• No results found

Functies van EYE volgens het publiek van EYE

HOOFDSTUK 2 – CASE STUDY: EYE FILMMUSEUM

2.3 Functies van EYE volgens het publiek van EYE

In de diepte-interviews met bezoekers in verschillende variaties sprak ik met deze

respondenten over hun museumbezoek in het algemeen, hun bezoek aan EYE, hun mening over EYE en over de functies van EYE.202 Net zoals bij de interviews met de EYE-

medewerkers vroeg ik de respondenten eerst, zonder hen kennis te geven van de functies uit het literatuuronderzoek, wat volgens hen functies van EYE zijn. Vervolgens legde ik de respondenten de vier categorieën functies volgens mijn literatuurstudie uit, en vroeg ik hen of ze zich in deze functies konden vinden en of ze het belangrijk vonden dat EYE zich hierop zou richten. Vrijwel alle door de respondenten genoemde functies komen overeen of hangen samen met de vier categorieën functies zoals opgesteld in het literatuuronderzoek.

Voordat ik overga tot het bespreken van de onderzoeksresultaten moet ik een kleine

onregelmatigheid in het onderzoek aan de orde stellen. Deze komt voort uit het verschillende verloop van de gesprekken; de ene respondent beantwoordt ‘keurig’ mijn vragen, de ander gaat spontaan op onderwerpen in. Over het algemeen heb ik in de interviews de boven

beschreven volgorde aangehouden met betrekking tot het bespreken van de functies van EYE. Bij een aantal interviews heb ik nadat de respondenten vanuit eigen ingeving (dus voordat ze kennis hadden van de functies uit het literatuuronderzoek) aangaven wat volgens hen functies van EYE waren, doorgevraagd of ze een bepaalde specifieke functie ook bij EYE zagen. Hierbij noemde ik nog niet dat dit een functie uit mijn literatuuronderzoek was. Per respondent varieerde het ook weer of ik dit bij alle vier de functies specifiek vroeg, of bij slechts één, twee of drie functie(s). Vervolgens legde ik de respondenten de functies uit het literatuuronderzoek uit, en vroeg ik ze of ze zich in mijn vooronderstelling konden vinden. Ik

202 Zie het kopje ‘werkwijze’ in de inleiding op blz. 6 voor de opzet van het publieksonderzoek.

Educatieve functies • Academische functie: faciliteren van wetenschappelijk onderzoek en stimuleren kennisontwikkeling op het gebied van film, filmisch erfgoed en filmrestauratie en – digitalisatie

• Emancipatorische functie: het publiek in aanraking brengen met en inzicht geven in film als kunstvorm

• Edutainment: educatie gecombineerd met educatie aanbieden Entertainment- functies • Aanbieden van entertainment • Inspelen op behoefte aan totale belevenissen Sociale functies • Functioneren als sociale ontmoetingsplek • Stimuleren van ontmoetingen en sociaal contact • Bijdragen aan identiteits-versterking Maatschappelijke functies • Bevorderen laagdrempeligheid en bereiken van een breed publiek • Debat-functie: debat

bevorderen, en bijdragen aan actuele debatten

• Het publiek in aanraking brengen met andere culturen en onderwerpen, en vergroten van het bewustzijn • Bijdragen aan

stedelijke ontwikkeling

39

heb dus niet consequent bij alle respondenten voor uitleg van de functies uit het

literatuuronderzoek specifiek doorgevraagd over één of meerdere functies. Wel heb ik bij alle respondenten de functies uit het literatuuronderzoek uitgelegd, nadat zij uit eigen ingeving functies hadden genoemd. Op één respondent na konden alle respondenten zich vinden in de vier categorieën functies.

Educatieve functies nemen voor het publiek van EYE een belangrijke plek in. Ruim de helft van de respondenten gaf aan educatie als functie voor EYE te zien nog voordat ik ze had verteld welke functies ik vanuit het literatuuronderzoek had opgesteld. Daarnaast gaven vrijwel alle respondenten na gerichte vraag en uitleg van de functies uit het

literatuuronderzoek expliciet aan zich te kunnen vinden in de educatieve functies. Vooral educatie voor kinderen speelt hierbij een belangrijke rol voor veel respondenten. Zo stelt R12: ‘je moet de zaal in gesleept worden als kind (…) en er moeten specifieke educatieve

programma’s op (…) kindermaat worden gemaakt anders haken ze direct af’. Maar ook educatie gericht op volwassenen is essentieel. Dit blijkt uit het feit dat educatie voor ruim een derde van de respondenten een belangrijke aanwezige behoefte is bij het bezoeken van musea. Educatie lijkt vooral voor bezoekers van de tentoonstelling en bezoekers van de film een erg belangrijke functie te zijn. Voornamelijk tentoonstellingsbezoekers en filmbezoekers

noemden spontaan educatieve functies als ‘museumfunctie’, nog voordat ik ze de functies uit het literatuuronderzoek had verteld. Daarnaast gaven veel tentoonstellingsbezoekers aan dat educatie bij hen een aanwezige behoefte is bij het bezoeken van musea. Dit betekent niet dat educatieve functies voor museumcafébezoekers geen of nauwelijks een rol spelen, want na uitleg van de functies uit het onderzoek konden al deze zeven respondenten zich in het belang van educatieve functies vinden, maar onder tentoonstellingsbezoekers en filmbezoekers lijkt dit een grotere rol te spelen.

Naast educatieve functies zijn er door een aantal respondenten nog functies genoemd die hieraan gerelateerd zijn: academische functies, edutainment, het aanbieden van verdieping en het stimuleren van het ontwikkelen van een eigen smaak met betrekking tot film. Twee respondenten gaven aan academische functies erg belangrijk te vinden voor EYE. Deze functies noemden de respondenten vanuit eigen inzicht, voordat ik ze had verteld welke functies ik heb opgesteld in mijn literatuuronderzoek. Daarnaast wordt het aanbieden van educatie op een speelse, entertainment-achtige manier als waardevol gezien voor EYE om zich op te richten. Zo stelde één van de respondenten: ‘het entertainen kan binnen het

educatieve een hele essentiële functie hebben. Een oud gezegde (…) was (…): ‘vertel het me dan vergeet ik het, en laat het mij doen dan herinner ik het me’. Dus dan zie je ook dat in het opnemen van kennis en ideeën (…) zelfwerkzaamheid een heel essentieel onderdeel is’’.203 Entertainment en interactiviteit zijn volgens deze respondent dus een essentieel onderdeel van educatie. Leren in alle vrijheid dus, waarbij het draait om het proces van het leren, wat ook volgens Falk een belangrijk aspect van educatie is zoals gesteld in 1.2.2. Dit sluit aan op de eerdergenoemde constatering van McLean dat educatie meer ‘entertainment-georiënteerd’ is

203 Interview Respondent 1. 1 dec. 2015.

40

geworden; ook het publiek van EYE deelt deze constatering dus en vindt dit een belangrijke ontwikkeling.204

Het aanbrengen van verdieping in het aanbod is volgens het publiek een belangrijk onderdeel van de educatieve functies van EYE. Vier respondenten gaven aan het belangrijk te vinden dat EYE verdieping aanbiedt door middel van bijvoorbeeld lezingen rondom

tentoonstellingen, en door in de tentoonstellingen zelf verdieping aan te brengen rondom de thematiek of het onderwerp van de tentoonstelling. Het stimuleren van een eigen smaak met betrekking tot film bij jongeren is ook een functie voor EYE, zo stelt R17: ‘daar denk ik wel dat EYE een rol in kan spelen, om (…) te motiveren dat mensen op jonge leeftijd al een eigen smaak gaan ontwikkelen en (…) dat ze zich daarin gaan verdiepen’.205

In de interviews heb ik bij de uitleg van de in het literatuuronderzoek opgestelde functies, de emancipatorische functie als subfunctie van de educatieve functies niet genoemd. In de interviews kwam dit verder ook niet naar voren uit spontane antwoorden van de

respondenten. Het lijkt er dus op dat de emancipatorische functie – het in aanraking brengen van het publiek met film als kunstvorm – voor de respondenten geen belangrijke rol speelt als functie, maar dit is slechts een vermoeden.

Entertainmentfuncties nemen voor het publiek eveneens een belangrijke rol in voor EYE. Zo stelt R11: ‘het moet inderdaad entertainen, dat is heel belangrijk’.206 Op één respondent na zagen alle respondenten een functie voor EYE in entertainment. Drie respondenten noemden entertainment als functie voor EYE nog voordat ik het literatuuronderzoek had toegelicht. Ontspanning en vermaak spelen hierbij een grote rol voor de bezoekers. Zo is een veel genoemde behoefte bij het bezoeken van musea ontspanning en ontsnapping aan de alledaagse werkzaamheden. Dit is ook volgens Kotler een belangrijk onderdeel van de museumbeleving: de ‘out-of-the-ordinary, enchanting experience’, zoals in hoofdstuk 1 al werd vastgesteld.207 Voor één respondent was dit zelfs de expliciete reden om musea te bezoeken. Belangrijk is hierbij wel volgens de respondenten om de juiste balans te hebben tussen entertainment en informatie. Zo stelt R6: ‘Het mag wat mij betreft best wel een leuke dag uit zijn, maar het moet niet doorslaan dat het een pretpark wordt’.208 Een van de

respondenten ziet in entertainment de kans om een breder publiek binnen te kunnen krijgen, en benadrukt daarbij ook de balans die er moet zijn: ‘als dat één keer per jaar is vind ik dat heel goed. Dat is ook een manier om een breder publiek te proberen uit te nodigen, maar het hoeft van mij niet elk weekend ofzo of de zaterdagavond’.209

De constatering van Van Herpt en Idema dat musea moeten uitnodigen tot een lang en ongedwongen bezoek gaat ook op volgens het publiek van EYE, dat veel belang hecht aan het kunnen beleven van een hele dag uit in EYE.210 Zo wordt het feit dat EYE een divers aanbod biedt waarmee een leuk dagje uit beleefd kan worden binnen hetzelfde gebouw door een aantal respondenten gezien als toegevoegde waarde ten opzichte van andere kunstmusea. En

204 McLean 1994, 192.

205 Interview Respondent 17. 7 dec. 2015. 206 Interview Respondent 11. 4 dec. 2015. 207 Kotler 2001, 420.

208 Interview Respondent 6. 3 dec. 2015. 209 Interview Respondent 4. 2 dec. 2015. 210 Van Herpt en Idema 2010, 40.

41

voor een van de respondenten was dit de specifieke reden om EYE te bezoeken. Er is dus een duidelijke behoefte aan beleving, waarbij niet alleen het aanbod een rol speelt maar ook de architectuur een bijdrage aan levert: ‘De functies zijn het streelt de schoonheid van mensen. De architectuur van het gebouw, dat is gewoon een zegen voor het oog, echt. Dan het café en ontzettende lekkere citroentaartjes. En de filmzalen als er een goede film draait, althans als ik een film zie waarvan ik zeg nou leuk of die wil ik zien, dan vind ik de filmzaal schitterend’.211 Deze behoefte aan beleving van de respondenten past binnen de stelling van Pine en Gilmore dat we ons in een beleveniseconomie bevinden waarin elk product of elke dienst een

beleveniswaarde moet hebben.212 De in het literatuuronderzoek opgestelde museumfunctie van het inspelen op de behoefte aan belevenissen in de vorm van een hele dag uit, gaat dus ook voor EYE op.

Naast educatieve functies zijn sociale functies essentieel voor het publiek van EYE. Bijna een derde van de respondenten gaf in de interviews spontaan aan sociale functies belangrijk te vinden voor EYE. En vrijwel alle respondenten zeiden na gerichte vraag naar en uitleg van de functies uit het literatuuronderzoek zich te kunnen vinden in het belang van sociale functies. Dat het sociale aspect belangrijk is voor museumbezoekers blijkt ook uit de verklaring van R2 voor het feit dat ze musea het liefst in gezelschap bezocht in plaats van alleen: ‘ik deel graag mijn bevindingen en dat je meer een debat krijgt over wat je ziet’.213 De respondenten zien dus een grote rol voor EYE in het bij elkaar brengen van mensen, door als ontmoetingsplek of trefpunt te fungeren. Dit is ook volgens Kotler en Kotler een belangrijke functie van musea, zoals eerder in 1.3.2 vastgesteld: ‘Museums function as community meeting places’.214 Het café heeft hierbij een essentiële rol, zoals R16 verwoord: ‘in eerste instantie ga je misschien naar de film, maar daarna ga je eh is het fijn om een plek te hebben waar je kan uitwisselen over de film’.215 Het belang van het museumcafé blijkt ook uit het feit dat alle zeven geïnterviewde museumcafé-bezoekers EYE speciaal bezochten vanwege het café. Eén van deze respondenten gaf aan ook andere musea vaak te bezoeken vanwege het café en de sociale functie van het café: ‘Dat gewoon met mensen afspreken en ja lunchen, omdat ik het gewoon een prettige sfeer vind’.216 En niet alleen het café, maar het hele gebouw en bijbehorende aanbod draagt bij aan de sociale functies van EYE. Zo stelt R9: ‘je ziet (…) het café is natuurlijk (…) een sociale functie, maar met zijn allen naar een film gaan of naar een tentoonstelling of op een terras zitten of naar het gebouw komen kijken, dat [zijn] natuurlijk ook allemaal (…) sociale functies’.217 De architectuur van het gebouw is volgens R16 zelfs essentieel: ‘de beleving van ruimte is ontzettend belangrijk. Dit is echt een gebouw voor mensen gemaakt, en ontmoeting en inspiratie (…). [I]k vind dat gebouwen voor mensen zijn’.218

211 Interview Respondent 15. 7 dec. 2015. 212 Pine en Gilmore 2012, 31.

213 Interview Respondent 2. 1 dec. 2015. 214 Kotler en Kotler 2000, 281.

215 Interview Respondent 16. 7 dec. 2015. 216 Interview Respondent 18. 7 dec. 2015. 217 Interview Respondent 9. 3 dec. 2015. 218 Interview Respondent 16. 7 dec. 2015.

42

EYE is niet alleen een belangrijke sociale plek voor respondenten die in hun vrije tijd naar het museum komen; EYE is ook een belangrijke werkplek en ontmoetingsplek voor werkrelaties. Zo bezochten twee respondenten EYE om in het museumcafé te werken, en een andere respondent had hier een afspraak met een werkrelatie. Deze rol van het museumcafé in het bij elkaar brengen van professionals werkzaam in verschillende disciplines binnen de filmwereld, is volgens R19 belangrijk voor EYE om zich op te richten: ‘Ik denk dat ze (…) een prominente rol kunnen spelen in het mensen bij elkaar brengen. En verschillende disciplines binnen de hele filmwereld, om die bij elkaar te brengen. (…) [D]at doen ze al, want ik maak hier al afspraken met andere mensen om filmprojecten verder te ontwikkelen, maar ze zouden dat natuurlijk nog veel meer kunnen stimuleren’.219 Het publiek van EYE heeft dus de behoefte om in een aansprekende omgeving anderen te ontmoeten en te werken. Dit is precies wat Van Herpt en Idema ook constateren. Musea moeten volgens hen inspelen op de veelvoorkomende behoefte aan bijzondere ontmoetingsplekken waar men kan

ontspannen, werken en anderen kan ontmoeten’.220

De in het literatuuronderzoek opgestelde subfunctie van het bijdragen aan

identiteitsversterking van bezoekers heb ik in de interviews bij de uitleg van de functies uit het literatuuronderzoek niet specifiek genoemd als subfunctie. Dit is ook een aspect van het bezoek dat bezoekers niet snel zelf noemen, wat het moeilijk maakt om te controleren of dit wel of niet een rol speelde in de keuze om EYE te bezoeken. Uit de gesprekken met de respondenten kon ik – uit de door hen opgegeven redenen om musea in het algemeen en meer specifiek EYE te bezoeken – wel opmaken dat identiteitsversterking bij de meeste

respondenten in ieder geval geen bewuste rol speelde in de keuze om EYE te bezoeken. Vrijwel alle respondenten gaven aan in het algemeen musea vaak specifiek vanwege een tentoonstelling te bezoeken. En de redenen van de respondenten om EYE te bezoeken waren hoofdzakelijk gerelateerd aan het hebben van een leuke dag uit met zijn of haar gezelschap, om tijd te overbruggen tussen afspraken of specifiek gericht op het bezoeken van de

tentoonstelling of een film. Wel bezochten drie van de vier museumcafébezoekers EYE om er te werken en voor een werkafspraak. Hoewel deze respondenten niets zeiden of impliceerden over identiteitsversterking of -bevestiging, kan dit onbewust een rol hebben gespeeld. Dit is slechts een vermoeden, omdat er niets specifieks over is gezegd in de interviews.

Maatschappelijke functies zijn ook van belang voor de bezoekers. Ruim driekwart van de respondenten gaf na gerichte uitleg van deze functies aan zich te kunnen vinden in het belang van maatschappelijke functies voor EYE, en de hierop aansluitende functies van het

bevorderen van laagdrempeligheid, stimuleren van debat en bijdragen aan stedelijke ontwikkeling. Het bevorderen van toegankelijkheid of laagdrempeligheid blijkt een belangrijke rol te spelen voor het publiek van EYE: ruim een derde van de respondenten noemden dit als functie voor EYE nog voordat ik de functies uit het literatuuronderzoek had toegelicht. De respondenten doelen hierbij vooral op het aantrekken van een breed en divers publiek, en het aanbod op een laagdrempelige manier presenteren (zodat het voor de leek ook begrijpelijk en aantrekkelijk is). Eén respondent doelde hierbij op iets anders, namelijk op het

219 Interview Respondent 19. 7 dec. 2015. 220 Van Herpt en Idema 2010, 38.

43

toegankelijk maken van de prijs en het managen van de drukte. Laagdrempeligheid bleek vooral voor filmbezoekers en museumcafébezoekers belangrijk te zijn: van de acht respondenten die laagdrempeligheid als functie noemden, waren er drie respondenten filmbezoeker en drie museumcafébezoeker.

Door de respondenten zijn nog een aantal functies genoemd die gecategoriseerd kunnen worden onder maatschappelijke functies: het in aanraking brengen van het publiek met andere werelden en perspectieven, het in aanraking brengen van kinderen en jongeren met film en het promoten van cultureel Amsterdam. Het in aanraking brengen van kinderen en jongeren met film is voor een redelijk aantal respondenten een belangrijke functie voor EYE. Twee respondenten gaven aan een functie voor EYE te zien in het in aanraking brengen van het publiek met andere werelden en perspectieven. Zo stelt R18 hoe essentieel ze het vindt dat mensen hun perspectief – waarbij ze doelt op denkwijzen en wereldbeelden – verbreden: ‘ik vind dat een hele belangrijke functie dat je ook mensen binnenkrijgt (…) die je later daarvoor kan enthousiasmeren om gewoon je scope een beetje breder te maken. Dat vind ik echt

absoluut een hele belangrijke functie’.221 Eén respondent gaf aan een functie te zien voor EYE in het promoten van cultureel Amsterdam. Dit kan ook wel omschreven worden als city marketing en daarmee gezien worden als onderdeel van de functie van stedelijke

ontwikkeling, wat zoals gezegd volgens ruim driekwart van de respondenten een functie voor EYE is.

Hoewel de functies die de respondenten tijdens de interviews noemden met betrekking tot EYE voor een groot deel overeenkomen met en in te delen zijn onder een van de vier categorieën functies zoals opgesteld in het literatuuronderzoek, gaven enkele respondenten daarnaast antwoorden die hier niet mee overeen kwamen of hieronder te categoriseren waren. Ik zal deze antwoorden nu bespreken.

Eén van de respondenten gaf aan het publicitair duidelijk maken wat het aanbod is en gastvrijheid als twee functies te zien voor EYE. Het communiceren van het aanbod is een activiteit die noodzakelijk is om jezelf in de markt te zetten en om publiek te trekken. Deze eigenschap is niet exclusief voor musea, maar geldt voor alle organisaties en bedrijven die één of meerdere producten aanbieden. Deze activiteit staat dus niet zozeer in dienst van het

publiek of de maatschappij, maar van de eigen bedrijfsvoering. Ook gastvrijheid wordt in deze analyse niet als functie gezien. Hoewel gastvrijheid een belangrijk en onmisbaar aspect is voor musea om zich op te richten ten behoeve van het publiek, is gastvrijheid beter te omschrijven als een basisbehoefte van het publiek.

Een andere respondent gaf aan het meer publiekelijk maken van de collectie als functie te zien voor EYE. Het publiekelijk maken van de collectie is volgens de opvattingen in deze scriptie geen functie maar onderdeel van de taken van EYE. Zoals in hoofdstuk 1 gesteld zijn de taken van musea het verzamelen, bewaren, beheren en presenteren van de collectie, en zoals in paragraaf 1.1 bevestigd is dit één van de kerntaken van EYE. Het