• No results found

Toekomst en wendingen: toekomstnarratieven in de narratieve ruimtes

4.3 Discontinuïteit in institutionele paden

4.3.4 Toekomst en wendingen: toekomstnarratieven in de narratieve ruimtes

Dit onderzoek voegt een andere aanleiding voor institutionele hervorming aan het bestaande repertoire toe in de vorm van ‘toekomstverhalen’. Toekomst-verhalen zorgen voor een nieuw perspectief in ‘lopende discussies’ en kunnen zo bestaande praktijken en structuren in een nieuw of ander perspectief plaatsen. Toekomst, in de ‘vorm’ van een toekomstverhaal, zou zodoende een krachtig en ‘openbrekend’ instrument in de strijd om bestuur en beleid kunnen zijn. Bijvoorbeeld doordat een praktijk die nu productief en probleemloos is in de toekomst wel eens negatieve effecten zou kunnen hebben. De toekomst biedt een nieuwe ‘niche’ of ingang in de discursieve arena, waarin bestaande praktijken en structuren zo goed als eindeloos geproblematiseerd kunnen worden. Toekomstverhalen kunnen zodoende een nieuwe dimensie in het narratief brengen. Door de ‘tijdsdimensie’ van een bestaand verhaal over bestaande structuren en praktijken te problematiseren kunnen de ‘over de tijd’ ingesleten narratieve patronen ter discussie komen te staan en zelfs doorbroken worden. Dat kan door ‘vooruit te redeneren’, vanuit een bestaande praktijk naar een mogelijke toekomst. Het kan ook gaan om een vorm van ‘terugredeneren’ (‘backcasting’), waarbij een mogelijke toekomst het handelen in het heden in

een ander perspectief plaatst. Hiermee kan, ook als er géén actuele aanleiding voor is, een in toekomstverhalen beschreven mogelijke toekomst toch verandering teweegbrengen. Een van de voorbeelden is ‘obesitas’. Op dit moment is dat een weliswaar ‘groeiend’, maar nog geen heel omvangrijk maatschappelijk probleem. Geabstraheerd naar de toekomst is het echter een potentieel ‘majeur probleem’. Het wordt bijvoorbeeld door het RIVM (2004) geïdentificeerd als een van dé grote uitdagingen van de komende decennia. Dat biedt ruimte om een nu nog niet relevant ‘issue’ als prominent punt op de politieke agenda te zetten en tot bestuurlijke interventies over te gaan. Het toekomstverhaal is dan, bijvoorbeeld, dat ‘als er niet direct iets gebeurt, dan zal obesitas in de nabije toekomst een explosie van de zorgkosten veroorzaken’. Dit ‘noodzaakt’ tot allerlei maatregelen, variërend van voorlichting aan ouders tot ‘ingrijpen’ in het menu in de kantines van scholen. Via het verhaal van de toekomst worden mogelijke toekomsten onderdeel van het debat over bestaand beleid, alwaar ze in enige mate van invloed zijn.

Andere tijd, andere verhalen

Het verschil tussen crisis-narratieven en toekomstverhalen is de ‘tijd’ waarop ze betrekking hebben. Crisis-narratieven hebben een ‘actueel’ karakter en leggen actuele “performance-gaps” en “contradictions” bloot (Kuipers, 2004:38). In

futures-narratives gaat het om toekomstige tekorten, problemen en

tegenstellingen. Ze zijn niet zichtbaar, maar worden in de verhaallijn met de tijd ‘verwacht’ of ‘voorspeld’. Dit verschil werkt door in de werking van de verhalen. Het gaat in toekomstverhalen meestal niet om ‘ons’ of om ‘onze problemen’, maar om ‘toekomstige generaties’, ‘onze kinderen’ en ‘hun’ problemen (wel ‘door ons’ veroorzaakt). De crisis is nog niet merkbaar of voelbaar en niemand heeft er al écht last van, maar dat betekent volgens de vertellers niet dat er geen toekomstige crisis ‘is’ en al helemaal niet dat dat deze huidige generaties niet aangaat. Al Gore70 heeft het in zijn toekomstverhaal van klimaatverandering bijvoorbeeld steevast over een ‘moral issue’, het gaat niet over het milieu, maar over het fatsoen van de huidige generaties om toekomstige generaties een enigszins leefbare planeet na te laten. De boodschap van een toekomstverhaal is dat er met de tijd ernstige ‘performance gaps’ en ‘contradictions’ aankomen en dat hieruit gevolgen voor het heden getrokken moeten worden. Ook het tegenovergestelde is mogelijk: in dat verhaal ‘is’ er helemaal geen toekomstige crisis, ook al wekken allerlei zogenaamde ‘tekenen’ die al zichtbaar zijn mogelijk wel die indruk. Toekomstverhalen bieden niet alleen ongekende mogelijkheden voor ‘problematisering’ en het wekken van urgentiebesef, ze bieden even grote kansen voor het ‘ontkrachten’ en ‘wegredeneren’ van urgent crisisbesef. Toekomstverhalen kunnen urgentie zowel oproepen als bezweren, zonder dat zichtbare fenomenen in het heden daar

werkelijk iets mee van doen hebben. Toekomstverhalen zijn andere verhalen, omdat ze zich anders tot het heden verhouden en over een andere tijd gaan. Een van de gevolgen van dit andere aan toekomstverhalen is dat ze meer aangrijpingspunten voor oppositie tegen een bestaand institutioneel arrangement bieden. Via toekomstverhalen kunnen vertellers, al dan niet in coalities, toegang krijgen tot de plekken voor beïnvloeding van de institutionele paden. Dat er nu niets aan de hand is, betekent immers niet dat er in de toekomst niets aan de hand zal zijn. Er is altijd een mogelijke aanleiding om een toekomstverhaal aan te snijden. Zo kan, vanuit verhalen over de toekomst, doorbreking van de padafhankelijkheid tot stand komen, zelfs als de institutionele paden en narratieve patronen ‘perfect’ en op het oog probleemloos functioneren. Hiervoor is slechts een geloofwaardig verhaal nodig over problemen die zich in de toekomst op het betreffende terrein zouden kunnen voordoen. Dat er nog geen problemen zijn is hier van een andere orde dan bij verhalen die over de actualiteit gaan, zoals bij crisis-narratieven. Een van de eigenschappen van een toekomstverhaal is nu eenmaal dat ‘het’ - datgene waarover het verhaal gaat - er nog niet is. Het enige dat er is, is het verhaal en het beeld dat daarin wordt beschreven. De crisis komt pas over een langere tijd. In intelligente verhaallijnen kan een probleemloos heden probleemloos tot ‘problematische toekomst’ worden geframed. De bron voor een narratief over een toekomstige crisis is géén empirisch waarneembare contradictie tussen doel en effect, geen voelbare en zichtbare kloof tussen belofte en prestaties en geen mediageniek beeld van evident beleidsfalen. De toekomstverhalen zijn uitsluitend narratief, er is géén empirische basis, zoals in hoofdstuk 3 al uitgebreid aan bod is gekomen. Een van de dingen die de toekomstcrises extra betekenisvol maken is dat zodra ze zichtbaar zijn, het eigenlijk al te laat is. Onzichtbaarheid draagt bij aan de kracht van het toekomstverhaal: ‘het is maar goed dat de toekomst nog niet zichtbaar is, want er is nog tijd om te handelen.’ De bron voor het crisisgevoel schuilt in ‘voorspellende verhalen’ die, verteld in televisie-optredens, rapporten, nota’s, spreekbeurten en studies, de toekomstige ‘contra-dicties’, ‘prestatiekloven’ en ‘beleidsfalen’ schetsen en in een narratieve structuur voegen. Dergelijke toekomstverhalen omvatten een ‘beschrijving’ van de toekomstige situatie, een normatieve duiding daarvan en gaan daarna over in uitspraken over ‘controle’, ‘beheersbaarheid’, ‘bescherming’ en ‘oplossend optreden’. Toekomstverhalen zijn net als andere politieke verhalen en beleids-verhalen bedoeld als “tools of strategy” (Stone, 1988:162).

Het zijn instrumenten in de handen van personen die iets willen en kunnen fungeren als middel om wijziging in institutionele arrangementen of de inhoud van beleid en politiek debat te veranderen, ook als dat binnen de institutionele kaders onwaarschijnlijk is. Toekomstverhalen bieden nieuwe mogelijkheden en creëren nieuwe mogelijke macht voor bestuurders die tot handelen willen

overgaan, bijvoorbeeld het hervormen van institutionele arrangementen. Wie (zittende macht, oppositiemacht of belangengroepen) daarmee het ‘handigst’ omgaat, kan verandering in bestaande verhoudingen en institutionele structuren en praktijken realiseren: toekomst-gericht hervormingsbestuur biedt, mits het ondersteunende toekomstverhaal voldoende krachtig is en ook de omgeving aan bepaalde condities voldoet, een goede kans op succesvolle institutionele hervorming. Het toekomstperspectief verklaart schijnbaar plotselinge reflectie van agents op ‘hun’ structuren en praktijken en verklaart hoe uit het niets en zonder duidelijk aanwijsbare aanleiding een groot draagvlak kan ontstaan voor ingrijpende en historisch gezien moeilijke hervormingen.