• No results found

De Lakedaimoniërs zaten in zak en as door de nederlaag, die ze hadden geleden, omdat velen, onder wie aanzienlijke mannen, in de slag waren gesneuveld, en ze begonnen alle

hoop op een goede afloop van de oorlog te verliezen. Daarom stuurden ze gezanten naar Delphi. Na hun komst gaf de Pythia hun het volgende antwoord:

"Phoibos heeft U aangespoord de strijd niet slechts met de hand te ondernemen, maar door bedrog bezet een volk het Messeense land. Met dezelfde listen zal het worden veroverd als waarmee het begon."

(2) Hoewel de koningen en de ephoren daarop hun uiterste best deden te achterhalen wat die listen waren, slaagden zij daar niet in. Ze namen een van de daden van Odysseus bij Troje als voorbeeld en stuurden honderd man naar Ithome om uit te zoeken wat hun verdere plannen waren, terwijl ze zich als overlopers voordeden. Er was zelfs een officieel vonnis, waardoor zij werden verbannen, over deze mannen uitgesproken. Na hun komst stuurde Aristodemos hen onmiddellijk weer terug, zeggend dat de misdaden van de Lakedaimoniërs nieuw waren, maar hun sluwe streken oud. (3) Toen deze poging van de Lakedaimoniërs was mislukt, probeerden ze vervolgens een wig te drijven in het Messeense

bondgenoorschap. Toen de Arkadiërs, bij wie de afgezanten het eerst kwamen, echter weigerden, zagen ze af van een reis naar Argos. Toen Aristodemos vernam wat door de Lakedaimoniërs werd ondernomen, zond hij ook afgezanten om de god te raadplegen. De Pythia gaf hen als antwoord:

(4) "De god geeft U roem in oorlog. Maar met bedrog moet U zich er voor hoeden dat een gehate groep uit Sparta met list de goedgebouwde muren beklimt. Hun oorlogsgod is

immers sterker. De kring der dansplaatsen zal bittere bewoners hebben, wanneer de twee bij toeval uit hun verborgen schuilplaats te voorschijn komen. Maar de heilige dag zal deze afloop niet zien, voordat het noodlot wat hun natuur heeft veranderd zal treffen."

Op dat moment wisten Aristodemos en de zieners niet wat ze uit dit antwoord moesten opmaken. Maar enkele jaren later zou de god het onthullen en in vervulling doen gaan. (5) Intussen vonden bij de Messeniërs de volgende gebeurtenissen plaats. Tijdens het verblijf van Lykiskos in Sparta overleed zijn dochter, die hij op zijn vlucht uit Messene met zich mee had genomen. Terwijl hij haar graf vaak bezocht, lagen Arkadische ruiters op de loer en grepen hem. Hij werd naar Ithome gebracht en voorgeleid voor de volksvergadering, waar hij tot zijn verdediging aanvoerde, dat hij niet was weggegaan om zijn vaderland te verraden, maar omdat hij de woorden van de waarzegger geloofde, dat het meisje niet zijn echte dochter was. (6) Aan zijn verdediging werd geen geloof gehecht, totdat de vrouw, die op dat moment de priesteres ven Hera was, het theater betrad. Zij bekende dat zij de moeder van het meisje was en haar als kind aan de vrouw van Lykiskos had afgestaan. "En nu", zei ze, "ben ik gekomen om het geheim te openbaren en mijn priesterschap neer te leggen." Ze zei dit, omdat het een Messeens gebruik was, dat wanneer het kind van een priester of priesteres eerder dan zijn ouders stierf, het priesterschap op een ander overging. Omdat ze nu geloofden dat de vrouw de waarheid sprak, kozen ze een ander tot priesteres in haar plaats en zeiden ze, dat wat Lykiskos had gedaan te verontschuldigen was.

(7) Daarna besloten ze, omdat het twintigste jaar van de oorlog naderde, opnieuw een delegatie naar Delphi te sturen om de god te raadplegen over een overwinning. Op hun vraag antwoordde de Pythia:

"Aan hen, die als eersten drievoeten plaatsen rondom het altaar van Zeus Ithomatas in een aantal van twee maal vijf tientallen, verleent de godheid met roem in de oorlog het

Messeense land. Want zo heeft Zeus bepaald. Bedrog plaatst U voorop en later volgt straf. U kunt de god niet misleiden. Handel zoals het noodlot wil. Onheil treft sommigen meer dan anderen."

(8) Toen ze dit hoorden, dachten ze dat het orakel gunstig voor hen was en hen de

overwinning in de oorlog aankondigde. Want omdat zij het heiligdom van Zeus Ithomatas binnen hun muren hadden, zouden de Lakedaimoniërs niet eerder dan zij wijgeschenken kunnen opstellen. Ze begonnen houten drievoeten te maken, omdat ze geen geld meer bezaten voor bronzen drievoeten. Maar een van de Delphiërs berichtte het orakel aan Sparta.

Toen zij dit hoorden, konden ze in gezamenlijk beraad geen plan bedenken. (9) Maar Oibalos, een man die verder niet tot de aanzienlijken behoorde, maar, zoals hij liet zien, erg slim was, maakte zo goed en zo kwaad als hij kon honderd drievoeten van klei, borg ze in

een zak en nam ze, vermomd als jager, tussen de jachtnetten mee. Omdat de meeste

Lakedaimoniërs hem ook niet kenden, kon hij des te gemakkelijker aan de aandacht van de Messeniërs ontsnappen. Hij sloot zich aan bij een groepje boeren en kwam met hen Ithome binnen. Zodra de nacht was gevallen, stelde hij de drievoeten van klei op en ging hij weer terug naar Sparta om het de Lakedaimoniërs te vertellen. (10) Toen de Messeniërs dat zagen, ontstond er grote verwarring en ze vermoedden dat de Lakedaimoniërs er achter zaten, zoals inderdaad het geval was. Maar Aristodemos probeerde hen toch moed in te spreken met in deze omstandigheden vereiste bewoordingen en plaatste de houten drievoeten, die al klaar waren, om het altaar van Zeus Ithomatas. Ook gebeurde het dat Ophonieus, de ziener die al sinds zijn geboorte blind was, volkomen onverwachts zijn gezichtsvermogen terugkreeg. Hij kreeg namelijk hevige hoofdpijn en daarna kon hij weer zien.

13. Daarna, toen het noodlot al tot de val van de Messeniërs had besloten, voorspelde de god hun de toekomst. Het beeld van Artemis namelijk, dat van bros was en ook met wapens van brons, verloor zijn schild. En toen Aristodemos aan Zeus Ithomatas wilde offeren, stootten de rammen vanzelf met hun horens heftig tegen het altaar en door die klap werden ze gedood. Nog een derde voorteken kregen ze. De honden verzamelden zich op de één plaats en huilden de hele nacht. Tenslotte vluchtten ze met zijn allen naar het Lakedaimonische legerkamp. (2) Aristodemos raakte hierdoor in verwarring en ook nog door een droom, die hij had. Hij droomde dat hij gewapend naar de strijd wilde gaan. Op een tafel voor hem lagen de ingewanden van offerdieren. Daarop verscheen zijn dochter, in het zwart gekleed.

Ze toonde haar borst en opengesneden buik. Toen ze verscheen, gooide ze wat op de tafel lag eraf, ze nam hem zijn wapens af en in plaats daarvan zette ze hem een gouden kroon op en deed hem een witte mantel aan. (3) Aristodemos, die toch al erg moedeloos was, dacht dat de droom hem het einde van zijn leven voorspelde, omdat de Messeniërs hun

aanzienlijke mannen begraven met een kroon op het hoofd en in witte kleding. Toen kwam iemand melden dat de ziener Ophioneus niet langer kon zien en plotseling weer blind was geworden zoals vroeger. Op dat moment begreep Aristodemos het orakel, dat de Pythia met de twee , die uit hun schuilplaats komen en hun noodlot weer tegemoet gaan, de ogen van Ophioneus had bedoeld. (4) Toen Aristodemos al zijn zorgen overdacht en tot de slotsom kwam, dat hij zijn dochter voor niets had gedood en er voor zijn vaderland geen hoop op veiligheid meer was, doodde hij zichzelf bij het graf van zijn dochter. Naar menselijke maatstaven had hij alles gedaan om de Messeniërs te redden, maar het lot had al zijn inspanningen en plannen op niets doen uitlopen. Hij stierf na een koningschap van zes jaar en enkele maanden.

(5) De Messeniërs waren zo wanhopig, dat ze er over dachten een gezantschap naar de Lakedaimoniërs te sturen en om genade te smeken. Zo gedemoraliseerd waren ze door de dood van Aristodemos. Maar hun trots weerhield hen er van het te doen. Bijeengekomen in een volksvergadering kozen ze geen koning, maar benoemden Damis tot opperbevelhebber met onbeperkte macht. Deze benoemde Kleonnis en Phyleus tot medebevelhebbers en nam maatregelen om met de nog aanwezige middelen de strijd aan te gaan. De blokkade en vooral de honger en de daardoor ontstane angst, dat ze door gebrek zouden omkomen, dwong hem daartoe. (6) Zelfs toen ontbrak het de Messeniërs niet aan moed en heldendaden, maar al hun generaals en aanzienlijkste mannen waren gedood. Hierna hielden ze het nog ongeveer vijf maanden vol, maar tegen het einde van het jaar verlieten ze Ithome, nadat de oorlog twintig jaar had geduurd, zoals ook in een gedicht van Tyrtaios staat:

"In het twintigste jaar verlieten ze hun vruchtbare akkers en vluchtten ze uit de machtige bergen van Ithome."

(7) Zo eindigde de oorlog in het eerste jaar vande veertiende Olympiade, waarin Dasmon van Korinthe de stadionloop won en terwijl in Athene de Medontiden het tienjarige archontaat bekleedden en Hippomenes zijn vierde jaar had voltooid.

14. Alle Messeniërs, die betrekkingen hadden met Sikyon en Argos en met enkele Arkadiërs, trokken zich in deze steden terug. Zij, die tot de priesterfamilies behoorden en belast waren

met de mysteriën van de Grote Godinnen, weken uit naar Eleusis. Het grootste deel van de mensen werd verspreid over hun oorspronkelijke vadersteden.

(2) De Lakedaimoniërs maakten eerst Ithome met de grond gelijk, daarna vielen ze de overige steden aan en veroverden die. Van de wapenbuit richtten ze als wijgeschenk voor de god van Amyklai bronzen drievoeten op. Onder de eerste drievoet staat een beeld van Artemis, onder de tweede een van Artemis en onder de derde een van Kore of Demeter. (3) Dat waren hun wijgeschenken daar. Aan de bevolking van Asine, die door de Argivers was verdreven, gaven ze de kuststreek van Messenië, waar ze nu nog steeds wonen. Aan de nakomelingen van Androkles - hij had een dochter die meteen na Androkles' dood met haar kinderen naar Sparta was gevlucht - wezen ze het gebied met de naam Hyamia toe. (4) De Messeniërs zelf werden door de Lakedaimoniërs als volgt behandeld. Eerst legden ze hun een eed op, dat ze nooit in opstand zouden komen of enige vorm van rebellie zouden beramen. In de tweede plaats legden ze geen vaste belasting op, maar ze moesten de helft van alle opbrengsten van het land aan Sparta afdragen. Ook is bepaald dat bij begrafenissen van koningen en andere magistraten de mannen uit Messene en hun vrouwen in zwarte kleding moesten komen. Er was een straf vastgesteld voor overtreding van deze bepalingen.

(5) Over de vernederende straffen, die ze de Messeniërs oplegden, staat in de gedichten van Tyrtaios:

"Als ezels, gebukt onder zware lasten, brengen zij hun meesters uit bittere noodzaak de helft van alles wat het land opbrengt."

Dat zij gedwongen waren om mee te rouwen, laat hij in dit vers zien:

"Weeklagend om hun meesters, zij zelf en hun echtgenotes, steeds wanneer een ellendig doodslot hen treft."

(6) In deze omstandigheden vonden de Messeniërs, die voor de toekomst geen vriendelijke bejegening van de Lakedaimoniërs verwachtten, dat de dood in de strijd of een definitief vertrek uit de Peloponnesos te verkiezen was boven de situatie, waarin ze zich toen bevonden en daarom besloten ze in elk geval in opstand te komen. Vooral de jongeren drongen daarop aan. Zij hadden nog geen oorlog meegemaakt, maar waren vol vuur en strijdlust en wilden liever sterven in een vrij vaderland, zelfs als slavernij in alle andere opzichten voordeel zou brengen. (7) Overal in Messenië groeiden jonge mannen op, maar de beste en meeste rond Andania. Onder hen was Aristomenes, die door de Messeniërs nog steeds als heros wordt vereerd. Ze geloven dat ook wat rond zijn geboorte gebeurde van bijzondere betekenis was. Een geest of een god namelijk zou zich in de vorm van een slang hebben verenigd met zijn moeder Nikoteleia. Ik weet dat de Makedoniërs een dergelijk verhaal vertellen over Olympias en de Sikyoniërs over Aristodama, maar er is een verschil.

(8) De Messeniërs namelijk maken Aristomenes niet tot zoon van Herakles of Zeus, zoals de Makedoniërs Alexander tot zoon van Ammon maken en de Sikyoniërs Aratos tot zoon van Asklepios. De meeste Grieken zeggen dat Pyrrhos de vader van Aristomenes was, maar ik weet zelf dat de Messeniërs bij hun plengoffers Aristomenes zoon van Nikomedes noemen.

Hij heeft, toen hij in de volle kracht van zijn jeugd was en vol dapperheid, samen met andere leiders hen aangezet tot een opstand. Dit werd aanvankelijk niet openlijk gedaan, maar ze stuurden in het geheim afgezanten naar Argos en Arkadië met de vraag of zij bereid waren hen onvoorwaardelijk en even energiek als in de vorige oorlog te helpen.

15. Toen alles voor de oorlog klaar was en de bondgenoten nog bereidwilliger waren dan ze

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN