• No results found

Toekomstverhalen in politiek en beleid

3.1 Tijdsbegrip en toekomstbesef

3.1.3 Toekomstverhalen in politiek en beleid

De verbondenheid tussen heden en verleden is ook in het politieke domein aan de orde. Regeren ‘is’ vooruitzien en politici dragen verantwoording over een adequate voorbereiding op de toekomst. Dat betekent uiteraard niet dat zij ten aanzien van de toekomst wél over duidelijkheid en helderheid beschikken. Ook politici zijn voor hun eigen beeldvorming, en in hun politieke activiteit van het mobiliseren van bias, op verhalen over de toekomst aangewezen. Verhaallijnen zijn te midden van de ambigue condities van politieke praktijken krachtige ‘instrumenten’ voor betekenisgeving. De kracht van betekenisgevende verhalen is in het bijzonder sterk in ‘fuzzy’ problemen, waarbij zowel overeenstemming ontbreekt op het terrein van kennis en informatie (wat is er aan de hand) als op het terrein van waarden (wat vinden we ervan, wat staat er op het spel). Verhalen bieden ‘helderheid’ over beide: ze bakenen af wat belangrijk is, welke waarden aan de orde zijn en bieden op basis van die beide elementen een analyse van wat het probleem ‘precies’ is en wat wanneer en door wie gedaan zou moeten worden.

Toekomst kent een bijzondere soort ‘fuzziness’, die toekomstverhalen ook voor politici een extra dimensie geeft. Het gebrek aan overeenstemming over kennis en feiten komt niet alleen voort uit de ‘onkenbaarheid’ van het onderwerp, maar ook uit het ‘feit’ dat toekomst nog niet heeft plaatsgevonden en er geen toetsbare of verifieerbare uitspraken mogelijk zijn. Zowel het issue als de tijdsdimensie van het issue zorgt voor fuzziness. Toekomstverhalen zijn daarom per definitie een combinatie van ‘feiten’ en ‘fictie’. Het is voor een deel ‘eigen constructie’ van de verteller en voor een deel (mogelijk) borging in meer feitelijke en als ‘kennis’ te duiden inzichten. Dat onderscheidt toekomst van andere ‘fuzzy domeinen’, waar doorgaans een overschot aan feiten en kennis het probleem is.

Er zijn over de toekomst géén feiten, in plaats van heel veel en tegenstrijdige feiten. Er zijn wél veel veronderstellingen en mogelijkheden voor de toekomst te benoemen, maar wat uiteindelijk zal gebeuren blijft tot het moment van handeling onbekend. Hetzelfde ‘probleem’ geldt voor de rol van waarden in toekomstverhalen. Net als bij de fuzziness van onderwerpen die vooral op het heden betrekking hebben zijn er meerdere onverenigbare waarden in het geding, maar wat daaraan in ‘toekomstonderwerpen’ kan worden toegevoegd, is dat onduidelijk is welke waarden in toekomstige actualiteiten dominant zullen zijn. Wat toekomstige mensen willen, blijft principieel onbekend.

Politiek lastig, maar óók veelbelovend

Toekomst is voor politici een lastig maar ook een interessant en belangrijk onderwerp voor debat. De toekomst is voor politici veelbelovend, omdat het vanuit de klassieke opvatting van ‘regeren is vooruitzien’ een kans is om staatmanschap te tonen en om ‘te scoren’. Toekomst biedt de mogelijkheid om over de eigen schaduw heen te stappen en om ‘verschil te maken’, wat zowel vanuit ideologische bevlogenheid als vanuit politiek carrièreperspectief van belang is. Toekomst biedt interessante mogelijkheden voor de ‘mobilisation of bias’: het biedt een wenkend perspectief, gedragen door gedeelde dromen, of speelt in op collectieve angsten, verpakt in nachtmerriescenario’s over de toekomst. Toekomstbeelden kunnen offers rechtvaardigen (‘de weg naar een mooie toekomst is geplaveid met tranen’), mensen inspireren tot bijzondere daden en alledaagse verkokering doorbreken (in het licht van de toekomst verbleken dagelijkse beslommeringen en heilige huisjes).

Toekomst biedt voor betekenisgevende politici dus in potentie ongekende en ongelimiteerde mogelijkheden. Gebrek aan evidentie van succes van het bestuur kan in toekomsttermen worden gerationaliseerd: het succes heeft tijd nodig, ‘eerst het zuur dan het zoet’ of ‘de kost gaat voor de baat uit’. Een toekomstig ‘succes’ kan in het heden al geclaimd worden, zonder dat daar aanleiding voor is. Een ‘toekomstige dreiging’ kan door assertief bestuur ‘succesvol zijn afgewend’ zonder dat we ooit zullen weten hoe reëel de dreiging was. Of scenario’s over de toekomstige ontwikkeling ‘tonen aan’ dat het op de huidige weg niet meer verder kan en er daarom, hoewel er nog weinig aan de hand is, ‘structurele hervorming noodzakelijk is’. In de toekomst schuilt voor politici een groot potentieel. Daarnaast is toekomst ook een min of meer ‘verplicht vak’ in het pakket van de politicus: er wordt van politici enige mate van ‘visie’ verwacht, al is de gewenste hoeveelheid visie per ‘tijd’, ‘volk’ of ‘achterban’ verschillend. Er zijn zorgen over de toekomst en ‘het volk’ verwacht van politici een vorm van antwoord en analyse, of ze nu willen of niet.

Als er eenmaal zorgen zijn, dan kunnen politici deze niet zomaar negeren of wegwuiven. Dat is een derde element in de politieke aandacht voor de toekomst:

politieke actoren ‘lokken’ elkaar uit tot ‘kleur bekennen’ over de toekomst. Als één van de belangrijke politieke leiders of maatschappelijke groepen in staat is om een toekomstig onderwerp op de politieke agenda te brengen, dan kunnen de anderen moeilijk achterblijven. Ze worden dan als het ware gedwongen om hun verhaal over de toekomst te vertellen, waarna debat ontstaat. En als het debat eenmaal is geopend, dan is het moeilijk om het nog te stoppen. De onkenbaarheid en onduidelijkheid blijven ervoor zorgen dat er steeds opnieuw nieuwe openingen in het debat komen.

Grip op de toekomst door framing in verhalen

Net als ‘gewone mensen’ proberen politici ‘grip’ op de onkenbare toekomst te krijgen door er verhalen over te vertellen. Ze creëren zo voor zichzelf duidelijkheid over wat ze van de toekomst vinden én kunnen proberen om gemeenschappelijke betekenis, als basis voor collectief handelen, te construeren. Met hun verhalen bieden politici een ‘framing’ van de toekomst aan hun publiek. Ze proberen met hun verhalen zorgen weg te nemen of proberen deze juist aan te wakkeren, door wenkende of angstaanjagende toekomstperspec-tieven te schetsen en/of door de suggestie van ‘grip’ en ‘control’ over de toekomst te wekken. Vanwege het grote potentieel van toekomstverhalen, maar ook vanwege bestaande verwachtingen of door andere politieke actoren gewekte/geforceerde verwachtingen over de toekomstvisie van de politicus, maken toekomstverhalen een belangrijk deel van het repertoire van elke politicus en elke bestuurder uit. Dat maakt de praktijk van ‘toekomstgericht bestuur’ begrijpelijk: dat toekomst ‘niets is’, maakt voor bestuurders, gegeven de potentie en/of verwachtingen, niet uit. Ze beschikken over een repertoire - verhalen - waarmee ze van de toekomst toch ‘iets’ kunnen maken en dat iets maakt het hen nog relatief ‘gemakkelijk’ ook. De karakteristieken van de toekomst zorgen immers voor extra speelruimte voor combinaties van feit en fictie. In toekomstverhalen is meer ruimte voor vrije interpretatie door politici dan in verhalen over hedendaagse kwesties.

Een spanningsvolle relatie tussen feit en fictie

Dat over toekomst moeilijk ‘harde kennis’ te produceren is, is dus zowel een kans als een bedreiging: het biedt ongekende ruimte voor beeldvorming en vrije vormen van argumentatie, maar maakt ‘onderbouwing’, ook een element dat gezag aan argumenten toevoegt, moeilijk. In het toekomstverhaal speelt kennis in de constructie, onderbouwing en bij het vertellen een belangrijke rol. Kennis en constructie, feit en fictie, komen zodoende in een spanningsvolle verhouding tot elkaar te staan. Ze zijn beide nodig, maar in een zekere balans. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt de spanning langs drie lijnen verkend:

• het gebruik en de gebruikers van toekomstkennis (paragraaf 3.3); • de constructie en de constructeurs van toekomstverhalen (paragraaf 3.4). Het hoofdstuk sluit af met een conclusie waarin de condities en kenmerken worden geschetst van ‘krachtige toekomstverhalen’: toekomstverhalen waarbij de combinatie van feit en fictie dusdanig is dat ze in de politieke arena en in de strijd om bestuur succesvol zullen zijn.