• No results found

Productdoelen

In document Het deskundigenregister in strafzaken (pagina 102-105)

Hoofdstuk 5 Interviews met sleutelrespondenten

2 Doelstellingen

2.3 Productdoelen

Tot zover ging het bij de doelstellingen om de vraag hoe een werkend deskundigenregister van de grond te krijgen. Maar dan? Welke doelen worden gesteld als het register eenmaal werkt en welke verwachtingen, normen en criteria worden dan genoemd? We komen nu op het punt van de ‘productdoelen’ van het register. De geïnterviewden is - zoals gezegd - gevraagd wanneer er volgens hen sprake is van een succes, welke succescriteria en indicatoren voor succes zij zien en welke voorwaarden gerealiseerd moeten zijn om dat succes te bereiken. Hierna zal eerst aandacht worden besteed aan de doelen en verwachtingen inzake het deskundigenregister als dat register werkt. De nadruk bij dit onderdeel ligt vooral op het actorperspectief van afnemers/gebruikers en dat van geregistreerde deskundigen. Daar komen onderwerpen aan de orde als gebruiksgemak en selectie en ontsluiting van het deskundigenregister.

Selectie van deskundigen

Over de selectie van deskundigen bestaat nog veel onduidelijkheid. Wel wordt de verwachting uitgesproken dat in de toekomst de benoeming van deskundigen minder afhankelijk zal zijn van het toeval en sterker zal worden bepaald door de kwaliteit van de deskundige.

De deskundige wordt getoetst op algemene vaardigheden op zijn deskundigheidsgebied en op zijn forensische expertise. Het deskundigheidsgebied is vooraf nauwkeurig omschreven, zodat de deskundige en de afnemer weten waarover de deskundige wel en waarover hij niet kan rapporteren. De deskundige moet beschikken over ‘up to date’ kennis op zijn deskundigheidsgebied. Zijn kennis en vaardigheden worden na vier jaar opnieuw getoetst.

Onduidelijk is voor de respondenten wat precies bedoeld wordt met algemene vaardigheden en ‘up to date’ kennis op zijn vakgebied. Sommigen vragen zich af of zij met deze informatie de goede deskundige kunnen vinden. Vanuit verschillende gezichtspunten worden daarover opmerkingen gemaakt.

Zo wordt vanuit het gezichtspunt van de afnemers opgemerkt dat het register zou moeten bijdragen aan het gemakkelijker vinden van een gespecialiseerde deskundige dan in het verleden. Het succes moet worden geboekt in speciale gevallen of zogenaamde exotische zaken. In de bulkzaken loopt het immers al goed. Het lijkt er echter op dat deze deskundigen niet in het register gevonden kunnen worden omdat ze niet als zodanig staan geregistreerd. De deskundigen zijn alleen op algemene vaardigheden getoetst en niet op specialistische vaardigheden of kennis. Geopperd is dat het deskundigenregister bij dergelijke vragen zou kunnen fungeren als makelaar of bemiddelaar. Zouden de deskundigen bevraagd kunnen worden of een van hen de gevraagde expertise heeft of dat ze iemand kennen die de gevraagde expertise heeft? Opgemerkt wordt dat het antwoord dat men dan krijgt een subjectief oordeel is. Op de website van het deskundigenregister staat evenwel dat het deskundigenregister niet bemiddelt. Deze kwestie lijkt door het instellen van het deskundigenregister derhalve niet te worden opgelost.

Vanuit het gezichtspunt van de deskundigen wordt opgemerkt dat niet elke rapporteur geschikt is voor alle soorten onderzoek. In het deskundigenregister zou expliciet aangegeven kunnen worden welke extra kwalificaties een bepaalde deskundige heeft. Een meerwaarde zou op die wijze expliciet kunnen worden gemaakt en dat zou kunnen bijdragen aan het vinden van een goede deskundige.

Overigens spreken sommigen hun twijfel uit of het deskundigenregister goed kan selecteren en zij vragen zich af welke criteria zullen worden gehanteerd. De vraag wordt opgeworpen of en hoe het deskundigenregister de moeilijkheidsgraad van het onderzoek kan inschatten. Verder wordt de ervaring van de deskundige om in een forensische context op te treden als belangrijk genoemd. Aangegeven wordt dat bij het NFI iedere DNA-deskundige een portfolio opbouwt en dat zaken eerst in concept worden gerapporteerd, waarna er peer review plaatsvindt. Wordt deze werkwijze door het deskundigenregister overgenomen en zo ja wie mag dat dan inzien?

Ontsluiting van het deskundigenregister

Over de ontsluitingsfunctie bestaat eveneens onduidelijkheid. Een geïnterviewde vroeg zich af of het register zal lijken op een soort Gouden Gids. Ook anderen vroegen zich af op welke wijze deskundigen door het register zullen worden toegewezen. Is het een loterij of wordt er gerouleerd en mag de afnemer mee praten over de deskundige? Maar er zijn meer vragen. Wordt er een onderscheid gemaakt tussen publieke, voor een ieder toegankelijke informatie en besloten of afgeschermde informatie? En welke informatie wordt voor een ieder toegankelijk? Als dat meer dan een lijst met namen is, rijst wel de vraag of er ook aandacht wordt besteed aan bescherming van de privacy van de deskundige. Op de vraag of de deskundigen anoniem in het register vermeld moeten kunnen worden, wordt door iedere geïnterviewde afwijzend gereageerd.

Sommige respondenten verwachten wel wat van de ontsluitingsfunctie. Genoemd wordt transparantie; duidelijker wordt wie deskundige is op welk gebied. De verwachting is dat in bulkzaken, met name DNA-onderzoek en gedragsdeskundig onderzoek, de ontsluiting op dezelfde manier zal plaatsvinden als nu al gebeurt. De vraag naar de deskundigheid van de deskundige zal zich dan ook vooral voordoen in bijzondere gevallen. Bijvoorbeeld wanneer de uitkomst van het onderzoek in hoge mate verbazing wekt, wanneer het om bijzondere delicten gaat (kinderdoding), of bijzonder specialistische expertise wordt gezocht (DNA-sporen van dieren).

Als criterium voor succes is genoemd de frequentie waarmee partijen gebruik maken van het deskundigenregister. Daarmee verbonden is de vraag in hoeverre

deskundigen buiten het register om zullen worden benoemd. De verwachting is dat als er hoge eisen worden gesteld aan de motiveringsplicht om een niet-geregistreerde deskundige te benoemen, dit het benoemen van niet-geregistreerde deskundigen zal bemoeilijken. In dit verband wordt ook gewezen op de Aanwijzing van het College van Procureurs Generaal waarin het zogenaamde ‘Technische Onderzoek’ wordt omschreven. Deze Aanwijzing biedt politie en justitie naar het oordeel van enkele respondenten de mogelijkheid de meldingsplicht aan de verdediging te omzeilen. Hierop komen we verderop nog terug. Vanuit juridisch perspectief is een succescriterium door een respondent negatief geformuleerd; het deskundigenregister is een succes als het geen beperkende invloed heeft op de ruimte van de verdediging. Tot slot wordt nog genoemd dat het voor de verdediging inzichtelijker kan worden wie deskundige is op welk terrein. Daarbij is de verwachting van een belangrijke minderheid dat de advocatuur zelf weinig gebruik zal maken van het deskundigenregister.

Tevredenheid van de afnemers

Diverse geïnterviewden noemen het gebruiksgemak als een belangrijk doel van het deskundigenregister. Het register is voor hen een succes als gemakkelijker dan in het verleden aan een gespecialiseerde deskundige kan worden gekomen. Sommigen benadrukken dat het een verbetering moet zijn ten opzichte van de huidige situatie. In de gewone zaken waarin bijvoorbeeld onderzoek moet worden gedaan naar DNA-sporen (zogenaamde bulkzaken) loopt het nu al goed. Daaraan kan het succes niet worden afgemeten. Integendeel, het succes moet zichtbaar worden bij de speciale gevallen. Gevallen waar de jurist met de handen in het haar zit omdat hij niet weet wie de juiste deskundige is. Bij die gevallen, die ook wel aangemerkt worden als exotische gevallen, zou verbetering zichtbaar moeten worden. Dit zou betekenen dat het deskundigenregister dergelijke gespecialiseerde deskundigen zou moeten registreren en dat die gespecialiseerde deskundigen ook bereid zouden moeten zijn zich te laten registreren. Voorts wordt opgemerkt dat dit vermoedelijk weinig gevallen zal betreffen en dat er veel energie, tijd en geld wordt gestoken in een deskundigenregister dat wat betreft gebruiksgemak naar verwachting geen groot effect zal hebben.

Ook is gevraagd naar de tevredenheid van de afnemers. Verschillende geïnterviewden vinden dit een belangrijk succescriterium. Opgemerkt wordt dat daarvoor wel van belang is dat ook de gespecialiseerde deskundige het belang van registratie inziet. Al eerder kwam ter sprake dat sommigen weinig kwaliteitsverbetering of gebruiksgemak verwachten omdat gespecialiseerde deskundigen zich niet laten registreren of omdat het register deze gegevens niet registreert. Het register zal dan niet kunnen voorzien in de grootste behoefte van de afnemers. De verwachting is dat afnemers eerst wat afwachtend zullen zijn. Zij zullen eerst ervaring willen opdoen met het deskundigenregister. Bovendien verwachten de geïnterviewden dat de advocatuur hier nog een bijzondere positie zal innemen. Sommigen verwachten dat de advocatuur het deskundigenregister vooral ziet als een register voor het OM en de rechterlijke macht. Er wordt zelfs betwijfeld of de advocatuur in het register de deskundige vindt die zij zoekt. Dit kan als een risico worden aangemerkt voor het welslagen van het deskundigenregister.

Onduidelijk is in hoeverre de ervaringen van de afnemers van invloed zullen zijn op het schrappen of de herregistratie van de deskundige. De verwachting is dat grove fouten van deskundigen minder dan voorheen met de mantel der liefde zullen worden bedekt. Eveneens wordt de verwachting uitgesproken dat het harder en zakelijker zal worden en dat het marktdenken meer zijn intrede zal doen.

In document Het deskundigenregister in strafzaken (pagina 102-105)