• No results found

Aan beide kanten brachten zieners offers voor de strijd, bij de Lakedaimoniërs Hekas, afstammeling en naamgenoot van Hekas die met de zonen van Aristodemos naar Sparta was

gekomen en bij de Messeniërs Theoklos, die afstamde van Eumantis, een Eliër uit de familie van de Iamiden en door Kresphontes meegenomen naar Elis. Daarna stortten beide legers zich met door de aanwezigheid van de waarzeggers met des te meer vuur in de strijd. (2) Allen toonden strijdlust al naar gelang hun leeftijd en kracht, maar vooral Anaxander en zijn Spartaanse garde. Aan Messeense kant deden de nakomelingen van Androkles, Phintias en

Androkles, en hun manschappen hun best zich in dapperheid te onderscheiden. Tyrtaios en de opperpriesters van de Grote Godinnen namen aan geen enkele actie deel, maar zij vuurden ieder de achterhoede van het eigen leger aan. (3) Met Aristomenes zelf was het als volgt gesteld. Hij had een keurkorps van tachtig Messeniërs, even oud als hij zelf, van wie ieder er trots op was dat hij naast Aristomenes mocht strijden. Ze waren snel in het begrijpen van elkaars bewegingen en vooral van Aristomenes, als die een actie ondernam of in de zin had. Aanvankelijk hadden ze het samen met Aristomenes erg moeilijk, omdat ze tegenover Anaxander en zijn Lakedaimonische elitetroepen stonden. Maar zonder op hun

verwondingen te letten en in de moed der wanhoop tot razernij gebracht dreven ze na een poos de mannen van Anaxander terug. (4) Toen zij op de vlucht sloegen, gaf Aristomenes een andere afdeling van de Messeniërs bevel hen te achtervolgen. Zelf viel hij de

vijandelijke linie aan, waar deze het sterkst was, en zodra hij ook die had overweldigd, stortte hij zich weer op anderen. Weldra had hij ook die teruggeslagen, waarna hij hen die nog stand hielden nog heftiger aanviel, totdat hij de hele linie van de Lakedaimoniërs en hun bondgenoten had doorbroken. Ze vluchtten zonder schaamte en zonder op elkaar te wachten, maar Aristomenes zat hen op de hielen en joeg hun meer angst aan dan ooit één man in zijn razernij zou kunnen.

(5) In de vlakte stond een wilde perenboom. De waarzegger Theoklos verbood Aristomenes daar langs te gaan, omdat volgens hem de Dioskouroi daar in zaten. Maar in zijn opwinding hoorde Aristomenes niet alles wat de ziener zei en toen hij de boom bereikte, verloor hij zijn schild. Deze fout van Aristomenes bood een aantal Lakedaimoniërs de kans te ontsnappen en zich in veiligheid te brengen, omdat hij tijd verloor met het zoeken naar zijn schild.

(6) Na deze tegenslag verloren de Lakedaimoniërs de hoop en wilden ze de oorlog

beeindigen. Maar Tyrtaios probeerde hen tot andere gedachten te brengen door zijn verzen voor te dragen en hij vulde hun gelederen aan met heloten om de gesneuvelden te

vervangen. Toen Aristomenes in Andania terugkwam, wierpen de vrouwen linten en bloemen over hem en zongen een lied dat nog steeds wordt gezongen:

"Tot midden in Stenykleros' vlakte en tot de top van de berg zat Aristomenes de Lakedaimoniërs achterna."

(7) Ook zijn schild kreeg hij terug, nadat hij naar Delphi was gegaan en was afgedaald in het binnenste van het heiligdom van Trophonios in Lebadeia, zoals de Pythia hem had

opgedragen. Later bracht hij het schild als wijgeschenk naar Lebadeia, waar ik het zelf tussen de offergaven heb zien hangen. Er staat een afbeelding van een adelaar op met vleugels aan beide kanten uitgestrekt naar de rand van het schild. Toen Aristomenes terug was uit Boiotië, nadat hij het schild bij Trophonios had gevonden en meegenomen, verrichtte hij nog grotere daden. (8) Hij koos een aantal Messeniërs en nam zijn eigen keurkorps, en nadat hij het invallen van de nacht had afgewacht, trok hij naar een

Lakonische stad, die met zijn oude naam Pharis in de Katalogos van Homeros voorkomt, maar door de Spartanen en hun buren Pharai wordt genoemd. Toen hij daar arriveerde, doodde hij allen die tegenstand boden en omringde het vee om het naar Messenië te drijven.

Onderweg werd hij aangevallen door Lakedaimonische zwaargewapenden onder leiding van koning Anaxander, maar hij dreef hen op de vlucht en begon Anaxander te achtervolgen.

Maar hij moest de achtervolging opgeven, omdat hij door een speer werd gewond aan zijn bil. Het vee echter, dat hij meevoerde, raakte hij niet kwijt. (9) Hij wachtte slechts zolang, tot de wond was genezen en deed toen in de nacht een aanval op Sparta zelf. Maar door de verschijning van Helena en de Dioskouroi werd hij afgeschrikt. Overdag wachtte hij in een hinderlaag de meisjes op, die ter ere van Artemis dansen uitvoerden. De rijkste en

aanzienlijkste meisjes nam hij gevangen. Hij bracht ze naar een dorp in Messenië, waar hij de nacht rustte, en vertrouwde de bewaking van de meisjes toe aan mannen van zijn troepen.

(10) Toen probeerden de jonge mannen, volgens mij omdat ze dronken waren en zich niet konden beheersen, zich aan de meisjes te vergrijpen. Aristomenes probeerde hen af te

houden van handelingen die volstrekt niet bij Grieken passen, maar zij trokken zich niets daarvan aan, zodat hij genoodzaakt was hen, die zich het liederlijkst gedroegen, te doden.

De krijgsgevangenen liet hij tegen een grote losprijs vrij, nog maagden, zoals hij hen gevangen had genomen.

17. Aigila is een plaats in Lakonië, waar een heiligdom van Demeter staat. Aristomenes en zijn mannen wisten, dat de vrouwen daar een feest vierden <en probeerden hen te ontvoeren, maar> toen de vrouwen zich met hulp van de godin verzetten, werden de meeste Messeniërs verwond door de messen, waarmee de vrouwen de offerdieren offerden, en de spiesen, waaraan ze het vlees staken om het te roosteren. Aristomenes werd door de fakkels geraakt en levend gegrepen, maar hij ontsnapte toch diezelfde nacht naar Messenië. De priesteres van Demeter, Archidameia, werd er van beschuldigd dat zij hem had laten ontsnappen, niet voor geld, maar omdat ze vroeger al verliefd op hem was geworden. Maar zij verdedigde zich door te zeggen, dat Aristomenes was ontsnapt doordat hij zijn boeien had doorgebrand.

(2) Toen in het derde jaar van de oorlog een slag zou beginnen bij een plaats met de naam Grote Gracht en uit alle steden Arkadiërs de Messeniërs te hulp waren gekomen, hebben de Lakedaimoniërs Aristokrates, de zoon van Hiketas van Trapezous en in die tijd bevelhebber van de Arkadiërs, omgekocht. De Lakedaimoniërs zijn de eersten, voor zover we weten, die een vijand hebben omgekocht en de overwinning in een veldslag zo tot koopwaar hebben gemaakt. (3) Voordat de Lakedaimoniërs deze misdaad begingen bij het verraad van de Arkadiër Aristokrates in de Messeense oorlog, werd de strijd altijd beslist door dapperheid en lotsbeschikkingen van de goden. De Lakedaimoniërs schijnen ook later, toen ze bij Aigospotamoi tegenover de Atheense vloot voor anker lagen, verschillende Atheense bevelhebbers, onder wie Adeimantos, te hebben omgekocht. (4) Na verloop van tijd echter werden de Lakedaimoniërs zelf getroffen door wat de "straf van Neoptolemos" wordt genoemd. Want Neoptolemos, de zoon van Achilles, die Priamos had gedood bij het altaar van Zeus Herkeios, werd later zelf ook vermoord in Delphi bij het altaar van Apollo.

Sindsdien wordt het "straf van Neoptolemos" genoemd, als je ondergaat wat je zelf ook gedaan hebt. (5) Zo zijn de Lakedaimoniërs, toen ze op het toppunt van hun macht stonden en de Atheense vloot hadden vernietigd en Agesilaos het grootste deel van Azië in zijn macht had, er niet in geslaagd het hele Perzische rijk te veroveren, maar de barbaren hebben hen met hun eigen bedenksel bedrogen door geld te sturen naar Korinthe, Argos, Athene en Thebe. Het gevolg van deze omkoperij was, dat de zogeheten Korinthische oorlog uitbrak, waardoor Agesilaos gedwongen werd zijn veroveringen in Azië op te geven.

(6) Zo wilden de goden duidelijk maken dat hun eigen listen tegen de Messeniërs de Lakedaimoniërs noodlottig werden. Toen Aristokrates het geld uit Lakedaimon had ontvangen, hield hij voorlopig voor de Arkadiërs verborgen, wat hij in zijn schild voerde, maar toen ze tot actie over wilden gaan, maakte hij hen bang door te beweren, dat ze in een moeilijke positie zaten en niet zouden kunnen ontsnappen als ze verslagen werden.

Bovendien zouden de offers ongunstig zijn. Hij droeg iedereen op te vluchten, als hij het signaal zou geven. (7) Toen de Lakedaimoniërs het gevecht aangingen en de Messeniërs naar hun tegenstanders waren gekeerd, trok Aristokrates in het begin van de slag de Arkadiërs terug, zodat de linkervleugel en het centrum van het Messeense leger verlaten waren. Want die twee posities waren bij afwezigheid van de Eliërs, Argivers en Sikyoniërs ingenomen door de Arkadiërs. En Aristokrates deed nog iets: hij leidde de vlucht dwars tussen de Messeniërs door. (8) Die waren totaal verbijsterd door de onverwachte situatie en tegelijk raakten ze door de vlucht van de Arkadiërs dwars door hun gelederen heen zo in verwarring, dat ze bijna vergaten waarmee ze bezig waren. Want in plaats van een aanval van de Lakedaimoniërs zagen ze dat de Arkadiërs vluchtten. Sommigen smeekten hen op hun post te blijven, anderen begonnen hen uit te schelden voor verraders en schurken. (9) Voor de Lakedaimoniërs was het nu niet moeilijk meer de Messeniërs, die alleen waren overgebleven, te omsingelen en zonder enige moeite haalden ze een heel gemakkelijke overwinning. Aristomenes en zijn mannen bleven bij elkaar en probeerden de hevigste

aanvallen van de Lakedaimoniërs af te slaan, maar ze waren gering in aantal en daardoor konden ze weinig uitrichten. Van de Messeense bevolking werd een zo groot deel vernietigd, dat zij, terwijl ze eerst dachten dat ze meesters in plaats van slaven van de Lakedaimoniërs zouden worden, nu zelfs geen hoop meer hadden te overleven. Onder de vele

vooraanstaande mannen die zijn gedood waren Androkles en Phintas en iemand die bijzonder dapper had gestreden, Phanas, die eerder op de Olympische spelen de lange hardloopwedstrijd had gewonnen.

(10) Na de slag verzamelde Aristomenes de overlevende Messeniërs. Hij overreedde hen Andana en de meeste andere steden in het binnenland op te geven en zich op de berg Eira te verschansen. Daar verzamelden ze zich, maar de Lakedaimoniërs begonnen een belegering, er van overtuigd dat ze hen weldra zouden veroveren. Toch hielden de Messeniërs het verzet nog elf jaar na de ramp bij de Grote Gracht vol.

(11) Dat de belegering zo lang duurde, tonen de volgende versregels van Rhianos over de Lakedaimoniërs:

"In de kloven van de witte berg waren ze gelegerd, twee en twintig winters en groene kruiden te samen."

Hij telt de winters en de zomers. Met "groene kruiden" bedoelt hij de tijd waarin het graan groen is of vlak voor de oogst.

18. Toen de Messeniërs zich op de Eira hadden verschanst en van de rest van hun land waren

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN