• No results found

Al Jama‘a al-Salafiyya al-Muhtasiba

6. Al-Utaybi en Islamistische Groeperingen en Bewegingen

6.1 Al Jama‘a al-Salafiyya al-Muhtasiba

Oorsprong en ideologie

In 1965 werd Al Jama‘a al-Salafiyya, wat ‘de Salafistische Groep’ betekend, opgericht door een kleine groep religieuze studenten in Medina, waaronder Juhayman al-Utaybi. De belangrijke geestelijke en op dat moment vicepresident van de Islamitische Universiteit van Medina Sheikh Abd al-Aziz Bin Baz, werd door deze groep gevraagd om geestelijk leider te worden. Bin Baz ging akkoord met als voorwaarde dat muhtasiba toegevoegd werd aan de naam, wat ‘het uitoefenen van hisba’ betekend en vertaald kan worden als ‘het goede volgen en slechte verbieden’.511 Al Jama‘a al-Salafiyya al-Muhtasiba, ‘De Salafistische Groep voor de Bevordering van Deugd en Voorkomen van Ondeugd’ werd opgericht naar aanleiding van een reeks incidenten in Medina, wat door de leden van Al Jama‘a al-Salafiyya al-Muhtasiba ‘Het breken van de afbeeldingen’ wordt genoemd.512

Begin jaren ’60 waren er in Medina veel volgelingen van de Ahl al-Hadith, ‘Mensen van de Hadith’ te vinden. Dit was een groep van veelal religieuze studenten die geïnspireerd waren door Mohammad Nasir al-Din al-Albani. Deze volgelingen zagen het als hun taak om er voor te zorgen dat religieuze verplichtingen in bepaalde delen van Medina gehandhaafd werden. Als gevolg hiervan sloegen zij afbeeldingen en foto’s op openbare plekken kapot, vandaar de naam voor deze periode: ‘Het breken van de afbeeldingen’.513

Toen een groepje volgelingen van de Ahl al-Hadith opgepakt werd omdat zij een aantal winkeletalages insloegen waar vrouwelijke mannequins instonden, waren al-Utaybi en enkele anderen van mening dat ze een organisatie moesten opzetten om het werk van de

Ahl al-Hadith voort te zetten.514

De Sahwa beweging, die in de voorgaande paragraaf is besproken, werd in Saoedi-Arabië niet door iedereen met open armen ontvangen. Een tegenstander van deze beweging waren de Ahl

al-Hadith. De Ahl al-Hadith kwamen op in Saoedi-Arabië door toedoen van de, van origine

Albanese, geleerde Mohammad Nasir al-Din al-Albani. Al op jonge leeftijd verhuisde hij met zijn familie naar Damascus. In de jaren ’50 werd al-Albani in Syrië bekend om zijn kennis van de Hadith. Hij identificeerde zichzelf met de vroege Ahl al-Hadith die bekend werden in

511 Lacroix, Awakening Islam, 90 en Al Mushawah, ‘Juhayman’s Sins’, 47.

512 Al Jama‘a al-Salafiyya al-Muhtasiba zal de rest van dit hoofdstuk afgekort worden tot JSM. 513

Volgens Bin Baz kan het ophangen van een afbeelding aan een muur leiden tot verheerlijking of aanbidding van hetgeen erop staat afgebeeld. Zeker als het een afbeelding van een koning betreft. Vandaar dat deze afbeeldingen en posters moesten worden vernietigd. Zie Lacey, Inside the Kingdom, 9.

514

Lacroix, Awakening Islam, 89-90 en Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 106-107.

124 de achtste eeuw. De Ahl al-Hadith stelden dat enkel de Soenna antwoord kon geven bij het doen van religieuze uitspraken, mits het niet expliciet in de Koran wordt benoemd.515 De geleerden die de Ahl al-Hadith volgden legden de focus op de het bestuderen van de Hadith. Een eeuw later zou de eerder genoemde Hanbal zich eveneens richten op de studie van de

Hadith en met zijn werk Musnad één van de meest bekende Hadith verzamelingen realiseren.

Volgelingen van de Hanbali school zouden door de jaren heen steeds meer oude uitspraken overnemen van voormalige volgelingen, wat taqlīd genoemd wordt. Al-Albani en de Ahl

al-Hadith waren van mening dat bij het doen van religieuze uitspraken moslims hun eigen

interpretatie hieraan moeten geven, ijtihad, echter wel gebaseerd op de Koran en de Soenna. Door al-Albani’s kennis van de Hadith nodigde Bin Baz hem in 1961 uit om les te komen geven op de Islamitische Universiteit in Medina.516

Al-Albani’s tijd in Saoedi-Arabië zou echter van korte duur zijn aangezien hij twee jaren later, in 1963, weggestuurd werd uit Saoedi-Arabië. Al-Albani wees alle zogenaamde ‘scholen’ van jurisprudentie af, zoals de Hanbali school. Enkel de Soenna en de Koran waren volgens hem bronnen om juridische legitimatie te verkrijgen. De Wahhabisten voldeden hier niet aan aangezien al-Wahhaab volgens hem Hanbali volgde en daarmee niet voldeden aan wat hij als een plicht zag, het gebruik maken van het principe ijtihad. Al-Albani voegde hier aan toe dat de Wahhabisten niet genoeg waarde hechtten aan de Hadith. Met deze kritiek op het Wahhabisme viel hij de ulama in Saoedi-Arabië feitelijk aan, wat hem uiteindelijk in 1963 zijn baan kostte. Desalniettemin waren er onder de Saoedische ulama een aantal die al-Albani’s visie deelde en hem bleven steunen, waaronder Bin Baz, aangezien hij ook elementen van het Wahhabisme deelde, zoals het vasthouden aan tawhid. Al-Albani was het met name op juridisch vlak niet eens met het Wahhabisme.517

Ondanks het feit dat al-Albani een korte tijd in Saoedi-Arabië lesgaf hadden zijn ideeën een grote invloed op studenten. Zij gingen zich richten op de studie van de Hadith en op de beoordeling van authenticiteit, met andere woorden, beoordelen of al-Albani het eens zou zijn met de inhoud. Deze studenten en volgelingen van Albani kozen ervoor zichzelf Ahl

al-Hadith te noemen. Deze Ahl al-al-Hadith waren veelal te vinden in het religieuze instituut Dar al-Hadith, het Huis van de Hadith, dat in 1964 onderdeel was geworden van de universiteit in

515 Lacroix, Awakening Islam, 83-84.

516 Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 105. 517

Lacroix, Awakening Islam, 84-85 en 87 en Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 106.

125 Medina en waar al-Utaybi eveneens colleges zou hebben gevolgd.518 Als gezegd waren Ahl

al-Hadith tegen de Sahwa wat hij als een navolger van de Moslimbroederschap zag.

Al-Albani uitte kritiek op de Moslimbroederschap en daarmee op de Sahwa omdat zij zich meer zouden richten op politiek dan op religieuze kennis en geloofsbelijdenis. Zo was hij van mening dat al-Banna geen religieuze geleerde was en leverde hij kritiek op Sayyid Qutb die volgens hem in zijn geloofsbelijdenis elementen van het Soefisme gevonden had.519

De invloed van al-Albani reikte niet alleen tot Medina. Ook in Riyad en Burayda ontstonden kleine groepen die zich Ahl al-Hadith noemden en hun eigen leiders hadden, bijvoorbeeld een imam van een moskee. Waar de Ahl al-Hadith tegenaan liepen was het feit dat zij niet, zoals de Sahwa door hun posities in het onderwijs, een organisatorische basis hadden waardoor zij hun invloed konden vergroten. Hierdoor ontstond onder sommige Ahl al-Hadith het idee een organisatie op te richten. Uiteindelijk zou ‘het breken van de afbeeldingen’ in Medina leidden tot de oprichting van een dergelijke organisatie, namelijk de JSM. Volgens een oud-lid van de

JSM was de JSM een Salafistische organisatie met een ideologie die bestond uit elementen

van zowel al-Albani’s gedachtegoed als dat van al-Wahhaab en Taymiyyah. De focus op de Koran en de Soenna, waarbij onderscheid gemaakt werd tussen goede en slechte Hadith vloeide voort uit de ideologie van al-Albani, terwijl hun interpretatie van geloof, zoals het monotheïsme ofwel tawhid, voortkwam uit de ideologie van de traditionele filosofen Taymiyyah en al-Wahhaab.520

De organisatie

Al-Albani was een belangrijke ideoloog van de JSM, maar Bin Baz was de geestelijk leider. Hij stelde Abu Bakr al-Jaza’iri aan als vice leider van de groep en gaf hem de verantwoordelijkheid over de alledaagse activiteiten. Hij vormde samen met vier van de oprichters van de JSM de bestuursraad van de organisatie. Deze raad kwam volgens ooggetuige al-Huzaymi bijeen om allerlei zaken te bespreken zonder dat Bin Baz of andere geestelijken hiervan wisten, maar al-Utaybi was hier geen onderdeel van.521 Al-Jaza’iri was ook docent aan de Islamitische Universiteit in Medina en was erg loyaal aan zowel de geestelijke als politieke autoriteiten van het land. Een interessant gegeven is dat de leden van

518

Lacroix, Awakening Islam, 85 en 88. Zie paragraaf 4.2 over de vermeende lessen die al-Utaybi zou hebben gevolgd aan Dar al-Hadith.

519 Voor de precieze argumenten van al-Albani zie Lacroix, Awakening Islam, 86. 520

Al Mushawah, ‘Juhayman’s Sins’, 47.

126 de JSM elkaar, net als de Moslimbroeders en de leden van al-Utaybi’s groep, broeders,

ikhwan noemden.522

Gedurende de jaren ’70 groeide het aantal volgelingen van de organisatie en werd er in Medina een hoofdkwartier opgezet dat omgedoopt werd tot ‘Huis van de Broeders’ (Bayt

al-Ikhwan).523 Dit huis werd het verzamelpunt voor de JSM waar lezingen en colleges gegeven werden door ulama. Tevens bevond zich een kleine moskee in het gebouw zodat de beweging zijn eigen regels en rituelen kon toepassen bij het gebed. Zo hielden leden van de JSM hun sandalen aan bij het gebed, terwijl andere moslims altijd op blote voeten bidden.524 Tevens hadden de moskeeën van de organisatie geen nis om de richting van Mekka aan te geven (mihrab), aangezien zij dit als een schadelijke innovatie, bid’a, zagen. Het aantal volgelingen groeide niet alleen in Medina, maar door heel Saoedi-Arabië. Als gevolg van deze groei werden in de grote steden van het Koninkrijk, bijvoorbeeld in Mekka, Riyad en Djedda, soortgelijke ‘Huizen van de Broeders’ opgezet, waarbij elk huis zijn eigen leider of emir had. In Medina bleef het aantal volgelingen echter het grootste. De JSM werd hier zo groot dat meer huizen werden ingelijfd om aan alle leden onderdak te kunnen verlenen. Complete buurten in Medina stonden zelfs onder toezicht van de organisatie.525 Een lid van de JSM was gemakkelijk te herkennen door zijn grote baard en relatief korte tuniek, thawb, die zij tot halverwege de kuit droegen.526

Trofimov beschrijft de JSM eveneens in zijn boek, zij het kort en bondig. Hij noemt het een zendingsnetwerk wat onder toezicht van Bin Baz en andere hoge geestelijken stond, die betaald werden door de staat. Hij beschrijft tevens de rol van al-Utaybi in deze organisatie, namelijk als facilitator van ‘indoctrinatiereisjes’.527

Deze rol wordt door Lacroix bevestigd.528 Ondanks dat al-Utaybi medeoprichter was van de JSM was hij na de oprichting niet één van de leiders. Wel had hij goede contacten met de bestuursraad. Al-Utaybi werd door zijn rol als

522

Lacroix, Awakening Islam, 91.

523 Hegghammer en Lacroix stellen dat dit huis op naam van een vriend van al-Utaybi stond terwijl Trofimov met geen woord rept over het ‘Huis van de Broeders’. Zie Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 107.

524 Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 107-108. 525

Lacroix, Awakening Islam, 91-92.

526 De volgelingen van de Sahwa droegen de thawb tot de enkels. Zie Lacey, Inside the Kingdom, 12 en Lacroix,

Awakening Islam, 88.

527

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 45. 528 Lacroix, Awakening Islam, 92.

127 coördinator van de reizen die door de organisatie werden georganiseerd en zijn rol in de ledenwerving toch een de facto leider van de groep.529

Toen Bin Baz naar Riyad vertrok en op de loonlijst van het Koningshuis kwam begonnen er scheuren in de organisatie te ontstaan.530 Tot die tijd had de JSM de visie van Bin Baz gedeeld. Bin Baz had namelijk een sterke afkeer van de modernisering van het Koninkrijk wat volgens hem bid’a met zich mee bracht, zoals winkelcentra en de televisie. Ook had hij kritiek op de leden van het Koningshuis die portretten van zichzelf ophingen en afgebeeld stonden op Saoedisch geld. Daarnaast traden ze niet streng genoeg op tegen zaken die hij als on-Islamitisch beschouwden, zoals sigaretten en alcohol.531 De JSM, waaronder al-Utaybi nam veel van deze ideeën over van hun geestelijk leider. Zo kon je in de wijken in Medina waar de

JSM controle over had geen winkel meer vinden waar tabak verkocht werd.532 Het feit dat leden van het Koningshuis op geld gedrukt stonden en zij het makkelijker maakten voor vrouwen om een baan te vinden werd ook niet geaccepteerd. Het ging zelfs zo ver dat ze het de autoriteiten kwalijk namen dat zij het toestonden dat er voetbalwedstrijden plaatsvonden in het Koninkrijk. De spelers hadden namelijk een korte broek aan en dat was niet in overeenstemming met de Islam.533 Ook identiteitskaarten en paspoorten waren taboe, aangezien deze duiden op loyaliteit aan een andere entiteit dan God.534 Ondanks de ideologische overeenkomsten zouden ideologische verschillen leiden tot een breuk binnen de groep in 1977 tussen enerzijds een groep van geestelijke geleerden, waaronder Bin Baz en de leider al-Jaza’iri, en anderzijds een groep die geleid werd door Juhayman al-Utaybi. Het gevolg hiervan was dat de JSM uiteenviel en een nieuwe beweging ontstond onder leiding van al-Utaybi, Juhayman’s Ikhwan, die uiteindelijk verantwoordelijk zouden zijn voor het bezetten van de Grote Moskee.535

529 Al Mushawah, ‘Juhayman’s Sins’, 48.

530 In paragraaf 4.2 is al besproken dat Bin Baz in Riyad aan de slag ging, al is niet geheel duidelijk welke functie dit precies was. Trofimov en DeLong-Bas stellen dat hij voorzitter werd van het Departement voor Wetenschappelijk Onderzoek en Voorlichting, terwijl Hegghammer stelt dat hij in 1971 aan het hoofd kwam van de net opgerichte Raad van Religieuze Geleerden en onofficieel de nieuwe Groot Moefti van Saoedi-Arabië was geworden, waar Yizraeli zich bij aansluit.

531 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 43-44. 532

Lacroix, Awakening Islam, 91-92. 533 Lacey, Inside the Kingdom, 12.

534 Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 108 en Lacey, Inside the Kingdom, 12. 535

Lacroix, Awakening Islam, 92, Trofimov, Het Beleg van Mekka, 50, Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 108 en Ménoret, ‘Fighting for the Holy Mosque.’, 123.

128