• No results found

Predikant in Elkerzee (1928-1931)

In document VU Research Portal (pagina 50-53)

De opleiding tot predikant rondde Koopmans eind 1927 af. Na een kort hulp-predikantschap in Dalfsen – hij was nog iets te jong om tot het hulp-predikantschap

25 J. Koopmans, ‘Karl Barth’, in: Algemeen Weekblad voor Christendom en Cultuur, 8 april 1927.

26 Voor de kritiek van Berkouwer, zie S. Hennecke, Karl Barth in den Niederlanden, 207-223; Zie ook M.E. Brinkman, De theologie van Karl Barth: dynamiet of dynamo voor

christelijke handelen. De politieke en theologische kontroverse tussen de nederlandse Bartianen en Neocalvinisten, Baarn 1983, m.n.24-35. Aldaar ook de gegevens van de artikelenreeks.

Zie verder over de kritiek van Gereformeerde zijde: G. Harinck, ‘“Naar Duitschland trekken om gedachten te leenen.” De vroege receptie van de theologie van Karl Barth in Nederland (1919-1926)’, in: F. Boterman en M. Vogel (red.), Nederland en Duitsland

in het interbellum, Hilversum 2003, 189-206;

27 Zie S. Hennecke, Karl Barth in den Niederlanden, 121-158; K. Blei, Noordmans.

toegelaten te worden –, kwam op 31 mei 1928 een beroep van de Hervormde Gemeente van Elkerzee op Schouwen-Duiveland. Op 1 juli van dat jaar werd hij er bevestigd als predikant. Anderhalve week eerder was hij, op 21 juni, getrouwd met Christina Klasina Breen (Stien, ook wel Chrisje genoemd, 25 maart 1897-28 maart 1951) die hij had leren kennen bij zondagsschoolwerk dat hij vanuit Utrecht samen met andere studenten in Nieuwersluis had gedaan. Zij was ruim 8 jaar ouder dan hij. In Nieuwersluis was haar vader, die in 1920 op 55-jarige leeftijd gestorven was, predikant geweest en na zijn overlijden was de weduwe er met haar kinderen blijven wonen. Volgens Kroon werd zijn vrouw voor Koopmans al snel de ‘meest vertrouwde steun in zijn denken en handelen.’28

Bij de overstroming van 1953 zijn de notulenboeken van de kerkenraad van Elkerzee verloren gegaan, zodat voor de eerste jaren van Koopmans’ pre-dikantschap uit die bron niet geput kan worden. Een indruk van het dorp en de kerkelijke verhoudingen kan men echter krijgen uit de roman De Gantelboer van A.K. Straatsma die er tot 11 jaar voor Koopmans’ komst – van 1913 tot 1917 – predikant was geweest. Dit boek gaat weliswaar over het fictieve dorp Zeevoort, maar duidelijk is dat Straatsma hierin vele ervaringen uit zijn periode in Elkerzee heeft verwerkt.29 In dat boek rijst het beeld op van een standen-maatschappij waar ieder zijn vaste plaats in de samenleving bij geboorte al ge-wezen kreeg: een dorp met enkele rijke boeren en verschillende arme arbei-ders, waar de bovenklasse de dienst uitmaakte zonder al te veel oog voor de nood en de zorgen van de lagere klassen. Ook binnen de Hervormde gemeente waren het de rijke boeren die de koers – en dus: het beroepingswerk – bepaal-den. Met Straatsma was een predikant van orthodoxe signatuur beroepen na vele jaren bediening door vrijzinnige predikanten. Deze wending was ingege-ven door teruglopend kerkbezoek en de instituering van een Gereformeerde kerk, waar een groot deel van de arbeiders heen trok. De boeren zelf hielden zich – aldus Straatsma – veelal afzijdig van het kerkelijk leven.

Krantenberichten geven een indruk van initiatieven die Koopmans ont-plooide. Met name de aandacht voor het werk met jeugd valt daarbij op. Zo werd in het naburige dorp Ellemeet op verzoek van Koopmans een lokaaltje

28 K.H. Kroon, ‘Inleiding’, IX. Zie ook X, waar staat dat door ‘haar steun en doorzettingsvermogen’ Koopmans de academische studie in 1938 met de afronding van zijn proefschrift kon voltooien.

29 A.K. Straatsma, De Gantelboer, Amsterdam z.j. Zie zijn Uit de kamferkist, Am-sterdam z.j., 59-63, waar hij vertelt over Elkerzee op een wijze die sterk doet denken aan de beschrijving van het fictieve Zeevoort.

van de openbare school beschikbaar gesteld voor zondagsschoolwerk.30 In El-kerzee zelf werden jeugddiensten gehouden met een evangeliserend oogmerk, zo bleek uit de uitnodiging in het classisblad. Koopmans wekte de lezers op: ‘En laat de getrouwen nu eens ieder één meebrengen die nog niet de gewoonte heeft ter kerk te gaan of de jeugddienst te bezoeken.’31

In maart 1929 stond in de krant dat Koopmans herbenoemd werd in het bestuur van het Groene kruis, een ‘neutrale’, in de zin van: niet kerkelijk ge-bonden, instelling voor wijkverpleging.32 Het feit dat het een herbenoeming betreft maakt duidelijk dat hij al snel na zijn komst naar Zeeland tot het bestuur toegetreden moet zijn en het belang gezien heeft van dit werk voor hulpbe-hoevenden. Deze benoeming valt temeer op wanneer de mededeling van K.H. Kroon er bij bedacht wordt, dat hij de voor hem vrijgehouden voorzitterszetel van de Christelijk Historische kiesvereniging weigerde. Deze positie behoorde voor het besef van velen namelijk onlosmakelijk tot het takenpakket van de Hervormde predikant ter plaatse, maar Koopmans was te zeer ‘vervuld door een nieuw vragen naar de ene ware Kerk; de reine leer en het leven in geloof, dan dat hij zich in de huidige wereld door een “christelijk beginselprogram” bevredigd kon gevoelen.’33 In Kroons weergave krijgt het besluit daarmee iets van een Doorbraak avant la lettre. Wellicht hebben Kroon en Koopmans er over gesproken in de winter van 1944, toen zij zich met een aantal andere Amsterdamse predikanten voorbereidden op aansluiting bij de SDAP na de bezetting.34 Heeft Koopmans misschien in dat verband de herinnering opge-haald aan wat men in zijn eerste gemeente in politiek opzicht van hem ver-wacht had? Hoe dat ook zij, het feit ligt er en is op zichzelf opvallend genoeg om hier vermeld te worden. Samen met de bezinning van december 1944 op

30 Zierikzeesche Nieuwsbode, 17 april 1929.

31 Zierikzeesche Kerkbode, 5 oktober 1928, Jaargang 7, Nr.318.

32 Zierikzeesche Nieuwsbode, 1 maart 1929.

33 K.H. Kroon, ‘Inleiding’, X.

34 In het archief van K.H. Miskotte dat in de Universiteitsbibliotheek van Leiden wordt bewaard, bevinden zich korte dagboeknotities uit de oorlogsjaren. Bij 14 de-cember 1944 staat daar te lezen: ‘Vergadering met Buskes, Kroon, Koopmans, Groe-nenberg, H.A. Visser, Tromp over gezamenlijk toetreden tot de S.D.A.P.’ Zie E.D.J. de Jongh, Buskes, dominee van het volk. Biografie, Kampen 1999, 277. Koopmans’ jongste zoon Sjoerd werd voor het radioprogramma Kerk in beweging (3 februari 2007) geïn-terviewd over zijn vader. Hij vertelde in dat gesprek dat zijn moeder hem gezegd had dat zij PvdA ging stemmen, omdat Koopmans dat ook gedaan zou hebben.

toetreding tot de SDAP waar Koopmans dus bij aanwezig was, geeft het grond aan het vermoeden dat Koopmans met de Doorbraak zou zijn meegegaan.35

In document VU Research Portal (pagina 50-53)