiddelen.

In tabel 1.1 zijn enkele belangrijke fusies van de afgelopen jaren opgenomen. Sommige onderzoekers verklaren de fusies als een gevolg van de veranderingen die optraden in de 80-er jaren in onderzoek en ontwikkeling (Henderson & Cockburn, 1996; Scherer, 1996). Ook een teruggang in de potentie om nieuwe geneesmiddelen te ontwikkelen, na de relatief eenvoudige successen in de 60-er en 70-er jaren, wordt als mogelijke reden voor fusies genoemd. Anderen claimen dat het hele traject van onderzoek en ontwikke- ling drastisch is veranderd, begonnen bij de eerste ACE-remmer in 1978 en de introduc- tie van moleculaire genetische technieken (Jacobzone, 2000).

Tabel 1.1: Enkele belangrijke fusies en overnames in de farmaceutische industrie, 1989-2000 (Bron: Scherer, 2000; www.aventis.com; www.gsk.com).

Samenvattend kan men stellen dat een belangrijke reden voor fusies is om op de kosten van onderzoek, ontwikkeling en promotie te besparen. Naast een kruisbestuiving van specialistische kennis, hopen fuserende farmaceutische firma’s ook op een langere ter- mijn risicospreiding te bereiken (Scherer, 2000). Het laatste aspect komt overeen met de eerder genoemde notie dat een farmaceutische producent regelmatig een ‘kassucces’- geneesmiddel zal moeten ontwikkelen om te kunnen overleven op de geneesmiddelen- markt.

Terwijl het internationale karakter van de farmaceutische industrie evident is, is er aan de vraagzijde een sterk nationaal karakter waar te nemen. De Europese Unie heeft enke- le jaren geleden een centraal registratiesysteem van geneesmiddelen opgezet, maar dat neemt niet weg dat de overige regelgeving rond geneesmiddelen in de verschillende lan- den vaak van elkaar verschilt en ook voortdurend verandert. Europa-wijd lijkt er een verandering op gang te komen van een beleid van prijscontrole aan de producentzijde naar een meer ‘managed care’ beleid om de kosten van geneesmiddelen in toom te hou- den. De verschillen in prijsbeleid en restitutiesystemen in de verschillende Europese landen vormen echter nog steeds een belangrijke barrière voor de totstandkoming van één Europese markt voor geneesmiddelen (Huttin, 1999). Voorlopig zullen farmaceuti-

Jaar Resultaat Betrokken bedrijf Betrokken bedrijf

1989 SmithKline Beecham Beecham (VK) SmithKline Beckman (VS)

1989 Bristol Myers Squibb Bristol Myers (VS) Squibb (VS)

1990 Rhone-Poulenc-Rorer Rhone-Poulenc (F) Rorer (VS)

1990 Hoffmann LaRoche Hoffman LaRoche (CH) Genentech (VS)

1993 Hoechst Hoechst (D) Copley (VS)

1994 Hoffman LaRoche Hoffman LaRoche (CH) Syntex (VS)

1994 American Home Products American Home Products (VS) American Cyanamid (VS)

1994 Bayer Bayer (VS) Sterling Drug (part) (VS)

1995 Hoechst-Marion-Roussel Hoechst-Roussel (D) Marion Merrell Dow (VS)

1995 Pharmacia-Upjohn Pharmacia (S) Upjohn (VS)

1996 GlaxoWellcome Glaxo (VK) Burroughs Wellcome (VK)

1996 Novartis Ciba-Geigy (CH) Sandoz (CH)

1997 Hoffman-LaRoche Hoffman-LaRoche (CH) Boehringer Mannheim (D)

1999 Aventis Rhone-Poulenc-Rorer (F) Hoechst-Marion-Roussel (D)

sche bedrijven bij hun keuze van af te zetten geneesmiddelen en de bijbehorende prijs per land rekening (moeten) houden met nationale verschillen. Vandaar dat we hieronder de Nederlandse markt apart beschouwen.

1.1.2 De farmaceutische industrie in Nederland

In Nederland zijn enkele tientallen farmaceutische bedrijven gevestigd met een produc- tiewaarde van ruim 10 miljard gulden (4,5 miljard euro), waarvan ongeveer tweederde deel wordt uitgevoerd. In totaal zijn er 14.000 mensen werkzaam waarvan 3.000 in onderzoek en ontwikkeling (de gegevens hebben betrekking op 1997 voor de sector ‘Pharmaceuticals, medical chemicals and botanical products’ en zijn afkomstig uit de OECD-database Industrial Surveys, gebaseerd op CBS-cijfermateriaal). Op basis van werkgelegenheidcijfers zijn Organon (onderdeel van chemieconcern Akzo Nobel met 2.700 werknemers) en Solvay Pharmaceuticals (1.500 werknemers) de twee grootste farmaceutische bedrijven die actief zijn in Nederland (werkgelegenheidcijfers van Organon zijn afkomstig uit een NRC-artikel van 26 april 2001 en de cijfers van Solvay uit een interne CPB-database). De laatste jaren vindt meer onderzoek plaats in Neder- land op het gebied van de biotechnologie, zoals genenonderzoek.

De geneesmiddelen, die elk jaar in Nederland over de toonbank gaan, zijn echter voor het overgrote deel geproduceerd door buitenlandse farmaceutische bedrijven. Uit tabel 1.2 blijkt dat AstraZeneca en GlaxoSmithKline in Nederland de ranglijst aanvoeren qua omzet en marktaandeel bij de specialités.

Tabel 1.2: De top-10 specialitéproducenten in Nederland in 2000 met omzet en marktaandeel (Bron: SFK in Pharm Weekbl 2001; 136: 1265).

Enkele van deze buitenlandse producenten kunnen echter ook in Nederlandse handen zijn. Zo heeft bijvoorbeeld DSM onlangs het bedrijf Catalytica Pharmaceuticals in de Verenigde Staten overgenomen. Overigens kunnen beperkende Nederlandse regels en discussies met betrekking tot onderzoek redenen zijn om onderzoek en ontwikkeling naar het buitenland te verplaatsen. Zo heeft waarschijnlijk biotechnologiebedrijf Phar- ming om die redenen een deel van haar activiteiten naar de Verenigde Staten en Finland verplaatst (Minne & Rensman, 2001). In het algemeen geldt echter dat er relatief veel

DEEL A: DE PRODUCENTEN G E N E E S M I D D E L E N E N M E D I S C H E H U L P M I D D E L E N

Omzet Omzet Marktaandeel (%)

Miljoenen guldens Miljoenen euro’s

1. AstraZeneca 591 268 18,4

2. GlaxoSmithKline 542 246 14,4

3. Merck Sharp & Dome 274 124 7,3

4. Novartis Pharma 157 71 4,2

5. Novo Nordisk Farma 154 70 4,1

6. Parke-Davis 151 69 4,0

7. Janssen-Cilag 124 56 3,3

8. Aventis Pharma 107 49 2,8

9. Bristol Myers Squibb 107 49 2,8

(pre-)klinisch onderzoek in Nederland plaatsvindt vanwege de goede onderzoeks- infrastructuur en de gunstige aansprakelijkheidsregelingen met lage schadevergoedin- gen in het geval er iets fout gaat (Anoniem, 2001).

Het aandeel generieke geneesmiddelen op het totaal aantal geneesmiddelen is in Neder- land gegroeid van 25% in 1990 naar 44% in 1999 in het aantal voorschriften en van 9% in 1990 naar 15% in 1999 wat betreft totale kosten (gebaseerd op gegevens GIP-CVZ). Deze sterke groei is mede tot stand gekomen door het (relatief) grote aantal geneesmid- delen waarvan het octrooi is afgelopen en het actieve overheidsbeleid om waar mogelijk generieke middelen voor te schrijven en af te leveren.

Ook in Nederland worden de meeste farmaceutische deelmarkten gedomineerd door een klein aantal farmaceutische multinationals. In 73 van de 102 Nederlandse deelmarkten, zoals onderzocht door Reekie (1981), bleken drie bedrijven gezamenlijk meer dan 75% van de markt te bezitten. Figuur 1.2 geeft vijf belangrijke farmaceutische deelmarkten in Nederland weer.

Figuur 1.2: Positie van geneesmiddelenproducenten op vijf deelmarkten van ziekten/geneesmid- delen in Nederland in 1999 (Bron: CVZ; cijfers bewerkt door CPB).

a) ACE-remmers.

b) glucocorticoïden, parasympathicolitica, anti-allergische middelen en overige tracheale middelen bij astma/COPD. c) H2-receptorblokkerende middelen, prostaglandines, protonpompremmers en overige ulcus-pepticummiddelen. d) statines, fibraten, glazuurbindende harsen, nicotinezuur en- derivaten en overige antilipaemica.

De vijf gekozen deelmarkten behoren tot de tien grootste van de vele therapeutische deelmarkten in 1999, waar men onder grootte zowel het volume als totale kosten mag verstaan. Hoewel het aantal aanbieders op iedere markt groot is, zijn in figuur 1.2 alleen die bedrijven opgenomen die minimaal een marktaandeel van 5% bezitten. Wat opvalt is dat op al deze vijf belangrijke markten de marktleider meer dan 35% van het volume

Volume Kosten Volume Kosten Volume Kosten Volume Kosten Kosten 0 1 0 2 0 3 0 4 0 5 0 6 0 7 0 8 0 9 0 1 0 0 PARKE-DAVIS

BOEHRINGER INGELHEIM ASTRAZENECA ICI PHARMA

SMITHKLINE BEECHAM

PARKE-DAVIS GLAXO WELLCOME BOEHRINGER INGELHEIM

ICI PHARMA SMITHKLINE BEECHAM GLAXO WELLCOME BRISTOL-MYERS SQUIBB BRISTOL-MYERS SQUIBB ELI LILLY ELI LILLY

MERCK SHARP & DOHME MERCK SHARP & DOHME

MERCK SHARP & DOHME MERCK SHARP & DOHME

Volume Anti-depressiva Hypertensiemiddelena Astma/COPD-middelenb Maagzweermiddelenc Cholesterolverlagersd ASTRAZENECA ASTRAZENECA ASTRAZENECA

voor zijn rekening neemt. AstraZeneca bezit zelfs meer dan 50% van de markt voor maagzweermiddelen. Het is duidelijk dat het aflopen van een octrooi van een grote spe- ler op een farmaceutische deelmarkt, of het op de markt komen van een nieuw, beter specialité, het aandeel en daarmee de winst van deze grote speler aanzienlijk kan doen dalen. Een farmaceutisch bedrijf zal er daarom veel aan gelegen zijn om zo lang moge- lijk het marktaandeel te behouden.

1.2

De invloed van promotie door de farmaceu-