• No results found

Distributie van zelftests aan banden.

terrein van medische hulpmiddelen

Tekstblok 5.9: Distributie van zelftests aan banden.

van 2001 wordt nu gestart met experimenten op het gebied van pruiken, computerappa- ratuur en sta-op-stoelen. Eind 2002 wordt er door het CVZ over de bevindingen gerap- porteerd (Link, 2001).

Oktober 2000: Poliklinisch voorgeschreven hulpmiddelen niet overgeheveld

In het ‘Actieprogramma uitgaven-beheersing hulpmiddelen’ van januari 2000 werd voorgesteld die hulpmiddelen die een integraal onderdeel uitmaken van de medisch spe- cialistische behandeling vanuit het extramurale hulpmiddelenbudget (Regeling hulp- middelen 1996) over te hevelen naar de ziekenhuisbudgetten. Analoog aan de situatie voor geneesmiddelen, werd in oktober 2000 besloten af te zien van dit plan (GMV/VWS/MH-2111941, 2000).

Maart 2001: Oprichting van Stichting het HIC

Het Hulpmiddelen Informatie Centrum (HIC) is een onafhankelijke stichting, en heeft tot doel de transparantie in de hulpmiddelensector te vergroten door informatie over hulpmiddelen overzichtelijk en toegankelijk te maken en de verspreiding en ontwikke- ling van deze informatie te bevorderen (businessplan op www.hethic.nl). De stichting kent een driehoofdig bestuur en een adviesraad die samengesteld is uit de belangrijkste koepelorganisaties voor patiënten/consumenten, zorginkopers, zorgverleners, leveran- ciers en fabrikanten. Het HIC zal samenwerking zoeken met informatieaanbieders om bestaande informatie via het HIC te ontsluiten. De informatie wordt in elk geval toegan- kelijk via het Internet (www.hethic.nl), mogelijk ook via post en telefoon. Het HIC richt zich hierbij in eerste instantie op hulpmiddelen die voornamelijk extramuraal gebruikt worden. Het Ministerie van VWS heeft het initiatief genomen tot de oprichting van het HIC en geeft gedurende drie jaar bestaanszekerheid. Op dit moment is er wel een HIC- organisatie, maar verder bevindt het zich nog in een oprichtingsstadium. De verwach- ting is dat rond mei 2002 de informatievoorziening al meer inhoud heeft (interview met de voorzitter van het bestuur van het HIC in Quatern, de nieuwsbrief van KBOH, juni 2001).

September 2001: Programma deregulering hulpmiddelen

Om volgens het Convenant van juni 2000 de regierol van de zorgverzekeraars te ver- sterken is besloten tot deregulering in twee tranches. De eerste tranche omvat een omvangrijke aanpassing van de Regeling hulpmiddelen 1996 per 1 januari 2002, zoals het schrappen van de bepalingen met betrekking tot volume en toestemmingsvereisten c.q toelichtingsvereisten, gebruikstermijnen, vergoeding bij verlies, diefstal en herstel van hulpmiddelen (VWS, 2001c). Daar waar de Regeling hulpmiddelen 1996 in het kader van de kostenbeheersing de laatste jaren telkens nader werd ingevuld van over- heidswege (door middel van gebruikstermijnen, volumevoorschriften, etc.) wordt het nu meer een soort raamwerk. De verdere invulling wordt overgelaten aan de zorgverzeke- raars. Ziekenfondsen bepalen zelf of en welke nadere voorwaarden gelden voor het ver- krijgen van de in de Regeling hulpmiddelen 1996 opgenomen hulpmiddelen.

In oktober 2001 publiceerde CVZ een rapport waaruit blijkt dat bij de veldpartijen (voorschrijvers, patiënten en ouderenorganisaties en fabrikanten/leveranciers) het

draagvlak voor de eerste tranche van deregulering ontbreekt. CVZ is voorstander van minder regels en ondersteunt het aanpassen van de Regeling hulpmiddelen 1996 op gebruiksnormen, gebruikstermijnen en afleveringshoeveelheden, maar adviseert deze niet te laten opnemen in de verzekeringsreglementen (omdat dit verplaatsing van regel- geving is). Verder is CVZ van mening dat, de aanspraken, alsmede waar nodig, de rol van de voorschrijver in de Regeling moet blijven staan. CVZ stelt ‘deregulering op maat’ voor (De Wit, 2001b). Het advies van CVZ is gedeeltelijk overgenomen door VWS (VWS 2001c).

De tweede tranche voorziet in de richting van een functiegerichte omschrijving van de hulpmiddelen in de Regeling hulpmiddelen 1996 (DGB/VWS/HM-2201318, 2001).

Eind 2001/begin 2002: Het Hulpmiddelenkompas.

Het CVZ ontwikkelt in opdracht van het Ministerie van VWS een Hulpmiddelenkom- pas, in navolging van het Farmacotherapeutisch- en Diagnostisch Kompas. Volgens plan zullen aan het begin van 2002 de eerste hoofdstukken van het Hulpmiddelenkom- pas uitgegeven worden: therapeutisch elastische kousen en stoma- hulpmiddelen. De huidige aanpak in de vorm van multidisciplinaire werkgroepen, bestaande uit voor- schrijvers (huisartsen en specialisten), adviseurs, paramedische specialisten, gebruikers, leveranciers en fabrikanten, die een bijdrage leveren aan één specifiek hoofdstuk, zal na de uitgave worden geëvalueerd. Dan wordt ook besloten of voor de rest van het Hulp- middelenkompas deze werkwijze wordt gevolgd (pers. comm. M. Kuijpers, CVZ).

5.2.3 Beleid zorgverzekeraars tot op heden

Met ingang van 1998 zijn individuele zorgverzekeraars in beginsel volledig risicodra- gend geworden voor de verstrekking van hulpmiddelen. Voor die tijd vond verrekening plaats tussen inkomsten en uitgaven van de verzekeraars door de overheid. Sinds die tijd zijn de zorgverzekeraars in toenemende mate verantwoordelijk geworden voor de vers- trekking van hulpmiddelen. Het is nu dus ook in belang van de verzekeraars om kwali- tatief hoogwaardige producten te verstrekken voor een gunstige prijs. Inspanningen van zorgverzekeraars gericht op de inkoop hebben inmiddels geleid tot kortingen van gemiddeld 7,5 tot 10% bij de verbruiksmiddelen (stoma, diabetes, etc.) en bij inconti- nentiematerialen worden zelfs kortingen bedongen van 15 à 20%. Verzekeraars verken- nen de verdere mogelijkheden van gezamenlijke inkoop of openbare aanbesteding (VWS, 2000b).

Om de regierol te kunnen uitvoeren krijgen de zorgverzekeraars een grotere vrijheid voor de concrete invulling van het verstrekkingenpakket. Hierbij hoort ook de verant- woordelijkheid om voorwaarden op transparante en toegankelijke wijze aan (potentiële) verzekerden kenbaar te maken. Meer dan voorheen krijgt de zorgverzekeraar de moge- lijkheid om te komen tot een klantgerichte benadering en worden de mogelijkheden geschapen tot vergroting van de keuzemogelijkheid voor de consument. Er komt hier- door dus meer ruimte voor een variabele zorgverstrekking, waarbinnen de doelmatig-

heid wordt bewaakt door landelijke wetgeving. Deze ontwikkeling past in het streven naar meer vraaggerichte zorg (DGB/VWS/HM-2209325, 2001). Of de consument wer- kelijk in staat is om de verschillende pakketten en verzekeraars te vergelijken, zal blij- ken in de toekomst. Eén van de zorgen die leeft als de verzekeraars de gezondheidszorg gaan ‘overnemen’ is de kartelvorming. Krijgt de klant straks wel de beste zorg voor de beste prijs? Zie verder tekstblok 5.10.

DEEL A: DE OVERHEID EN DE VERZEKERAARS G E N E E S M I D D E L E N E N M E D I S C H E H U L P M I D D E L E N

Zorgverzekeraars mogen voor hun verzekerden bepalen welke incontinentiematerialen deze die- nen te gebruiken. Zij hoeven niet alle leveranciers op die markt toe te laten als de selectie maar zorgvuldig is en daarbij voor de kandidaat-leve- ranciers dezelfde criteria gehanteerd worden. Dit heeft het Gerechtshof in Den Bosch bepaald in het beroep dat drie zorgverzekeraars hadden aan- getekend tegen een uitspraak in het kort geding dat een leverancier tegen ze had aangespannen. De drie zorgverzekeraars hadden een grote markt in het zuiden van Nederland, waardoor het bedrijf zwaar door de uitsluiting zou worden getroffen (NRC, 18 augustus 2000).

De Nederlandse Mededingsautoriteit (NMa) ver- bood eind 2000 de gezamenlijke inkoop van hulp- middelen (gehoorapparaten, orthopedisch schoeisel, incontinentiemateriaal) en ‘extramurale zorg’ (huisarts en apotheek) door drie grote zorg- verzekeraars. Gezamenlijke inkoop levert flinke kwantumkortingen op. De drie zorgverzekeraars hebben in het zuiden van het land een marktaan- deel van 90%. Volgens de NMa hadden de overi- ge aanbieders van hulpmiddelen geen vergelijk- bare tegenmacht en konden in het zuiden geen kant op. Daarom werd het ontheffingsverzoek voor kartelafspraken van de drie zorgverzekeraars door de NMa afgewezen. De NMa stelt dat in het algemeen concurrentie de beste waarborg is voor lage prijzen en goede dienstverlening; niet de afspraken (de Volkskrant, 20 november 2000).