• No results found

Beschrijving van oorsprong en betekenis in Egypte

5. De Moslim Broeders (Ikhwan) in Egypte en Saoedi-Arabië

5.1 Beschrijving van oorsprong en betekenis in Egypte

Oprichting

In maart 1928 werd de Moslimbroederschap opgericht door Hasan al-Banna. Al-Banna is geboren in 1906 in Egypte in de kleine stad Mahmudiyya in de Nijldelta. Zijn vader was een imam en leraar, die aan de prestigieuze Al-Azhar Universiteit in Caïro gestudeerd had. Hij

349

Wat voor invloed dit precies is geweest zal in hoofdstuk 7 nader op ingegaan worden. 350 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 38-39.

84 was een vroom en traditioneel man en bracht dit over op zijn zoon Hasan.351 Al op jonge leeftijd kwam Hasan al-Banna in aanraking met de groepering Orde van Hasafiyya Broeders die het mystieke Soefisme aanhingen.352 Al-Banna was diep onder de indruk van deze groep en ideologie en hij werd een trouw aanhanger. Toen hij dertien was werd hij al secretaris van een nieuwe groep verwant aan de Orde, Hasafiyya Gemeenschap voor Goede Doelen, die als doel had te vechten voor het behoud van Islamitisch moraal en om het werk van christelijke missionarissen in zijn stad tegen te werken. Deze groep zou volgens al-Banna zelf de voorloper zijn geweest van de Moslimbroederschap. In 1919 werd hij secretaris bij de Hasafiyya Gemeenschap en vond tevens de Egyptische Revolutie, gericht tegen de Britse overheersing, plaats. Al-Banna maakte actief deel uit van deze revolutie door deel te nemen aan demonstraties en het schrijven van nationalistische poëzie.353

Hasan al-Banna ging op zijn dertiende naar de Primaire Lerarenonderwijs School in Damanhur, vlakbij zijn geboorteplaats. Drie jaar later verliet hij deze school en vertrok hij naar Caïro. Daar stond hij ingeschreven bij Dar al-ʻUlum de eerste ‘moderne’ Egyptische staatsschool, waar naast de traditionele godsdienstwetenschappen ook andere wetenschappen gedoceerd werden. Al-Banna werd daar opgeleid om leraar te worden. Gedurende zijn studietijd in Caïro was hij als jongen van het platteland verbaasd over de seculiere en Westerse invloeden in de Egyptische hoofdstad en op zijn school, die volgens hem gericht waren om de invloed van religie in het land te verzwakken. Al-Banna maakte contact met de Hasafiyya Gemeenschap in de hoop zich te kunnen onttrekken van deze antireligieuze invloeden, maar dit bracht hem niet voldoende solaas. Hij ging vaak naar een Salafistische boekhandel, waarvan Muhibb al-Din al-Khatib de eigenaar was en naar Rashid Rida de redacteur van het Islamitische magazine al-Manar. Hij bezocht tevens regelmatig Farid Wajdi en Shaykh al-Dajawi. Allen waren vooraanstaande mannen die onderdeel waren van de religieuze elite in Caïro.354 Beïnvloed door deze mannen, de Hasafiyya Gemeenschap en zijn indrukken van Caïro besloot al-Banna in zijn laatste studiejaar om het zijn persoonlijke missie te maken om de Egyptische jeugd weer de Islamitische levensstijl aan te laten nemen, zonder

351 Mitchell, R.P. The Society of the Muslim Brothers. (New York, Londen: Oxford University Press, 1993), 1-2, 8.

352 Over het Soefisme zal later in de paragraaf nader in worden gegaan. 353 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 2-3.

354

Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 5 en Lia, B. The Society of the Muslim Brothers in Egypt. The

85 seculiere en Westerse invloeden. Dit wilde hij bereiken door les te geven en te prediken, alsook leerlingen en hun ouders te adviseren.355

In 1927 studeerde al-Banna af aan Dar al-ʻUlum en kreeg hij een baan aangeboden op een basisschool in Ismaʻiliyya om Arabisch te doceren. Ismaʻiliyya lag nabij het Suez Kanaal en in en rondom de stad bevonden zich Britse legerbases en het hoofdkantoor van de Suez Canal Company. De buitenlanders woonden in de meest luxe huizen en maakten het meest gebruik van de overheidsvoorzieningen, terwijl de Egyptenaren in armoedige woningen leefden. Dit was een doorn in het oog voor al-Banna. Ondertussen was al-Banna begonnen met lesgeven. Om zijn persoonlijke missie te vervullen besloot hij de ouders van zijn leerlingen ’s avonds te doceren over de Islam. Vervolgens besloot hij niet alleen ouders, maar een ieder die hij kon bereiken in openbare ruimtes, zoals koffiehuizen en moskeeën, te overtuigen van het belang van de Islam. De mensen die hij uiteindelijk zou aanspreken waren niet van hoge komaf, maar waren veelal arbeiders, winkeliers en ambtenaren.356

Al-Banna hield ondanks dat hij in Ismaʻiliyya woonde nog altijd contact met de mensen die in hij Caïro had leren kennen. In 1927 werd de Jonge Moslim Mannen Associatie opgericht door onder meer al-Khatib, de eigenaar van de Salafistische boekenwinkel. Deze organisatie was min of meer een onderdeel van de Nationalistische Partij in Egypte en was zeer anti-Brits. Ze weigerde dan ook te onderhandelen met Groot-Brittannië zolang er Britse soldaten in Egypte aanwezig waren. Al-Banna steunde deze organisatie en trad door zijn connecties met prominente leden onder meer op als gastspreker tijdens de Islamitisch nieuwjaarsviering.357 In 1928 zou al-Banna echter zijn eigen organisatie oprichten toen hij door zes mannen die werkten in een Brits kampement werd benaderd om hen te leiden op hun pad van de Islam. Al-Banna accepteerde dit en richtte met hen de Moslimbroederschap op.358

Ontwikkeling Organisatie in Egypte tot de Tweede Wereldoorlog

Gedurende de eerste drie jaren van de Moslimbroederschap was het verkrijgen van nieuwe leden in Ismaʻiliyya het belangrijkste doel. Al-Banna en zijn afgevaardigden probeerden dit te bereiken door contact te maken met mensen in de stad en op het platteland in moskeeën, koffiehuizen en zelfs bij mensen thuis om hen te overtuigen terug te keren naar het pad van God en de Islam. Het bleek een effectieve campagne want binnen vier jaar waren er al

355

Wickham, C.R. The Muslim Brotherhood. Evolution of an Islamist Movement. (Princeton VS en Woodstock VK: Princeton University Press, 2013), 21.

356 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 7 en Wickham, The Muslim Brotherhood, 21. 357

Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 7-8 en Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 29-30. 358 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 8.

86 verschillende afdelingen van de Broederschap opgezet in Ismaʻiliyya, Port Said, Suez, abu-Suwayr, Shubra Khit en er was ook al sprake van contact in Caïro.359 De Broederschap nam een oud gebouw in Ismaʻiliyya in gebruik als hoofdkwartier. Vervolgens slaagde ze er dankzij financiële bijdragen in om een eigen moskee te bouwen die in 1931 voltooid was. Niet veel later werden hier een jongensschool en een jongensclub aan toegevoegd en in 1932 zelfs een meisjesschool. In de andere steden en dorpen waar de Broederschap zich had gevestigd werd eenzelfde aanpak zichtbaar. Eerst werd een hoofdkwartier in gebruik genomen en vervolgens werd een bouwproject opgezet in de vorm van een moskee of school waardoor mensen aangetrokken werden tot de Broederschap.360

In 1932 werd de eerste tak van de Moslimbroederschap in Caïro opgericht toen al-Banna naar de hoofdstad trok om te werken en aldaar besloot te fuseren met de Gemeenschap voor Islamitische Cultuur die door zijn broer geleid werd. Het hoofdkwartier van de Moslimbroederschap werd van Ismaʻiliyya naar Caïro verplaatst.361

Het aantal afdelingen en leden van de Broederschap bleef groeien in de jaren ’30. Tussen 1936 en 1937 had de Broederschap ongeveer honderd tot honderdvijftig verschillende afdelingen en naar schatting twintigduizend leden.362 Het feit dat de Moslimbroederschap zo veel leden trok was te danken aan een succesvolle organisatie en een professioneel propaganda apparaat.363 In december 1932 werd voor het eerst een nieuwsbrief van de Moslimbroederschap gepubliceerd. Enkele maanden later was al-Banna erin geslaagd een complete krant te laten drukken genaamd

Majallat al-Ikhwan al-Muslimun, de krant van de Moslimbroeders. Vier jaren later verdween

deze krant en kwam er het wekelijkse tijdschrift al-Nadhir, de Waarschuwer, voor terug. Dit tijdschrift verdween ook maar de Moslimbroeders slaagden er telkens weer in hun boodschap via de media te verkondigen.364 Tevens publiceerde de pers de belangrijkste indoctrinatieteksten voor leden, genaamd rasaʻil, ‘berichten’, geschreven door al-Banna. Hierin sprak al-Banna over de Egyptische overheid en de staat van de Egyptische samenleving, maar ook over de ideeën, plichten en verantwoordelijkheden die leden van de Broederschap moeten hebben. Naast de gedrukte propaganda begon de Broederschap ook

359 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 9.

360 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 9, Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 40 en Wickham, The Muslim Brotherhood, 21.

361 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 10. 362

Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 96. 363 Hrair Dekmejian, Islam in Revolution, 75.

364 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 185-186. Voor een uitgebreid overzicht van alle tijdschriften en kranten tot de jaren ‘60 die onder invloed van de Moslimbroederschap stonden zie Mitchell, The Society of the

87 wekelijkse colleges te geven in haar hoofdkwartier of andere afdelingen, maar ook in moskeeën of waar ook maar een groep mensen bijeen kon komen.365

De Moslimbroederschap bleek goed georganiseerd. Nadat het hoofdkwartier naar Caïro was verhuisd werden jaarlijkse conferenties georganiseerd waarbij alle vertegenwoordigers van de verschillende afdelingen binnen de Moslimbroederschap bijeen kwamen. De eerste conferentie vond in 1933 in Ismaʻiliyya plaats. Op deze conferentie werd besloten het Algemene Begeleiding Bureau, Maktab al-Irshad al-ʻAmm, op te zetten, wat nog altijd het besluitvormend orgaan van de organisatie is. Bij de tweede conferentie werd besloten dat alle lokale vertegenwoordigers van de Broederschap hun leden moesten registreren en alle nieuwe leden een geschreven eed van trouw, baya, moest laten afnemen.366 Weer een jaar later werd Hasan al-Banna officieel tot hoogste autoriteit, ‘Algemene Gids’ benoemd en werd besloten criteria voor het lidmaatschap van de Moslimbroederschap in te stellen. Er waren drie gradaties in lidmaatschap. Een lid van het eerste niveau kreeg het predicaat ‘assistent’,

musaʻid, het tweede niveau ‘verwant’, muntasib, en het derde niveau ‘actief’, aʻmil. Elke

moslim die lid wilde worden en bereid was een lidmaatschapskaart te tekenen en contributie wilde betalen werd een ‘assistent’ lid. Wanneer een moslim vervolgens liet zien de principes van de Broederschap te kennen, bijeenkomsten bijwoonde en gehoorzaamheid beloofde werd hij of zij ‘verwant’. Om ‘actief’ lid te worden diende een moslim zich totaal in te zetten voor de groep. Dit betekende dat deze persoon aan fysieke trainingen deelnam en bekwaamheid toonde in zijn of haar kennis van de Koran. Deze persoon diende tevens alle Islamitische vereisten te vervullen, zoals de bedevaartstocht (hadj), het vasten (ramadan) en het geven van bijdragen (zakat). In 1945 veranderde dit systeem door nog twee categorieën van lidmaatschap aan te houden, namelijk ‘tentatieve’ leden of ‘actieve’ leden. De ‘tentatieve’ leden moesten binnen zes maanden laten zien te beschikken over de kwaliteiten om lid te kunnen worden, waarna het een ‘actief’ lid werd.367

De Moslimbroederschap creëerde door de jaren heen hun eigen scholen, ziekenhuizen, bedrijven en zelfs eigen veiligheidstroepen, met als gevolg dat hun invloed in Egypte toenam.368 De Broederschap probeerde ook op een andere manier invloed te krijgen, namelijk door toenadering tot de Egyptische elite te zoeken. Dit lag echter gevoelig binnen de

365 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 13. 366

Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 96.

367 Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 183 en Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 98. Zie voor een uitgebreide beschrijving van de organisatie en lidmaatschap van de Moslimbroederschap Mitchell,

The Society of the Muslim Brothers, 163-184.

88 organisatie. Het merendeel van de leden was namelijk van lage komaf en keurde de luxueuze levensstijl van de elite af. Daarnaast viel het moeilijk te rijmen met de ideologie van de organisatie.369 Desalniettemin was het contact leggen met hooggeplaatste personen nodig om als organisatie invloedrijk te worden. De Broederschap deed dit door onder meer ontmoetingen te arrangeren met hooggeplaatste personen om hen vervolgens kennis te laten maken met de organisatie. Tevens wist de Broederschap de aandacht te trekken door open brieven te publiceren aan politici waarin zij hem complimenteerde voor het opkomen voor de Islam of wanneer hij hervormingen wist te realiseren waar de Broederschap het mee eens was. Op deze manier wist al-Banna in contact te komen met hoge functionarissen en was hij in 1935 zelfs aanwezig bij een receptie van de premier.370

De Broederschap werd in de tweede helft van de jaren ’30 voor het eerst zichtbaar politiek actief. De eerste belangrijke politieke campagne die zij voerde begon in mei 1936 en was gericht op het steunen van de Arabische Opstand tegen de Britse overheersers en de Joodse immigratie in Palestina. Een ‘Centraal Comité voor Hulp naar Palestina’ werd opgericht waarin bijna de gehele top van de Broederschap plaatsnam. Er werd besloten een sponsoractie te lanceren waarbij de opbrengsten ten goede kwamen aan het Arabisch Hoge Comité in Palestina. Er werden comités opgezet die zich bezig hielden met het binnenhalen van donaties bij de lokale afdelingen van de Moslimbroederschap en comités die propaganda voerden in moskeeën en scholen voor de Arabieren in Palestina. Er werden persberichten en artikelen gepubliceerd die het Britse beleid in Palestina aanvielen. Er werden zelfs telegrammen naar de Britse overheid en de Volkenbond gestuurd om te protesteren tegen hetgeen plaatsvond in Palestina. Tevens riep de Broederschap op om Joodse winkeliers te boycotten. Door deze acties verkreeg de Moslimbroederschap een grote naamsbekendheid in Egypte, maar kwam het ook voor het eerst in aanraking met de politie.371

De Egyptische overheid werd eind jaren ’30 nog beïnvloed door de Britten en dus werden pro-Palestina betogingen door de politie verstoord en demonstranten opgepakt. Al-Banna werd ook voor het eerst gearresteerd tijdens een demonstratie in Ismaʻiliyya en zat vier dagen vast. De campagne voor Palestina beheerste de Egyptische politiek. Door de aanhoudende botsingen met de Egyptische politie en uit angst dat de radicale leden van de Moslimbroederschap de strijd met de politie en Egyptische overheid zouden blijven

369 Over de ideologie van de Moslimbroederschap zal verder in deze paragraaf nader op ingegaan worden. 370

Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 136-137. 371 Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 237-238.

89 voortzetten maande al-Banna de organisatie tot het nemen van een meer gematigde positie. Immers de politieke toekomst van de organisatie zou door deze conflicten verspeeld kunnen worden. Een aantal leden van de Moslimbroederschap waren het echter niet eens met deze gematigde positie.372 Het feit dat al-Banna om naamsbekendheid te verkrijgen contact had gelegd met leden van de Egyptische elite was al niet bij iedereen goed gevallen. Toen hij vervolgens opriep om te demonstreren voor Palestina, om daarna de leden van de organisatie weer te verzoeken hun toon te matigen zodat de politieke toekomst van de groep nog niet uitgespeeld zou zijn, was voor een aantal leden een reden om de organisatie te verlaten.373

De Moslimbroederschap in vogelvlucht: De Tweede Wereldoorlog, Revolutie en Nasser

Ondanks de onvrede eind jaren ’30 bleef de Moslimbroederschap toch groeien. In 1940 vormde de organisatie de grootste Islamitische gemeenschap in Egypte. In 1941 bestond de Broederschap uit ongeveer vijfhonderd afdelingen en drie jaar later tussen de duizend en vijftienhonderd afdelingen met honderdduizend tot vijfhonderdduizend leden.374 De Moslimbroederschap was inmiddels ook binnen de Egyptische politiek een belangrijke factor geworden en wilde zelfs kandidaten aandragen voor de volgende parlementsverkiezingen.375 Het zou echter anders lopen door de Tweede Wereldoorlog. Egypte werd door Groot-Brittannië aan haar verplichtingen gehouden door het Anglo-Egyptisch Verdrag, waardoor Egypte de diplomatieke en commerciële relaties met Duitsland verbrak.376 Tevens werd met Britse hulp de media gecensureerd en werden telefoongesprekken, telegrammen en de post in de gaten gehouden.377 Nog belangrijker was het Britse verzoek aan de Egyptische overheid om anti-Britse acties en organisaties de kop in te drukken. Prominente oppositiefiguren werden gearresteerd of onder huisarrest geplaatst. Ondanks het feit dat de

372

Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 246-247. 373

Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 246-247 en Mitchell, The Society of the Muslim Brothers, 17-19.

374 Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 154 en 256. 375

Lia, The Society of the Muslim Brothers in Egypt, 257.

376 Het Anglo-Egyptische Verdrag werd in 1936 getekend uit Britse vrees voor haar positie in het Middellandse Zeegebied. Een voorbeeld hiervan was de expansionistische politiek van Mussolini in dit gebied en in Ethiopië. Het verdrag bracht een officieel einde aan de Britse overheersing in Egypte, echter gaf het Groot-Brittannië het recht 10.000 soldaten en 400 piloten in de Suez Kanaal Zone te houden tot Egypte zelf in staat was dit gebied te beschermen. Tevens verschafte het verdrag de Britten de mogelijkheid om in het geval van een (internationaal) noodgeval een staat van beleg in Egypte af te kondigen en censuur op te leggen bij wie de Britten dit nodig achtten. Tot slot mochten de Britten na ondertekening hun marinebasis in Alexandrië voor acht jaar behouden. Zie Encyclopaedia Britannica. ‘Anglo-Egyptian Treaty. British-Egyptian history [1936].’ Encyclopaedia

Britannica. (Laatst geupdate 17 april 2014): 1 pag. [online encyclopedie], geraadpleegd op 4 november 2015.

Beschikbaar via http://www.britannica.com/event/Anglo-Egyptian-Treaty en Morsy, L. ‘The Military Clauses of the Anglo-Egyptian Treaty of Friendship and Alliance, 1936.’ International Journal of Middle East Studies, Vol. 16, nummer 1 (Maart 1984), 67.

90 Moslimbroederschap een fel tegenstander van de Britten was konden zij een deel van de door de Britten opgelegde restricties ontwijken. De Broederschap was immers een religieuze groep die haar bijeenkomsten veelal in moskeeën hield, wat niet verboden was.378 Desalniettemin werd al-Banna toch in 1941 gearresteerd. Reden hiervoor was dat al-Banna veelvuldig had opgeroepen dat dit het moment was om definitief van de Britten af te komen. Daarbij had al-Banna de door de Britten geïnstalleerde premier Hasan Sabri Pasha verweten niet Islamitisch te zijn.379

De Moslimbroederschap toonde vervolgens zijn macht en invloed, toen een petitie met zo’n elfduizend handtekeningen en de nodige dreigementen werd opgesteld, waarin de vrijlating van al-Banna werd geëist. Ook werd een demonstratie gehouden door studenten van de Moslimbroederschap. Toen zelfs een Egyptische minister al-Banna in de gevangenis bezocht werd het duidelijk voor de premier dat het verstandiger was al-Banna vrij te laten.380 Na zijn vrijlating in oktober 1941 was de relatie tussen de Moslimbroederschap en de Egyptische overheid aanzienlijk verstoord. De antipathie jegens de overheid werd vergroot toen zeventien Moslimbroeders, waaronder al-Banna, zich kandidaat stelde voor de parlementsverkiezingen, maar door de overheid gedwongen werden zich terug te trekken. Een gevolg hiervan was dat al-Banna besloot zich te richten op het versterken van de organisatie. Zo werd eind 1942, of begin 1943, een afdeling opgericht die door de Moslimbroeders de ‘speciale sectie’ werd genoemd, maar beter bekend stond als het ‘Geheime Apparaat’, al-Jihaz al-Sirri, die later betrokken zouden zijn bij vele aanvallen op zowel Egyptische als Britse doelen.381 Naast het Geheime Apparaat werd het ‘systeem van samenwerkende families’ opgezet. Dit systeem had als gevolg dat alle leden van de Moslimbroederschap in kleine groepen, die cellen werden