• No results found

Interview Jaap Guldemond Naam interviewer: Tonke Huizing

LITERATUURLIJST Literatuur

Bijlage 3 Interview Jaap Guldemond Naam interviewer: Tonke Huizing

Naam geïnterviewde: Jaap Guldemond Functie bij EYE: Head of exhibitions Datum interview: 16-11-2015

Datum uitgewerkt: 17-11-2015 Duur: 00:30:22

T: Eh even kijken ik doe dus onderzoek vanuit mijn master Kunst en Cultuur in het Publieke Domein. Mijn probleemstelling is niet op EYE gericht maar iets algemener, dus ik doe onderzoek naar de functies van kunstmusea in de huidige Nederlandse maatschappij. J: De functies van kunstmusea, ja.

T: Ja eh en we komen later nog wel op het verschil eh wat ik precies onder functies versta. Eh ik heb het eerste deel nu af, dat is het literatuurgedeelte. En daarin beschrijf ik echt aan de hand van allerlei bronnen de ontstaansgeschiedenis van musea en de ontwikkeling van de focus op de collectie, hoe die langzamerhand ook verschuift ook naar de publieksfocus, of dat die opkomst daarnaast. Eh en ook veranderingen in het publiek, samenstelling en behoeftes. En van daaruit kom ik tot een eerste veronderstelling van welke functies musea hebben. J: Wat een breed onderzoek zeg, jeetje, waanzinnig [geïnterviewde lacht].

T: Ja, omdat het een master is inderdaad dan moet het heel eh breed zijn. J: Ja.

T: Eh en dan is EYE de case study, en daarin test ik of die functies inderdaad eh. J: Die functies die je geanalyseerd hebt in je onderzoek zeg maar?

T: Ja klopt. Want ik schets echt een trend van nieuwe musea met iconische architectuur en eh nou ja, daar is EYE natuurlijk een voorbeeld van. En eh ja dan test ik dat dus eigenlijk aan de hand van eh ik ga zowel tentoonstellingsbezoekers als filmbezoekers interviewen, en ook nog een aantal niet-bezoekers die wel bekend zijn met EYE. En dat wil ik dan gaan vergelijken met wat EYE zegt wat ze willen zijn en.

J: Ja, oke.

T: Maar het is wel een vrij groot onderzoek inderdaad uiteindelijk, het zal wel iets van honderd pagina's ofzo worden dus ik zal wel een.

J: Ja maar het is wel breed natuurlijk, de functies van musea is heel breed.

T: Ja klopt, maar ik ga uiteindelijk ook nog wel een rapport speciaal voor EYE schrijven, want er zullen ook nog wel extra vragen die bijvoorbeeld Marjolijn en Inge hebben die ik dan ook in de interviews vraag maar die dan niet per se in de scriptie terechtkomen. Dus eh dat is een beetje kort de introductie. Eh zou je jezelf nog je functie en achtergrond kort willen introduceren?

J: Mijn functie hier in EYE is, dat noemen wij met een goed Nederlands woord, director of exhibitions. En dat betekent dat ik verantwoordelijk ben voor het artistiek inhoudelijke tentoonstellingsbeleid, en ik ben ook manager van het tentoonstellingsbeleid. En mijn achtergrond, ik kom uit de beeldende kunsthoek. Ik heb jaren bij verschillende musea gewerkt. Ik heb als chief curator bij het Van Abbemuseum gewerkt. Ik heb als nog een soort andere hoge functie bij het Kröller Müller gewerkt, en ik heb als chief curator bij het

Boijmans van Beuningen gewerkt voordat ik hier kwam. T: Hmhm, oké.

J: En ik ben hier gekomen eigenlijk dus pas vanaf het moment dat het duidelijk was dat wij hier als EYE ook een grote substantiële tentoonstellingsruimte zouden krijgen, toen heeft

74

Sandra mij gevraagd om inderdaad om een plan te ontwikkelen van wat kun je in godsnaam met een tentoonstellingsruimte in een filmmuseum doen.

T: Hmhm.

J: Dus dat heb ik geschreven, en toen heeft ze gevraagd of ik dat wilde implementeren hier, uitvoeren.

T: Ja. En wat heb je gestudeerd?

J: Eh ik heb kunstgeschiedenis gestudeerd aan de UvA.

T: Ja, oké. Eh nou ik zal eerst kort eh in mijn onderzoek maak ik een onderscheid tussen taken en functies. Taken omschrijf ik als echt de werkzaamheden die nou ja als het ware het

bestaansrecht van musea uitmaken, dus eh het verzamelen, beheren, eh beheren en

presenteren van de collectie. En de functies zijn dan de manieren waarop die taken uitgevoerd worden en de doelen die daarbij kunnen komen kijken.

J: Ja.

T: Eh kun je je daarin vinden? J: In jou eh?

T: In dat onderscheid.

J: Eh zeg het nog een keer? De eerste was duidelijk, de eerste was de eh die noem je de taken he.

T: Ja de activiteiten, de taken.

J: En de tweede was dan de functies. En het onderscheid tussen de taken en de functies was.. T: Eh de functies zijn echt de manieren waarop die taken uitgevoerd worden en de doelen die daarbij kunnen komen kijken. Ik kan heel kort een voorbeeld, ik kan niet alles noemen, maar dit is wel iets dat bij alle musea aanwezig is, educatieve functie bijvoorbeeld.

J: Ja, ja, oké. Nou daar kan ik me wel in vinden hoor. T: Ja?

J: Zeker.

T: En eh ik zie ook of eh zoals ik net al zei constateer ik de verschuiving, dat het zwaartepunt in focus verschuift van echt de collectie naar het publiek.

J: Ja.

T: Eh zie jij dat ook?

J: Ja heel erg. Ja, ja, zonder dat ik daar meteen heel eh zeg maar positief op ben. Ik zie dat er een enorme verschuiving is, want vroeger ging het eh de museale taak was het beheren en behoud het bijeen brengen van die verzameling die belangrijk waren voor het publiek belang, en nu gaat het eigenlijk met name om het we zijn veel meer als musea opgeschoven naar de entertainment-industrie. Dus je wordt veel meer afgerekend inderdaad op je output, op je imago, op je inkomsten, op je aanwezigheid eh in het publieke domein et cetera et cetera. Dus dat zie ik heel erg zelfs.

T: Ja. En als je nog even terugdenkt aan net de taken en functies, dus hoe we dat net besproken. Hoe zou jij dan de functies van EYE nu zo, welke functies zie jij bij EYE? J: Nou ik denk dat EYE in mijn optiek nog steeds de functie heeft van het zeg maar behoud, beheer en verwerving en samenbrengen en het in context presenteren van het bewegend beeld eh zowel Nederlandse als internationaal. Zowel in Nederlands als internationaal perspectief. T: En richting het publiek en de maatschappij?

J: En ik vind dat je daarvoor, voor die taak zeg maar, moet proberen om zoveel mogelijk bezoekers te trekken. Want wat anders is dat je überhaupt zoveel mogelijk bezoekers moet proberen te trekken. Dus voor mij is dat een hele duidelijke scheiding. Ik bedoel, we zijn hier niet om met subsidiegeld inderdaad eh zeg maar honderden duizenden extra bezoekers te trekken met een beleid dat daarop afgestemd is. Het is net andersom. Kijk wij zijn eh wij gaan uit van onze kerntaak, he die ik net omschreven heb, en daarvoor probeer je natuurlijk, want het is ook belastinggeld, zoveel mogelijk bezoekers te trekken. Maar je moet niet het

75

andersom doen. Je hebt verschillende musea. Sommige musea zijn op zoek naar een publiek, andere musea zijn op zoek naar kunst en proberen daar publiek voor te trekken. En ik denk dat wij dat laatste voel ik dat wij dat zijn.

T: Hmhm. En eh als je kijkt naar zeg maar de functies van EYE richting het publiek en de maatschappij, zie je daar nog specifieke functies?

J: Eh nou kijk onze taak, als ik dat zo kan omschrijven, van zeg maar een verzameling of aanbreng presenteren, contextualiseren van bewegend beeld, als je die niet verder zeg maar benoemd is dat natuurlijk een waanzinnig brede taak. Omdat ik bedoel we zitten natuurlijk in de laatste decennia is van het bewegend beeld. Ik bedoel je hebt altijd daarmee een

maatschappelijke taak. Ik bedoel ook al zou je die niet willen heb je hem toch, weet je? Het is natuurlijk zoiets dat, als er één kunstvorm is die in de hedendaagsheid staat dan is het wel bewegend beeld. Dus dat gaat vanzelf eigenlijk.

T: Ja. En je zei net al dat we echt in die entertainment-industrie terecht zijn gekomen, hoe zie je dat bij EYE?

J: Nou ik zie het natuurlijk aan de verwachtingen, en dat heeft met name te maken met je subsidiegevers en vaak ook wel met sponsoren en, nou met privaten en donoren valt wel mee, die inderdaad ook steeds meer verwachten dat jij die eh dat jij je eigen broek ophoudt zoals ze dat noemen. En dat betekent dat je dus in competitie moet met allerlei entertainment-

industrieën die vanuit een andere doelstelling werken, wat dus heel moeilijk is, wat je in een soort spagaat brengt heel erg.

T: Ja, hmhm. Ik zou kort even uitleggen welke functies ik tot nu toe heb opgesteld. Ik heb vier overkoepelende functies, en die dragen allemaal nou ja kleinere functies als het ware onder zich. Eh dat zijn educatieve functies, entertainment-functies, sociale functies en

maatschappelijke functies. En onder educatieve functies vallen nou heel traditioneel het stimuleren van onderzoek en kennisontwikkeling, en eh maar ook nu heb je edutainment dus dat je educatie op een vermakelijke manier ook aanbied. Eh en emancipatorische functies eh dat.

J: Die valt ook bij educatie?

T: Ja die valt ook daaronder, eh dat is dat musea eh focussen in tentoonstellingen heel erg op één kunstenaar, of één stroming of een genre, en willen dan het publiek kennis laten maken, kennis geven van deze bepaalde kunstenaar of stroming, en hun daar kennis ook over meegeven en op die manier als het ware het verleden levend houden.

J: Waarom noem je dat edutainment? T: Nee dat is emancipatorisch. J: O ja, oké.

T: En bijvoorbeeld onder entertainment, nou dat is echt inspelen op het bieden van een totale beleving, van kom een dagje uit. En dat het niet alleen meer om eh alleen om de

tentoonstelling of alleen de film draait maar ook het restaurant speelt een belangrijke rol en de museumwinkel. Maar ook de service naar het publiek toe, dus eh vriendelijkheid van het personeel. En sociale functies het belangrijkste is allereerst dat musea als sociale

ontmoetingsplek functioneren tegenwoordig. Dus eh nou ja dat mensen naar musea komen om te werken, om te ontspannen.

J: Ja ik snap het inderdaad.

T: En met werken doel ik bijvoorbeeld op zzp'ers die dan hier komen. J: Ja komen zitten.

T: En eh in sommige gevallen ook eh dat musea kunnen inspelen op eh de wens naar identiteitsvorming. Dus identiteitsversterking, het publiek op zoek naar authentieke

ervaringen, en eh dat ze met een museumbezoek kunnen zeggen 'dit ben ik' of hun identiteit kunnen aanscherpen.

76

T: En maatschappelijke functies is eh bevorderen van laagdrempeligheid, eh maar ook de debat-functie dus het op gang brengen en faciliteren van debat. En eh museum als instrument voor stedelijke ontwikkeling, voor de revitalisatie van bepaalde gebieden of musea als instrument voor citymarketing.

J: Ja ja.

T: Eh dus dat zijn een beetje de functies zoals ik die. J: Ja, oke.

T: Heb opgesteld. Eh speelt dat ook allemaal bij EYE? Of zie je daar nog dingen bijkomen? J: Nou ik bedoel, ik denk dat het zeker allemaal speelt zeg maar. De vraag is, eh kijk je kunt tegenwoordig niet meer zeggen ik kies als musea alleen voor het ene aspect of alleen die functie of alleen het andere, of ik doe die twee en die andere drie doe ik niet, omdat je natuurlijk onlosmakelijk verbonden bent met wat er in de maatschappij gebeurt, en dus ook wat er in de andere musea gebeurt, en wat er zeg maar in de entertainment gebeurt of hoe mensen hun vrije tijd inrichten. Dus of je het nou wil of niet, je hebt zeker met al deze aspecten te maken. Het enige wat ik op het eerste gezicht mis in je omschrijving is bij het maatschappelijke functie, geloof ik heel erg in een functie van zoals de Duitsers dit mooi zeggen van Bildung.

T: Oja.

J: Dus ik denk dat dat een hele belangrijke functie van musea is. T: Dus dat je het publiek opvoedt als het ware?

J: Ja dus dat je, eh nou opvoeden dat is misschien te educatief maar dat je ze eh laat zien hoe rijk zeg maar het leven kan zijn. Hoe eh dat je mensen zeg maar hun kennis niet alleen vergroot maar ook hun bewustzijn vergroot, dat je laat zien dat er aan ieder aspect niet twee kanten maar wel twintig kanten zitten. Dus dat je, dat mensen zeg maar een fijnsnariger instrumentarium geeft om het gewone echte leven ook vervolgens weer te lijf te gaan. T: Ja.

J: Ik denk dat dat, dat is vooral voor mij de allerbelangrijkste taak van een museum.

T: Ja, nou dat is wel een mooie toevoeging inderdaad. En hoe loopt het tot nu toe allemaal bij EYE?

J: Eh nou ja alles is een beetje moeilijk om dat eh. T: Ja in zijn algemeen.

J: In principe loopt het allemaal heel goed bij EYE zeg maar. En ik denk dat wij natuurlijk heel, of redelijk succesvol proberen om inderdaad een aantal van die functies met elkaar te verbinden. Dus dat eh, kijk ons hoofddoel is niet om mensen hier een dagje helemaal

entertainment te bieden, he maar je probeert wel mensen, he dus de maatschappelijke rol heb je dus wat ik net zeg dat je Bildung, je kan een educatieve rol hebben, je kan ook een klein stukje een entertainende rol hebben, en daarbij hoort natuurlijk dat je een goed restaurant, goede koffie weet ik veel hebt. Maar het is wel allemaal in verschillende volgordes van belang.

T: Hmhm, ja.

J: En ik denk dat wij als EYE redelijk succesvol erin zijn om een aantal van toch moeilijk met elkaar te verknopen aspecten wel met elkaar te verknopen.

T: Ja, precies.

J: En soms ook niet. Soms is het moeilijk. Ik bedoel sommige dingen staan natuurlijk met elkaar in spanning.

T: Ja, zoals?

J: Nou ik denk dat je natuurlijk met je programmering, met je artistiek inhoudelijke

programmering moet je door de manier waarop een museum nu gefund zijn, hoe noem je dat eh de manier waarop musea geld krijgen, moet je nu inderdaad soms een programmering doen

77

die inderdaad misschien net iets meer entertaining gericht is of naar een groot publieksgebruik wat ten koste gaat van je diepgang en je Bildungsidee bijvoorbeeld.

T: Ja.

J: He er worden er hier natuurlijk ook dingen, met name in de filmprogrammering wordt natuurlijk ook dingen laten zien van die je misschien niet zou doen als je dat probleem niet hebt dat je zoveel eigen inkomsten moet genereren.

T: Hmhm, ja. Zie je dat ook bij tentoonstellingen terug?

J: Nou altijd natuurlijk wel een beetje. Kijk ik probeer daar, ik probeer natuurlijk altijd het tentoonstellingsbeleid zo vorm te geven en de onderwerpen zo te kiezen dat je eigenlijk zeg maar meerdere slagen slaat, omdat je eh ik begin natuurlijk altijd met de inhoud. Inhoudelijk moet het gewoon heel relevant, interessant weet ik veel zijn, maar ik ben me er wel van bewust dat het ook een kant moet hebben die een soort makkelijker instapbaar niveau heeft. Weet je, dus ik zoek heel bewust wel naar kunstenaars, filmmakers, onderwerpen waarbij je ook laagdrempelig ergens in kan stappen, maar het moet wel ergens over gaan. Het moet wel zeker ook zijn highbrowness hebben. Het moet inhoudelijk wel goed zijn.

T: Ja.

J: Maar dat betekent ook dat ik best veel dingen ook niet doe, omdat ik daarvan denk te weten dat ze inderdaad inhoudelijk wel belangrijk zijn en goed dat ik het denk, maar waarbij je er gif op kunt innemen dat er dan te weinig publiek op af komt.

T: Ja.

J: Dus het is iets waar je natuurlijk constant mee bezig bent.

T: Hmhm, ja. En hoe zie je de waarde van EYE in het culturele veld?

J: Eh ik denk dat EYE een absolute toegevoegde waarde heeft door het feit dat wij als museum een andere context bieden dan eigenlijk alle andere musea die er in Nederland

bestaan, en bijna alle musea in de hele wereld kun je bijna stellen. En dat die, zeg maar unieke positie dat dat inderdaad absoluut iets is wat nog niet bestond en dat dat wel heel iets

specifieks voor EYE is wat we aan het ontwikkelen zijn en gedeeltelijk ontwikkeld hebben. T: En hoe zie je de positie van EYE ten opzichte van andere musea?

J: Eh nou ik, wat ik net zei ik denk dat wij, kijk wij brengen dingen eh ons vertrekpunt is altijd film of cinema of bewegend beeld zeg maar. En vanuit die gedachtes eigenlijk, raar genoeg is dat mediumspecifiek, en van daaruit kijk je juist eigenlijk hoe breed en veelzijdig en interessant dat medium op hele verschillende manieren wordt ingezet. En dan hebben we enerzijds natuurlijk de speelfilms, waarin dat eigenlijk op een veel traditionelere manier gebeurt, hoewel je daarbinnen juist proberen we natuurlijk ook die artistiek hoogwaardige interessante speelfilm te verzamelen, maar in het tentoonstellingsbeleid probeer je juist díe kant van film en cinema te laten zien die juist niet die speelfilm zijn weet je. Dus je laat eigenlijk zien hoe op veel verschillende en andere manieren dat medium speelfilm wordt ingezet.

T: Hmhm.

J: Dat is ook een beetje het uitgangspunt voor het tentoonstellingsbeleid. T: Ja.

J: Dus alles wat film kan zijn, behalve die speelfilm of reguliere documentaire die je toch al in die filmzalen ziet. Los van dat je ook binnen het tentoonstellingsbeleid natuurlijk ook die speelfilm of cultuur als je het zo wil noemen, dat je die ook wil contextualiseren en daar ook de diepte in wil gaan. Dus het is niet helemaal niet, maar die andere kant is minstens net zo belangrijk.

T: Ja. Oke, en hoe zou je de positionering van EYE op dit moment omschrijven?

J: Eh ik denk dat EYE nog steeds, dat het voor veel mensen nog steeds onduidelijk is wat EYE nou is. Dat het heel afwisselend is. Sommige mensen die weten bij wijze van spreken niet eens dat je ook nog een meer museale tentoonstellingsfunctie hebt, en andere mensen

78

weten dat dondersgoed. We hebben denk ik twee publieken die relatief nog niet genoeg mengen. Je hebt een publiek dat naar EYE komt vanwege die tentoonstelling, en je hebt het publiek dat naar EYE komt voor de voorstellingen, de filmvoorstellingen. En ik denk dat het bijzondere en de meerwaarde is nu juist dat we het allebei doen zeg maar. En ik denk dat daar nog wel heel veel valt te winnen zeg maar.

T: Ja.

J: En dat is ook niet zo heel raar, ik bedoel we bestaan nog maar drie jaar. Het lijkt allemaal wel al heel lang ofzo, en we hebben een ontzettende vliegende start gehad, maar op een gegeven moment kan zo'n vliegende start ook heel vertroebelend werken. Waanzinnig veel