• No results found

Trofimov’s keuze voor Bin Baz: vóórs en tegens

6. Al-Utaybi en Islamistische Groeperingen en Bewegingen

6.3 Trofimov’s keuze voor Bin Baz: vóórs en tegens

Trofimov over Bin Baz

In deze scriptie is de naam Bin Baz al meerdere malen genoemd en is al het nodige over hem geschreven. De reden hiervoor is dat Trofimov Bin Baz veelvuldig in zijn boek noemt, ook in relatie tot al-Utaybi. In deze paragraaf zal Bin Baz beschreven worden zoals Trofimov hem ziet en vervolgens zal geanalyseerd worden of Trofimov de rol van Bin Baz goed inschat of dat zijn rol juist overschat wordt. Tevens zal er beschreven worden of de uitspraken die Trofimov doet over Bin Baz correct zijn of dat dit te betwijfelen valt.

Trofimov benadrukt, op het moment dat hij Bin Baz introduceert, dat hij een ‘veelbelovende’ geleerde was. Een interessante passage uit het boek is dat Bin Baz onder de mensen viel die fel tegen de Amerikaanse invloed in Saoedi-Arabië waren in de jaren ’40 na de ontdekking van olie en als gevolg hiervan een fatwa opstelde waarin hij dit afkeurde.549 Deze fatwa zou hem ‘de bewondering van de resterende Ikhwan opleveren’. In dit geval worden met de

Ikhwan de Saoedische religieuze fanatici bedoeld die voor en tegen ibn Saoed hadden

gevochten en waar al-Utaybi een nazaat van was. Trofimov probeert dus al direct een link met de Ikhwan te leggen. Trofimov vervolgt zijn introductie van Bin Baz met ‘De sinds zijn tienertijd blinde Bin Baz was al zeer gerespecteerd vanwege zijn grote kennis van de

132 uitspraken van de Profeet Mohammed, de Hadith, een fundamentele bron voor de Islamitische wetgeving.’ Koning ibn Saoed stoorde zich aan de uitlatingen van Bin Baz en plaatste hem in de gevangenis, waarna ibn Saoed volgens Trofimov Bin Baz een wijze les voor de toekomst zou geven: ‘Vervolgens doordrong hij de geestelijkheid ervan dat zulke publieke tweedracht de Islamitische rechtmatigheid van al-Saoed’s Wahhabitische staat kon ondermijnen en de sluizen openzette voor de veel grotere kwaden van het communisme en het secularisme.’ Na zijn vrijlating zou Bin Baz een ‘langdurige carrière’ hebben die ‘hem aan de top van het Saoedische religieuze establishment bracht’. In het vervolg zou hij volgens Trofimov zijn kritiek op modernisering matigen en het Koningshuis steunen in tijden van tegenspoed.550 Trofimov spreekt zichzelf vervolgens min of meer tegen, namelijk in de eerstvolgende passages aangaande Bin Baz schrijft hij dat ‘Bin Baz, die de meningen die hij in de jaren veertig had geventileerd trouw was gebleven, stak nu boven iedereen uit als de meest prominente criticaster van de duizelingwekkend snelle modernisering van Saoedi-Arabië’.551 Eerder zei Trofimov nog dat hij zijn kritiek zou matigen. Dit klopt ook wel, echter dit zou pas gebeuren op het moment dat hij Medina verliet om in Riyad zijn nieuwe functie als voorzitter van het Departement voor Wetenschappelijk Onderzoek en Voorlichting en hoofd van de Raad van Religieuze Geleerden te bekleden, waardoor hij in feite in dienst van het Koninghuis trad.552 Doordat Trofimov deze ontwikkeling niet direct benoemt komt het vreemd over dat hij eerst stelt dat Bin Baz zijn toon zal matigen terwijl de eerstvolgende passage dit wordt tegengesproken.

Volgens Trofimov gaf Bin Baz lezingen aan ‘enthousiaste menigtes’ in Medina aan de Islamitische Universiteit toen Al-Utaybi naar Medina trok, wat volgens hem in 1973 was. Vervolgens geeft Trofimov een opsomming van Bin Baz’ kritiekpunten op het Koninkrijk, zoals de al eerder genoemde Koninklijke portretten. Bin Baz zag zich genoodzaakt om ‘zijn positie als decaan aan de Islamitische Universiteit in Medina te gebruiken om een nieuwe zendingsbeweging in leven te roepen, die overal in het Koninkrijk de Wahhabitische vroomheid zou doen herleven’, namelijk de JSM.553

In het boek van Trofimov zijn er drie opvallende en verwarrende zaken op te merken. Ten eerste stelt hij dat al-Utaybi in 1973 naar Medina trok waar Bin Baz volgens hem toen nog doceerde. Dit is mogelijk, maar de

550

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 36-37. 551 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 43.

552 De Raad van Religieuze Geleerden werden door het Koningshuis betaald. Over de functie van Bin Baz is eerder in deze scriptie geschreven. Zie paragrafen 1.4 en 4.2.

133 hoogtijdagen van Bin Baz op de Islamitische Universiteit waren in de jaren ’60 toen deze universiteit net opgericht was en hij hier vicevoorzitter van was.554 In 1971 kreeg hij een nieuwe baan. Gezien het gewicht van zijn nieuwe functie is het maar de vraag of Bin Baz in 1973 nog wel tijd had om colleges te geven. Het tweede punt is dat Trofimov stelt dat hij de

JSM opgericht heeft. In de voorgaande paragrafen is gebleken dat dit niet het geval is. Bin

Baz werd door een groepje volgelingen van Ahl al-Hadith, waaronder al-Utaybi, gevraagd of hij de geestelijk leider wilde worden van hun organisatie, waarna Bin Baz dit accepteerde maar hij wel de voorgestelde naam wilde aanpassen door muhtasiba toe te voegen aan al

Jama‘a al-Salafiyya.555

Het derde en laatste punt is dat de JSM al in 1965 werd opgericht, wat betekent dat al-Utaybi Bin Baz toen al had ontmoet, terwijl Trofimov lijkt te suggereren dat dit pas in 1973 was. Trofimov beschrijft wel dat al-Utaybi al tijdens zijn diensttijd bij de Nationale Garde naar Mekka ging en lezingen bijwoonde van geestelijken als ibn Subeil, maar noemt Bin Baz hier niet bij waardoor het lijkt alsof er toen nog geen link bestond tussen al-Utaybi en Bin Baz.556

Trofimov blijft vaag wat betreft de relatie van Utaybi en Bin Baz. Hij stelt wel dat al-Utaybi lid was van de JSM, echter stelt niet dat er binnen deze organisatie contact was tussen de beide mannen. Desalniettemin is Trofimov van mening dat Bin Baz een inspirator was van al-Utaybi. ‘Gevormd door de lessen van Bin Baz wat een ware Islamitische maatschappij zou moeten zijn, kon hij de steeds grotere kloof tussen de Islamitische theorie en de Saoedische realiteit niet begrijpen zonder vraagtekens te zetten bij het fundament van het regime zelf.’557 Al-Utaybi’s ‘toewijding aan Bin Baz en het ulama-establishment begon echter af te brokkelen’ vanwege het feit dat hij nu volgens al-Utaybi voor de Saoed’s werkten.558 Dat al-Utaybi door de lessen van Bin Baz gevormd zou zijn is niet onlogisch, aangezien Bin Baz de geestelijk leider van de JSM was. Maar van een zichtbare link tussen al-Utaybi en Bin Baz is nog steeds geen sprake.

Trofimov beschrijft vervolgens de breuk van al-Utaybi met de JSM waarna hij zelf verder gaat. Als een reactie hierop zou al-Utaybi volgens Trofimov het volgende over Bin Baz hebben geschreven in zijn geschriften: ‘Er zijn weinig mensen die de Soenna werkelijk kennen, en één van hen is Bin Baz.’ Maar hij is nu niet meer dan een administratief

554

Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 105. 555 Zie paragraaf 6.1.

556 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 43. 557

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 45-47. 558 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 47-48.

134 medewerker. ‘De Saoed’s nemen alleen van hem aan wat hun uitkomt. Als hij het niet met hen eens is, hebben ze er geen moeite mee om het oneens te zijn met wat hij zegt.’559 De situatie die Trofimov vervolgens beschrijft is frappant. Juist vanwege zijn uitlatingen in zijn geschriften ten aanzien van het Koningshuis, maar ook Bin Baz, worden al-Utaybi en zijn volgelingen opgejaagd door de Saoedische veiligheidsdiensten. Wanneer een deel van al-Utaybi’s volgelingen opgepakt wordt vraagt al-Utaybi nota bene aan Bin Baz of hij kan bemiddelen, waartoe hij bereid bleek.560 Zoals in paragraaf 3.3 al naar voren is gekomen waren volgens andere auteurs niet de geschriften de reden voor arrestatie en werd Bin Baz niet door al-Utaybi gevraagd te bemiddelen, maar juist door de Saoedische autoriteiten.561 Het lijkt mij ook zeer onlogisch dat Bin Baz door al-Utaybi gecontacteerd kon worden terwijl hij op de vlucht was en als dit wel zo was Bin Baz vermoedelijk geen reden zou zien hem te helpen aangezien al-Utaybi hem had beschimpt in zijn geschriften.

Een stuk verder in Trofimov’s werk stelt hij dat al-Utaybi Bin Baz benaderd heeft vlak voordat zijn groep de Grote Moskee ging bezetten. Al-Utaybi zou een gezant naar Bin Baz hebben gestuurd om hem op de hoogte te stellen van de komst van de Mahdi en om zijn steun te krijgen om de profetie in de Grote Moskee te doen laten uitkomen. Bin Baz zou de gezant hebben ontvangen en aangehoord, maar geloofde niet in de komst van de Mahdi.562 Geen

enkele auteur bevestigt dit verhaal en Trofimov geeft er zelf geen bron voor. Het lijkt dan ook uiterst onwaarschijnlijk dat dit gesprek plaatsgevonden heeft.

Volgens Trofimov speelde Bin Baz een belangrijke rol in dienst van het Koningshuis gedurende de belegering van de Grote Moskee. Onder de soldaten die de Grote Moskee moesten ontzetten heerste er twijfel of ze wel moesten schieten op het complex, aangezien dit het heiligdom kon beschadigen en de soldaten niet wisten of zij hiermee de toorn van God zouden wekken. Koning Khalid werd daarom gedwongen de hulp in te roepen van de Raad van Religieuze Geleerden. Hij verzocht Bin Baz en negentwintig andere hoge ulama naar Riyad te komen, in de hoop dat zij een fatwa zouden uitvaardigen waarin een militaire bestorming toegestaan zou worden.563 Volgens Trofimov kon namelijk ‘zo’n bekrachtiging maar van één kant komen: van Juhaymans vroegere leraar Bin Baz en een kliekje bebaarde

559 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 50. Uit de ‘Noten en Bronnen’in het boek blijkt dat deze quotes uit zijn geschriften, de Rasa’il Juhayman al-Utaybi, komen. De quote wordt door de auteur Kechichian iets anders vertaald zie: Kechichian, ‘Islamic Revivalism and Change in Saudi Arabia’, 14.

560

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 58-59.

561 Zie paragraaf 3.3 over welke auteur precies wat suggereert. 562 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 71.

563

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 110. Zie hoofdstuk 3 voor een uiteenzetting van de gebeurtenissen in Mekka in 1979.

135

ulama die het toevallig in vele opzichten met de rebellen eens waren’.564 Hier noemt Trofimov Bin Baz dus al de leraar van Bin Baz en een sympathisant van de rebellen. Dit is ook niet heel verassend aangezien Bin Baz en enkele ulama betrokken waren bij de JSM, waaruit de groep van al-Utaybi ontsprongen is. Trofimov schrijft zelf: ‘Het leek nu duidelijk dat de indringers tot een Wahhabitische zendingsbeweging behoorden waartoe Bin Baz en andere hoge ulama zelf mede de aanzet hadden gegeven. In feite was het dezelfde beweging, die onder hun ogen had gebloeid en waarvan ze meer dan een jaar geleden hadden vastgesteld dat zij onschuldig waren.’

Ondanks het feit dat Bin Baz sympathie voor de motieven van al-Utaybi kon opbrengen, namelijk de kritiek die hij leverde op de ‘ongelovige gewoontes’ die in het Koninkrijk waren opgedoken en ‘de morele verloedering’ die er plaatsvond, besloten hij en de ulama toch het Koningshuis te steunen door een fatwa af te geven.565 Zoals eerder is besproken ging het uitvaardigen van een fatwa wel gepaard met enige concessies van de kant van het Koningshuis ten opzicht van Bin Baz en de ulama.566 Nadat er een einde gekomen was aan de belegering van de Grote Moskee zou er wederom een rol voor Bin Baz weggelegd zijn. Bin Baz en de ulama hadden ‘Juhayman verloochend’ en gekozen voor het Koningshuis. De Raad van Religieuze geleerden had vervolgens ‘de geschriften van Juhayman onder de loep genomen en was tot een unaniem oordeel gekomen: de goeroe (lees al-Utaybi) met zijn woeste blik…, had zich schuldig gemaakt aan een gruwelijke misdaad tegen de Islamitische godsdienst.’567

Bin Baz zou verklaard hebben dat ‘deze pamfletten ondoordacht zijn en staan vol valse interpretaties die het zaad van tweedracht kunnen zijn en tot chaos en onrust kunnen leiden’. ‘Deze pamfletten doen uitspraken die sommige naïeve mensen zouden kunnen misleiden hoewel ze veel slechts bevatten. Moslims moeten voor hun boze opzet en inhoud gewaarschuwd worden.’568

De Raad van Religieuze geleerden veroordeelden de daden van Bin Baz wel, maar gaven geen uitsluitsel wat volgens met al-Utaybi en de overlevende rebellen moest gebeuren.569 De reden hiervoor zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met het feit dat veel van de rebellen voortkwamen uit de JSM en dus een verleden met Bin Baz en enkele hoge ulama hadden.

564 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 110. 565 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 124.

566 Wat deze concessies precies waren kan teruggelezen worden in paragraaf 3.3. 567

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 280.

568 Trofimov heeft deze uitspraken uit een verklaring van het Saoedisch persbureau in de editie van 3-4 januari 1980 van de Arab News, onder de titel ‘Ulama Condemn Mecca Renegades.’ Zie Trofimov, Het Beleg van

Mekka, 280 en 339.

136 Tot slot legt Trofimov een link tussen al-Utaybi en Osama bin Laden door te stellen dat bin Laden al-Utaybi’s verwerping van het Koningshuis bijna letterlijk overnam, maar ook zijn kritiek op Bin Baz. Sterker nog, Trofimov suggereert dat beide mannen hem verachtte: ‘En evenals Juhayman richtte Bin Laden’s verachting zich op Bin Baz, het hoofd van het officiële religieuze establishment die, nadat hij zijn steun had verleend aan een bestorming van de Grote Moskee, in 1990 officieel de aanwezigheid van Amerikaanse soldaten op Saoedisch grondgebied goedkeurde.’ Bin Laden klaagde dat de blinde geestelijke ‘zwak’ en ‘slap’ was geweest omdat hij zich door het huis van Saoed had laten gebruiken ‘als stok om […] eerlijke geleerden te slaan.’570

Analyse keuze rol Bin Baz

Trofimov noemt Bin Baz regelmatig in zijn boek, maar de vraag die rijst is of hij de rol die Bin Baz gespeeld heeft goed inschat. Uit het voorgaande is gebleken dat bij enkele gebeurtenissen waar Bin Baz bij betrokken zou zijn vraagtekens gezet kunnen worden, zoals het bezoek van een gezant van al-Utaybi’s groep om Bin Baz te overtuigen van het bestaan van de Mahdi. Hetzelfde geldt voor de rol die Bin Baz in de ogen van Trofimov heeft gespeeld. In eerste instantie blijft Trofimov een beetje vaag over de precieze relatie van al-Utaybi en Bin Baz. In principe zou al-al-Utaybi Bin Baz moeten kennen door de oprichting van de JSM waar Bin Baz geestelijk leider van werd na het verzoek van de oprichters. Trofimov stelt echter dat Bin Baz de JSM heeft opgericht en stelt dat al-Utaybi lid was en gevormd werd door de lessen van Bin Baz. Maar van een zichtbare relatie tussen al-Utaybi en Bin Baz is geen sprake.

Het is bijzonder dat Trofimov, zonder zelf aan te tonen dat er contact tussen Bin Baz en al-Utaybi is geweest, suggereert dat al-al-Utaybi aan Bin Baz heeft gevraagd er voor te zorgen dat volgelingen van hem uit de gevangenis werden vrijgelaten. Vervolgens zou al-Utaybi kort voor de bezetting van de Grote Moskee ook nog een gezant naar hem hebben gestuurd om Bin Baz te overtuigen van de komst van de Mahdi. Bin Baz kende al-Utaybi desalniettemin wel. Al-Utaybi vertolkte een prominente rol binnen de organisatie waarvan hij geestelijk leider was. Auteur Yizraeli stelt dat er ook meerdere ontmoetingen zijn geweest tussen al-Utaybi en Bin Baz en ook tussen al-Utaybi en andere hoge ulama. Gedurende de tijd dat al-Utaybi lezingen en colleges volgde zou hij ook met Bin Baz over theologische vraagstukken

570 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 289. De citaten van bin Laden over Bin Baz heeft Trofimov uit een interview in een editie van oktober-november 1986 van het tijdschrift Nida’ul Islam. Hij geeft hierbij een link naar een website, die niet langer toegankelijk is.

137 gediscussieerd hebben.571 Al-Utaybi is dus zonder meer door Bin Baz geïnspireerd, aangezien de ideologie van de JSM op dat van al-Albani en hem gestoeld was. Of er echter sprake is van een dusdanige relatie tussen de twee heren dat al-Utaybi direct contact kon leggen met Bin Baz en hem verzoeken zijn volgelingen vrij te laten, terwijl hij ook nog eens Bin Baz had aangevallen in zijn geschriften, is niet waarschijnlijk.

Mijns inziens kan de relatie als volgt gezien worden. Bin Baz was een inspirator voor velen binnen de JSM door zijn conservatieve Wahhabitische ideeën, maar bovenal kritische houding ten opzichte van het Koningshuis en de modernisering van het Koninkrijk. Al-Utaybi deelde deze visie, wat ook bleek toen hij met enkele andere de JSM oprichtte en Bin Baz als geestelijk leider vroegen. Toen Bin Baz vervolgens ging werken als hoofd van de Raad van Religieuze Geleerden en daarmee op de loonlijst van het Koningshuis kwam zorgde dit onder de leden van de JSM, waaronder al-Utaybi voor onrust. Al-Utaybi splitste zich af van de JSM waarna hij in zijn geschriften zijn rancunegevoelens over Bin Baz kwijt kon. Trofimov doet voorkomen alsof Bin Baz en de ulama vervolgens heel erg twijfelden of ze wel een fatwa moesten uitvaardigen om de Grote Moskee te ontzetten, omdat ze het eens waren met de kritieken van al-Utaybi. Een andere reden dat Bin Baz en de ulama hun tijd namen om een

fatwa op te stellen was mogelijk omdat de Raad van Religieuze Geleerden juist deze

gebeurtenis aangreep om hun invloed te vergroten in het Koninkrijk en niet omwille van al-Utaybi en zijn volgelingen. Ideologisch gezien hadden de ulama ongetwijfeld sympathie voor al-Utaybi, maar ze zouden er vermoedelijk niks mee opschieten wanneer ze hun steun voor het Koningshuis zouden intrekken en de actie in Grote Moskee zouden goedkeuren. Een tweede reden dat de Raad zijn tijd nam voor de fatwa is omdat wanneer zij op verzoek van de koning binnen een dag een fatwa zouden uitvaardigen ze ongetwijfeld als stromannen van het Koningshuis gezien zouden worden.

Als er naar Bin Baz gekeken wordt kan gesteld worden dat hij een pragmaticus was. Zo was hij eerst een groot tegenstander van het Koningshuis en belandde door zijn kritiek in de gevangenis. Na zijn vrijlating zette hij zijn kritiek door, maar besloot uiteindelijk wel voor de Raad van Religieuze Geleerden te werken. Zoals in paragraaf 1.4 al is beschreven keurde Bin Baz in deze hoedanigheid wetten en decreten goed, zolang deze niet conflicteerden met de

Sharia en noodzakelijk waren voor de bevolking. Ook was Bin Baz als vrome Wahhabi in

138 principe tegen innovatie, maar toch verscheen hij op televisie aangezien hij dit medium kon gebruiken om zo het woord van God te kunnen verkondigen.572