• No results found

De Belegering van de Grote Moskee in Mekka (1979)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De Belegering van de Grote Moskee in Mekka (1979)"

Copied!
274
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Paul Hendrik Westerhof Masterscriptie

Steenhouwerskade 2a7 9718 DA Groningen S1837419

prof. dr. W.J. van Bekkum

De Belegering van de

Grote Moskee in

Mekka (1979)

Oorzaken en Gevolgen – de Verbanden

met Al-Qa‘ida

(2)
(3)

2

Inhoudsopgave

0. Voorwoord: Verantwoording uitgangspunten in relatie tot boek Trofimov 4

1. Inleiding 8

1.1. Saoedi-Arabië 8

1.2. Het Wahhabisme 18

1.3. Het Koningshuis 27

1.4. Traditie en Moderniteit (algemene beschouwingen) 30

1.5. De Visie van Trofimov 34

2. Mekka 40

2.1. Ka‘ba als Centrum van de Islam 40

2.2. De Saoedi’s als Hoeders van de Heilige Plaatsen 43

2.3. De Grote Moskee: gebouw en betekenis 47

2.4. De Visie van Trofimov 50

3. De Belegering van de Grote Moskee 53

3.1. Feitelijke beschrijving van de gebeurtenissen 53

3.2. Ingreep van de kant van de Saoedi’s 56

3.3. Feitelijke beschrijving afloop 61

3.4. Interpretaties van Trofimov 67

4. Juhayman al-Utaybi: Zijn betekenis voor de Belegering 69

4.1. Persoon – biografie 69

4.2. Loopbaan 70

4.3. Betekenis 73

4.4. Trofimov’s profilering van al-Utaybi: tussen waarheid en fictie 77

5. De Moslim Broeders (Ikhwan) in Egypte en Saoedi-Arabië 83

5.1. Beschrijving van oorsprong en betekenis in Egypte 83

5.2. Komst en betekenis van de Ikhwan in Saoedi-Arabië 97

5.3. Overeenkomsten tussen Wahhabisme en Ikhwan-ideologie 102

5.4. Al-Sahwa al-Islamiyya: een ‘Islamitisch Reveil’ in Saoedi-Arabië116

6. Al-Utaybi en Islamistische Groeperingen en Bewegingen 123

6.1. Al Jamaʻa al-Salafiyya al-Muhtasiba 123

6.2. Juhayman’s Ikhwan – de relatie tot al-Utaybi 128

6.3. Trofimov’s keuze voor Bin Baz: vóórs en tegens 131

(4)

3

7. Al-Qaʻida: Organisatie, Ideologie en Ontstaan 152

7.1. Inleiding op Salafisme en Jihadisme 152

7.2. Verbanden met Ikhwan en groep al-Utaybi 171

7.3. Afghanistanoorlog: ideologische aspecten 174

7.4. De Leiders van Al-Qaʻida (Bin Laden, Azzam, al-Zawahiri) 190

7.5. Relaties tot ideeën- en geloofswereld al-Utaybi 213

7.6. Conclusies op basis van standaardliteratuur en Trofimov 220

8. Al-Maqdisi en al-Utaybi: reëel of fictief verband? 226

8.1. Beschrijving visie Trofimov op al-Maqdisi, de kalme Jihadi 226

8.2. Studie Joas Wagemakers: beschouwingen en conclusies 228

8.3. Eigen voorlopige conclusies 242

9. Samenvatting en Conclusies 245

Appendix A 259

Appendix B 260

Appedix C 261

(5)

4

Voorwoord

Verantwoording uitgangspunten in relatie tot boek Trofimov

‘Yaroslav Trofimov’s Het Beleg van Mekka, gebaseerd op een schat aan informatie vergaard

uit geheime documenten en face-to-face interviews, biedt een aangrijpend, zeer geïnformeerd verhaal van deze gedenkwaardige gebeurtenis’1

‘Trofimov heeft een meeslepend historisch verhaal gemaakt, waarbij hij messiaanse theologie met rechtvaardig geweld, en de corruptie van de Saoedische staat met de medeplichtigheid van de officiële religieuze instituties heeft gemengd.’2

Bovenstaande passages zijn uit twee recensies gehaald over Het Beleg van Mekka. De

Vergeten Opstand en de Geboorte van Al-Qaʻida van Yaroslav Trofimov. Naast de positieve

kritieken over dit werk kreeg Trofimov tevens de ‘Gold Award’ in de boekencompetitie van het Washington Instituut, een Amerikaanse denktank die zich richt op de verbetering van het Amerikaanse beleid ten aanzien van het Midden-Oosten.3 Yaroslav Trofimov is een columnist en correspondent voor The Wall Street Journal. In Trofimov’s wekelijkse column Middle East

Crossroads schrijft hij over de regio.4 Hij is in Kiev, Oekraïne, geboren in 1969, maar bracht zijn jeugd door op Madagaskar. Hij vertrok uiteindelijk naar New York waar hij journalistiek en politieke wetenschappen ging studeren aan de New York University. In 1999 werd Trofimov aangenomen door The Wall Street Journal waarvoor hij naar Rome vertrok. Aangezien Trofimov Arabisch spreekt werd hij al gauw ingezet om verslaglegging te doen van het Midden-Oosten, waarbij hij veelvuldig in Saoedi-Arabië kwam, maar ook in de oorlogsgebieden in Afghanistan en Irak. De ervaringen die Trofimov opdeed gedurende zijn periode als Midden-Oosten correspondent heeft hij uitgewerkt in zijn boek Faith at War: A

Journey on the Frontlines of Islam, from Baghdad to Timbuktu. Na zijn periode in het

Midden-Oosten heeft hij nog gewerkt als Azië correspondent vanuit Singapore en was hij

1 Bradley, J.R. ‘The Siege of Mecca.’ Financial Times 5 januari (2008): 1. 2

Publishers Weekly. ‘The Siege of Mecca, Yaroslav Trofimov, Author’ Publishers Weekly (2007): 1 pag. [magazine gericht op literatuur], geraadpleegd 18 augustus 2015. Beschikbaar via

http://www.publishersweekly.com/978-0-385-51925-0

3 Washington Institute. ‘'The Siege of Mecca': Honoring Winner of Washington Institute Book Prize’

Washington Institute (2009): 1 pag. [denktank t.b.v. verbetering Amerikaanse Midden-Oostenbeleid],

geraadpleegd 18 augustus 2015. Beschikbaar via http://www.washingtoninstitute.org/policy-analysis/view/the-siege-of-mecca-honoring-winner-of-washington-institute-book-prize

4 The Wall Street Journal. ‘Yaroslav Trofimov. Columnist and Senior Correspondent, The Wall Street Journal.’

The Wall Street Journal (Jaar onbekend): 1 pag. [website van krant], geraadpleegd op 18 augustus 2015.

(6)

5 hoofd van The Wall Street Journal bureaus in Afghanistan en Pakistan.5 In 2007 kwam zijn tweede boek Het Beleg van Mekka. De Vergeten Opstand en de Geboorte van Al-Qaʻida uit.

Het Beleg van Mekka. De Vergeten Opstand en de Geboorte van Al-Qaʻida beschrijft de

belegering van de Grote Moskee in Mekka in 1979 door Juhayman al-Utaybi en zijn volgelingen. Er is weinig geschreven over deze historische gebeurtenis. Naast het boek van Trofimov hebben Thomas Hegghammer en Stéphane Lacroix een artikel gepubliceerd en gaat Robert Lacey vrij uitgebreid in op de gebeurtenis in zijn boek Inside the Kingdom. Kings,

Clerics, Modernists, Terrorists, and the Struggle for Saudi Arabia.6 In de verder bestaande

literatuur aangaande Saoedi-Arabië wordt de gebeurtenis vaak wel benoemd, zij het zeer kort en bondig. Volgens Trofimov komt dit voort uit het feit dat het een gevoelige kwestie is in Saoedi-Arabië. De regering stelt de archieven niet open en ontmoedigt onderzoek naar deze gebeurtenis. Vele aspecten van de crisis zijn wegens politieke gevoeligheid tevens geheim in de Westerse archieven.7 In deze scriptie zal blijken waarom deze gebeurtenis een gevoelige kwestie is in Saoedi-Arabië.

Wat het boek van Trofimov interessant maakt, naast het feit dat het een van de weinige publicaties is die over de belegering van Mekka gaat, is dat het een zeer interessante subtitel heeft: ‘De Vergeten Opstand en de Geboorte van Al-Qaʻida.’ Met deze subtitel stelt Trofimov dat er een verband bestaat tussen het Beleg van Mekka door Juhayman al-Utaybi en het ontstaan van Al-Qaʻida. In het boek verdedigt Trofimov deze stellingname onder meer met de volgende passage: ‘In vele opzichten was Juhaymans multinationale onderneming waarin

voor het eerst de door de wahhabieten geïnspireerde geloofsijver van de Saoedische radicalen met de conspiratieve vaardigheden van de Egyptische Jihadisten werd gecombineerd, een voorloper van Al-Qaʻida zelf. Het zijn deze twee stromen- die respectievelijk worden vertegenwoordigd door Bin Laden en zijn Egyptische rechterhand Ayman al-Zawahiri- die meer dan tien jaar later de kern zouden vormen van een moorddadig netwerk dat de wereld heeft geteisterd.’8

5

Random House. ‘The Author’ Random House (jaar onbekend): 1 pag. [website van de uitgever Trofimov], geraadpleegd op 19 augustus 2015. Beschikbaar via

https://www.randomhouse.com/doubleday/siegeofmecca/theAuthor.php

6 Zie Hegghammer, T. en S. Laxroix. ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia: The Story of Juhayman Al-Utaybi Revisited.’ International Journal of Middle East Studies 39 (2007): 103-122 en Lacey, R. Inside the Kingdom.

Kings, Clerics, Modernists, Terrorists, and the Struggle for Saudi Arabia. New York, Londen: Penguin Books,

2009.

7 Trofimov, Y. Het Beleg van Mekka. De Vergeten Opstand en de Geboorte van Al-Qaʻida. (Amsterdam, Antwerpen: Uitgeverij Contact, 2008), 299.

(7)

6 Het verband dat Trofimov ziet tussen de belegering van al-Utaybi’s groepering en het uiteindelijke ontstaan van Al-Qaʻida is mijns inziens interessant en zal het onderwerp vormen van deze scriptie. De hoofdvraag van deze scriptie is: In hoeverre heeft de belegering van de

Grote Moskee in 1979 geleid tot de geboorte van Al-Qaʻida? Om deze vraag te beantwoorden

is de scriptie opgedeeld in acht hoofdstukken. Het boek van Yaroslav Trofimov zal de rode draad van de scriptie vormen.

Het eerste hoofdstuk gaat over Saoedi-Arabië, waarbij het land, de staatsreligie, het Koningshuis en de frictie tussen traditie en moderniteit die het land kent. Het tweede hoofdstuk gaat over Mekka, de Grote Moskee en de Kaʻaba. Hoofdstuk een en twee zijn inleidende hoofdstukken en zijn geschreven zodat de lezer de gebeurtenissen in Mekka in 1979 beter kan begrijpen. Het derde hoofdstuk over de belegering van de Grote Moskee door Juhayman al-Utaybi en de ingreep van de Saoedische overheid op deze actie, alsmede een beschrijving van de afloop. Hoofdstuk vier gaat dieper in op de persoon verantwoordelijk voor de belegering van de Grote Moskee in 1979, Juhayman al-Utaybi. Hoofdstuk vijf gaat in op de Moslimbroederschap in Egypte en de rol van Moslimbroeders in Saoedi-Arabië. Hoofdstuk zes gaat over Islamistische groeperingen en bewegingen waar Juhayman al-Utaybi onderdeel van is geweest.9 Vervolgens gaat hoofdstuk zeven in op Al-Qaʻida, de leiders ervan, de ideologie en de Afghanistanoorlog. Vervolgens wordt er geanalyseerd welke relaties er bestaan ten opzichte van Juhayman al-Utaybi’s ideeën en geloofswereld met die van de kopstukken van Al-Qaʻida. Tot slot gaat hoofdstuk acht in op Abu Mohammed al-Maqdisi, ‘de kalme Jihadi’. Trofimov stelt in zijn boek dat de prediker al-Maqdisi beïnvloed is door Juhayman al-Utaybi en diens gedachtegoed overbracht op toekomstige Jihadi’s, waaronder Abu Musab al-Zarqawi, die het gezicht was van Al-Qaʻida in Irak. In hoofdstuk acht wordt onderzocht of er een reëel verband bestaat tussen al-Utaybi en al-Maqdisi. De scriptie zal uiteraard afgerond worden met een samenvatting en conclusie. In alle hoofdstukken zal tevens de visie en interpretaties van Trofimov op de verschillende onderwerpen belicht worden. Als gezegd zal het boek Het Beleg van Mekka. De Vergeten Opstand en de Geboorte van

Al-Qaʻida van Yaroslav Trofimov de rode draad vormen van de scriptie, waarin antwoord

9 Islamistisch is niet hetzelfde als Islamitisch. Islamistisch komt van het fenomeen Islamisme, wat ook wel ‘politieke Islam’ wordt genoemd. Heel kort gezegd pleitten Islamisten voor de oprichting van een ‘Islamitische Orde’ of Nizam Islami. Deze orde kenmerkt zich door de toepassing van de Sharia. Islamisten baseren zich veelal op een vrij letterlijke interpretatie van de heilige geschriften, de Koran en de Hadith. Later in deze scriptie zal stilgestaan worden bij de begrippen Sharia en Hadith. Krämer, G. ‘Political Islam.’ Encyclopedia of Islam

(8)
(9)

8

1. Inleiding

1.1 Saoedi-Arabië

De campagne van ibn Saoed

Saoedi-Arabië is het enige land ter wereld die haar naam ontleent aan de naam van de heersende familie, al-Saoed. De letterlijke vertaling van Saoedi-Arabië is namelijk Arabië van de al-Saoed’s. Deze naam werd in 1932 aangenomen, een aantal jaren nadat het land was verenigd door de stichter van het Koninkrijk, Abdoelaziz bin Saoed.10 Abdoelaziz bin Saoed, wiens volledige naam Abdoelaziz ibn ʻAbd al-Rahman al-Saoed is, wordt vaak kortweg ibn Saoed genoemd.11

In 1902 werd een belangrijke stap gezet naar de eenwording van Saoedi-Arabië toen ibn Saoed met vijftig man het Masmak fort in Riyad wist te veroveren op de Rasjidi’s, de op dat moment heersende familie in Riyad en rivalen van de al-Saoed’s. Na de val van het fort, waarbij de Rasjidi gouverneur werd gedood, zwoer de stadsbevolking trouw aan ibn Saoed en werd Riyad de uitvalsbasis van waaruit hij het huidige Saoedi-Arabië creëerde.12 Ibn Saoed lanceerde vanuit Riyad diverse succesvolle militaire campagnes in het zuiden en oosten van Nadjd, met als gevolg dat de Rasjidi’s in Nadjd zich terugtrokken naar Qasim, wat ten noorden van Riyad ligt.13 Toen ibn Saoed in juni 1904 erin slaagde om ook het gebied Qasim op de Rasjidi’s te veroveren besloot Ibn Rashid, leider van de Rasjidi’s, de hulp van de Ottomanen in te roepen.14

Delen van het gebiedvan wat men nu als Saoedi-Arabië kent, stond begin twintigste eeuw nog onder het gezag van het Ottomaanse Rijk. De Ottomaanse Sultan had er baat bij dat er een machtsbalans gehandhaafd zou worden op het Arabisch Schiereiland. Eén machtig en ambitieus persoon op het Arabisch Schiereiland zou namelijk een bedreiging kunnen vormen voor de belangrijke gebieden van het Ottomaanse Rijk, zoals Irak en Syrië. De Rasjidi’s en Saoedis’s vormden een dergelijke machtsbalans op het Arabisch Schiereiland die de Ottomaanse Sultan koesterde. Wanneer het er op leek dat één van de partijen te machtig werd greep hij in. Zoals uit het bovenstaande is gebleken rukte Ibn Saoed in 1904 op en bedreigde

10 Wilson, P.W. en D.F. Graham. Saudi Arabia. The Coming Storm. (Armonk (NY): M.E. Sharpe, 1994), 6. 11 Al-Rasheed, M. A History of Saudi Arabia. (Cambridge: Cambridge University Press, 2002), 39.

12

Aarts, P. en C. Roelants. Saoedi-Arabië. De Revolutie die nog moet komen. (Amsterdam: Nieuw Amsterdam

Uitgevers, 2013), 18.

13 Al-Rasheed, A History of Saudi Arabia, 40. 14

(10)

9 hij de machtsbalans, waardoor de Sultan zich genoodzaakt zag te interveniëren.15 Dat de Ottomanen dit beleid niet konden volhouden zou later blijken.

In 1904 verloor ibn Saoed een slag tegen de Ottomanen en de Rasjidi’s, maar waren zij niet in staat om ibn Saoed volledig op de knieën te krijgen. Ibn Saoed verloor zijn recentelijk gewonnen gebieden in Qasim, maar wist in 1906, toen de Ottomanen zich terugtrokken uit Nadjd, geheel Qasim te veroveren op de Rasjidi’s en Ibn Rasjid te doden.16

De Ottomanen erkenden vervolgens ibn Saoed als de facto heerser van Qasim en het zuiden van Nadjd. Nadat Qasim veiliggesteld was besloot ibn Saoed zich te richten op Hasa, een provincie in het oosten van het Arabische schiereiland. Hasa, waar veel Sjiieten wonen, stond sinds 1870 onder controle van de Ottomanen.17 Dat ibn Saoed naast een veroveraar een uitstekend strateeg was bleek gedurende de periode 1902-1932, en ook nu weer. In mei 1914 sloot hij namelijk een verdrag met de Ottomanen waarin hij trouw zweerde aan het Ottomaanse Rijk. In ruil hiervoor werd hij tot gouverneur van Nadjd en Hasa benoemd. Aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog was Ibn Saoed erin geslaagd Hasa, Nadjd en Qasim te veroveren.18 Als gezegd had Ibn Saoed dit niet enkel aan militaire macht te danken, maar ook aan zijn gevoel voor politieke strategie. Hij maakte volgens Wilson en Graham gebruik van de tribale traditie, die kenmerkend is voor het Arabisch Schiereiland, om zijn Rijk uit te breiden. ‘Zoals het traditionele sjeiks betaamd, speelde hij interne en externe vijanden tegen elkaar uit en beïnvloedde vriend en vijand door genereuze giften. Hij creëerde bondgenoten door middel van strategische huwelijken en beraadslaagde met zijn onderdanen in de majlis, ofwel raad, waarin zijn onderdanen de kans kregen hun gedachten te laten spreken, om gunsten of oordelen te vragen, of simpelweg van zijn vrijgevigheid gebruik konden maken.’19 Een belangrijk onderdeel van Ibn Saoed’s strategie bleek echter lastig te realiseren, namelijk een bondgenootschap sluiten met de Britten.

Groot-Brittannië en de Eerste Wereldoorlog

Al sinds 1903 probeerde ibn Saoed steun te krijgen van de Britten om de Turken uit het oosten van het Arabisch Schiereiland te verdrijven en om zo zijn macht te vergroten. Maar de Britten wilden de goede relatie die zij op moment nog hadden met de Ottomanen niet op het

15 Al-Rasheed, M. Politics in an Arabian Oasis. The Rashidis of Saudi Arabia. (Londen, New York: I.B. Tauris Publishers, 1997), 208-209.

16 Champion, The Paradoxical Kingdom., 38. 17 Al-Rasheed, A History of Saudi Arabia, 40. 18

(11)

10 spel zetten ten faveure van een sjeik. Ibn Saoed meende de Britse steun nodig hebben aangezien hij vreesde dat wanneer hij zijn grondgebied in het oosten zou vergrootten de Ottomanen via de zee een invasie konden uitvoeren om deze gebieden weer in te lijven. De Britten waren aanwezig in het Golfgebied en konden als buffer tegen deze Ottomaanse dreiging dienen. Het leek er even op dat de Britten rond 1914 aan de wens van ibn Saoed zouden voldoen en hem zouden steunen als bondgenoot. Ibn Saoed werd namelijk in een Brits rapport genoemd als ‘sterkste macht in Arabië’ terwijl in een ander rapport, van kapitein Shakespear, een Britse agent in Arabië, de groeiende Arabische afkeer van het Ottomaanse Rijk werd genoemd, maar ook de toenemende zwakte van het Ottomaanse Rijk. Toen de Eerste Wereldoorlog aanbrak en Groot-Brittannië tegenover het Ottomaanse Rijk kwam te staan, leek de weg vrij voor een alliantie tussen de Britten en ibn Saoed. Niets bleek echter minder waar toen de Britten ervoor kozen om Sjarief Hoessein van Hedjaz, een rivaal van ibn Saoed, in het westen van het Arabisch Schiereiland tot bondgenoot te maken.20 De reden hiervoor was dat de Britten veronderstelden dat de Sjarief van Hedjaz door zijn religieuze betekenis in de regio een meer waardevolle en sterkere bondgenoot voor hen zou zijn.21 Ibn Saoed verkeerde aan het begin van de Eerste Wereldoorlog in een diplomatiek lastige positie. Zijn rivaal Hoessein was een bondgenoot van de Britten en zijn andere rivalen, de Rasjidi’s, die nog immer aanwezig waren in het noorden van Nadjd, kozen de kant van de Ottomanen. Ibn Saoed moest een overweging maken met welke grootmacht hij een bondgenootschap wilde en kon sluiten om zijn gebieden zeker te kunnen stellen. Om geen alliantie met de Ottomanen of de Britten aan te gaan was geen optie aangezien een van zijn rivalen uiteindelijk bij de winnende mogendheden van de oorlog zou horen en de kans dan zeer groot zou zijn dat de winnende rivaal het sterkste zou worden in Arabië en hoogstwaarschijnlijk Ibn Saoed zou willen verdrijven. In 1914 had Ibn Saoed al een verdrag met de Ottomanen gesloten waarin hij tot gouverneur van Nadjd en Hasa was benoemd. Ondanks dat de Britten direct bij aanvang van de Eerste Wereldoorlog Sjarief Hoessein tot bondgenoot hadden gemaakt, werd er toch een gezant naar Ibn Saoed gestuurd om wellicht ook tot een samenwerking te komen. Deze gezant, kapitein Shakespear, moest proberen om Ibn Saoed toch te verleiden om tot een overeenkomst te komen die voor zowel de Britten als

20 Champion, The Paradoxical Kingdom., 40-41. 21

(12)

11 ibn Saoed gunstig zou uitpakken. In ruil voor ibn Saoed’s medewerking om de vrede te bewaren in de Golf en de Britten ondersteuning te bieden in het veroveren van Basra, zouden de Britten een verdrag tekenen waarin ibn Saoed als onafhankelijk heerser van Nadjd en Hasa erkend werd en waarin hem bescherming vanaf de zee tegen Ottomaanse aanvallen werd beloofd.22

Ibn Saoed stond in eerste instantie neutraal tegenover dit voorstel. Hij wilde de Britten pas tegemoet komen wanneer zij bovengenoemd verdrag opgesteld en ondertekend hadden.23 Ondertussen hadden de Ottomanen Ibn Rasjid, hoofd van de Rasjidi’s, tot bevelhebber van de gehele Nadjd benoemd en 25 Duitse en Turkse officieren tezamen met driehonderd soldaten gestuurd ter ondersteuning.24 Ondanks dat ibn Saoed de Britten had gemeld neutraal te blijven trok hij in 1915, vermoedelijk door de toegenomen dreiging van de Rasjidi’s, tegen hen ten strijde. Kapitein Shakespear trok samen met Ibn Saoed ten strijde in de Slag om Jarrab, maar kwam hierbij om het leven. Ibn Saoed verloor de veldslag en kwam met de rug tegen de muur te staan. Als gevolg hiervan besloot hij toch met de Britten in zee te gaan en ondertekende op 26 december 1915 het Anglo-Saoedi Verdrag. Na ondertekening van het verdrag kreeg Ibn Saoed wapens en geld van de Britten, echter daarvoor diende hij zich in de toekomst te onthouden van samenwerking of het sluiten van verdragen met andere buitenlandse mogendheden. Ibn Saoed diende zich tevens te onthouden van enige agressie of inmenging jegens Koeweit, Bahrein en de sjeiks van Qatar en Oman.25

Op 5 juni 1916 kondigde Sjarief Hoessein het begin van de Arabische Opstand tegen het Ottomaanse Kalifaat aan en in december 1916 benoemde hij zichzelf tot Koning van de Arabische Staten. Frankrijk en Groot-Brittannië besloten niet verder te gaan dan hem tot Koning van Hedjaz te benoemen. Ibn Saoed zag dit met lede ogen aan en wees de claim van Hoessein als koning af en weigerde actief bij te dragen aan de opstand. Desalniettemin verklaarde hij zijn steun aan de Arabische Opstand. Dit deed ibn Saoed echter enkel wegens zijn alliantie met de Britten en niet omdat hij Hoessein wilde steunen in zijn strijd tegen de Ottomanen. Ibn Saoed was op dat moment überhaupt niet in staat militair bij te dragen. Ibn

22 Safran, N. Saudi Arabia. The Ceaseless Quest for Security. (Cambridge, Massachusetts en Londen: The Belknap Press of Harvard University Press, 1985), 37 en Champion, The Paradoxical Kingdom., 41. 23 Safran, Saudi Arabia, 37.

24 Al-Rasheed, Politics in an Arabian Oasis, 215. 25

(13)

12 Saoed kampte met interne problemen, aangezien enkele stammen die hem eerder loyaal waren in opstand kwamen en hij dit de kop in moest zien te drukken.26

In de herfst van 1917 probeerden de Britten ibn Saoed weer bij te laten dragen aan de strijd op het Arabisch Schiereiland door hem te verzoeken de strijd tegen de Rasjidi’s op te pakken. Ibn Saoed was op dat moment echter in een dispuut verwikkeld met zijn andere rivaal Sjarief Hoessein. Hoessein was namelijk de controle over de strategisch belangrijke oase Khoerma verloren aangezien het lokale stamhoofd overliep naar ibn Saoed. De Britten accepteerden niet dat hun bondgenoten in plaats van tegen de Ottomanen en de Rasjidi’s tegen elkaar zouden gaan vechten en oefenden druk uit op ibn Saoed om zich weer te gaan richten op de strijd tegen de Rasjidi’s.27

Ibn Saoed honoreerde dit Britse verzoek en lanceerde met behulp van Britse wapens een aantal aanvallen op de Rasjidi’s en op hun hoofdstad Ha’il. Hij slaagde er echter niet in deze stad te veroveren. Niet veel later na deze aanval trokken de Ottomanen zich terug uit dit gebied en kwam er een einde aan de Eerste Wereldoorlog.28

Post-Ottomaans Arabië: Rivaliteit tussen de Hasjemieten en ibn Saoed

Hoewel de Eerste Wereldoorlog voorbij was, ging de strijd op het Arabisch Schiereiland tussen Ibn Saoed en zijn rivalen onverminderd door. Ibn Saoed bleef de strijd tegen de Rasjidi’s voortzetten. Dit was een logische keuze aangezien de Ottomanen, die de Rasjidi’s steunden, de oorlog verloren hadden en zich hadden teruggetrokken uit het gebied. Ibn Saoed zag zijn kans schoon om met zijn rivalen af te rekenen en slaagde hier uiteindelijk in 1921 in, toen hij op 4 november Ha’il wist te veroveren.29

Ondertussen moest ibn Saoed zich ook focussen op het westen, aangezien zijn relatie met Sjarief Hoessein verslechterde en de spanningen om Khoerma weer toenamen.30

Khoerma was een kleine oasestad waar Khalid ibn Mansur ibn Luwai aan het hoofd stond. Khalid was een lid van de familie Hoessein, maar voelde, net als het merendeel van de inwoners, geen verwantschap met de Hasjemieten. Het gros van de bevolking van Khoerma, inclusief Khalid, waren Wahhabisten en voelden zich meer verbonden met ibn Saoed die het

26

Champion, The Paradoxical Kingdom., 42-43. 27 Safran, Saudi Arabia, 39-40.

28 Al-Rasheed, A History of Saudi Arabia, 43 en Safran, Saudi Arabia, 40. 29

(14)

13 Wahhabisme propageerde.31 In 1917, toen het dispuut omtrent Khoerma ontstond, verzocht Khalid ibn Mansur ibn Luwai ibn Saoed om steun tegen Hoessein. Ibn Saoed was hiertoe echter toen nog niet bereid en richtte zich eerst op het veroveren van Ha’il. Een gevolg hiervan was dat Khalid zelf in opstand kwam tegen Hoessein, zonder toestemming van ibn Saoed.32 Ondertussen had de aan Khoerma grenzende oasestad Turaba zich eveneens tegen Hoessein afgezet, waardoor de situatie nog meer gespannen werd. Aangezien Sjarief Hoessein nog altijd bondgenoten was met de Britten en ibn Saoed zijn relatie met de Britten niet wilde schaden poogde hij een gewapend conflict met Hoessein te voorkomen door contact te zoeken met de zoon van Hoessein, Abdoellah. Middels briefcontact beweerde Abdoellah een vreedzame oplossing te willen voor de situatie in Khoerma en Turaba, echter in werkelijkheid rukte hij met een leger op naar Turaba om de steden weer onder Hasjemietisch gezag terug te brengen. Ibn Saoed kwam hier tijdig achter en zocht vervolgens contact met de Britten waarin hij hen van de situatie op de hoogte bracht. Hij benadrukte nogmaals geen strijd te willen leveren en hij gaf aan niet verantwoordelijk te zijn mocht er een strijd ontstaan in Khoerma of Turaba. De Britten reageerden echter niet en ibn Saoed zag zich genoodzaakt zijn ‘religieuze broeders’, oftewel de Ikhwan, te sturen naar Turaba.33

De Ikhwan waren bedoeïen die zich hadden bekeerd tot de orthodoxe Islam van de Hanbali school en hetgeen wat door al-Shaykh Mohammed ibn Abd al Wahhaab werd gepredikt. De Broeders waren het eerste georganiseerde leger aan wie de leer van al-Wahhaab onderwezen werd. Mannen werden gerekruteerd uit de nomadische stammen om onderdeel te worden van de Broeders. De Broeders werden gedreven door een religieus fanatisme en vormden de stoottroepen van ibn Saoed.34 In de nacht van 25 op 26 mei 1919 trok Khalid ibn Mansur ibn Luwai met een groep van 5500 Broeders op naar het kamp van Abdoellah Hussein en richtte een bloedbad aan onder de Hasjemietische troepen.35 De gevolgen van deze gebeurtenis waren aanzienlijk. Door deze nederlaag lag de weg naar Hedjaz open voor ibn Saoed en bleken de Britten op het verkeerde paard gewed te hebben. De Britten wisten namelijk na de Eerste Wereldoorlog niet wat ze aan moesten met Hoessein en ibn Saoed. Zolang deze twee rivalen sterk bleven en elkaar bevochten zou het Arabisch Schiereiland instabiel blijven. De

31 In de volgende paragraaf zal er aandacht geschonken worden aan het Wahhabisme en de verbondenheid van deze tak van Islam met de familie Saoed. Habib, J.S. Ibn Sa’uds Warriors of Islam. The Ikhwan of Najd and

Their Role in the Creation of the Saudi Kingdom, 1910-1930. (Leiden: E.J. Brill, 1978), 89.

32 Kostiner, J. The Making of Saudi Arabia 1916-1936. From Chieftaincy to Monarchical State. (New York: Oxford University Press, Inc. 1993), 37-38.

33 Habib, Ibn Sa’uds Warriors of Islam, 90-92.

34 Over de Ikhwan zal later in de deze scriptie (paragraaf 6.4) meer volgen. Habib, Ibn Sa’uds Warriors of Islam, 16-17 en Trofimov, Het Beleg van Mekka, 32.

(15)

14 Britten kozen uiteindelijk voor een oplossing waarin er maar plek zou zijn voor één heerser in Arabië. Dit moest Hoessein worden, aangezien hij militair sterker werd geacht dan ibn Saoed. Als uiting van Britse steun aan de Hasjemieten had Groot-Brittannië de zonen van Hoessein, Abdoellah en Faisal koning van respectievelijk Trans Jordanië en Irak gemaakt. Na de nederlaag van Abdoellah moesten de Britten hun strategie aanpassen en moest er een oplossing voor de dreiging van ibn Saoed en zijn Broeders komen. De Britten stuurden ibn Saoed een ultimatum waarin ze eisten dat hij zijn troepen terugtrok naar Nadjd, anders zouden ze dit als een daad van agressie jegens Groot-Brittannië beschouwen, met alle gevolgen van dien. Ibn Saoed zwichtte en na bemiddeling van de Britten werd een wapenstilstand tussen Hoessein en ibn Saoed getekend.36

Ondanks dat ibn Saoed niet kon doorstoten naar Hedjaz zag hij in dat zijn macht groeiende was en maakte gebruik van zijn Broeders om zijn gebied uit te breiden. Asir, in het zuidwesten van Arabië, werd in 1920 veroverd en als gezegd Ha’il in 1921. Ondertussen bleek de relatie tussen Hoessein en ibn Saoed, ondanks de wapenstilstand, nog immer slecht te zijn. Na een geschil over veiligheidsgaranties van inwoners van Nadjd tijdens de pelgrimstochten naar Mekka moest Groot-Brittannië weer interveniëren om de vrede te bewaren.37 Arabië begon meer en meer een last voor de Britten te worden en daarom besloten zij een conferentie in 1923 in Koeweit te organiseren, waarbij alle geschillen tussen de Hasjemietische staten en ibn Saoed uitgesproken dienden te worden. Gedurende deze conferentie maakten de Britten bekend dat ze alle subsidies naar alle partijen stop zouden zetten per 31 maart 1924. Vervolgens ondermijnde Hoessein de voortgang van de gehele conferentie waardoor er een eind aan kwam, tot grote teleurstelling van de Britten die steeds meer moeite met Hoessein kregen. Toen op 3 maart het Ottomaanse Parlement officieel een einde maakte aan het bestaan van het Ottomaanse Kalifaat, besloot Hoessein twee dagen later zichzelf tot nieuwe Kalief uit te roepen. Ibn Saoed accepteerde dit niet en besloot deze provocatie te beantwoorden met een aanval op Hedjaz.38

De Broeders van ibn Saoed veroverden in augustus 1924 Ta’if en richtten aldaar een bloedbad aan.39 De Britten waren niet langer bereid Hoessein te steunen en weigerden zich te mengen in de strijd. Ze verklaarden neutraal tegenover dit geschil te staan en bestempelden de situatie in Hedjaz als ‘een religieus geschil’. Ook stonden ze het de zoons van Hoessein niet toe om

36 Safran, Saudi Arabia, 42-43.

37 Champion, The Paradoxical Kingdom, 44. 38

Safran, Saudi Arabia, 47.

(16)

15 Trans Jordanië en Irak bij de strijd te betrekken. Op 3 oktober werd Hoessein gedwongen af te treden en werd hij door zijn zoon Ali opgevolgd. Op 18 oktober 1924 viel Mekka in handen van de Broeders en in december 1925 was Hedjaz geheel onder controle van ibn Saoed, waarna hij zich tot Sultan van Nadjd en Koning van Hedjaz uitriep.40 Deze status werd door Europese koloniale machten als Frankrijk, Nederland, de Sovjet-Unie en ook Groot-Brittannië erkend.41

Opstand van de Broeders en stichting Saoedi-Arabië: 1927-1932

Op 20 mei 1927 werd als Britse bevestiging dat zij dit keer ibn Saoed steunden het Verdrag van Jedda getekend ter vervanging van het Anglo-Saoedische Verdrag uit 1915. Dit verdrag was namelijk niet langer representatief nu ibn Saoed zijn gebied had uitgebreid.42 Nu Hedjaz tot de invloedsfeer van ibn Saoed behoorde was zijn grondgebied aanzienlijk uitgebreid. Dit bracht echter ook verantwoordelijkheden met zich mee, namelijk ibn Saoed was nu verantwoordelijk voor het veiligstellen van de pelgrimsroute naar Mekka voor alle moslims die deze tocht maakten. Ibn Saoed diende nu hij over een groot gebied heerste zijn politieke verantwoording te nemen en aandacht te besteden aan het opzetten van overheidsinstituties om het gebied überhaupt te kunnen beheersen. Hij maakte hierbij gebruik van zijn familieleden, die door ibn Saoed zelf werden uitgekozen om overheidstaken op zich te nemen. Ook maakte hij gebruik van het bureaucratisch apparaat wat door zijn voorganger Hoessein was geïnstalleerd. Een voorbeeld hiervan was al-hizb al-watani of wel de Nationalistische Partij, die bestond uit notabelen uit Hedjaz. Deze notabalen zorgden voor een soepele overgang van Hasjemietische overheersing naar Saoedische en werden uitgenodigd om een adviesorgaan te vormen, al-majlis al-ahli. Dit werd in 1925 de Adviesraad werd ofwel majlis

al-shura. De Adviesraad bestond uit dertien personen, vijf uit Mekka, drie uit Medina, drie uit

Jedda en één uit zowel Yanbu als Ta’if en werden uitgekozen door ibn Saoed’s zoon Feisal. De Raad adviseerde ibn Saoed onder meer over budgettaire zaken en wetgeving.43

Ondertussen diende ibn Saoed een oplossing te vinden voor zijn Broeders. De Ikhwan waren van grote waarde geweest voor ibn Saoed, echter hun religieus fanatisme bezorgde hem ook de nodige problemen in Hedjaz. Zo raakten zij slaags met Egyptische militairen in Mekka, die gebruik maakte van hoorns, wat de Broeders niet accepteerden aangezien zij het

40

In 1927 veranderde ibn Saoed zijn titel van Sultan van Nadjd in Koning van Nadjd, zie Safran, Saudi Arabia, 50.

41 Champion, The Paradoxical Kingdom, 44-45. 42

Champion, The Paradoxical Kingdom, 46.

(17)

16 gebruikmaken van instrumenten als heidens zagen. Prins Faisal maakte een eind aan dit conflict, maar het leidde wel tot een einde aan diplomatieke betrekkingen tussen Egypte en ibn Saoed voor tien jaar. De Broeders meenden ook dat de inwoners van Hedjaz allen tot het Wahhabisme bekeerd dienden te worden. Ibn Saoed zag in dat de Broeders een dreiging begonnen te vormen in Hedjaz en stuurde ze daarom terug naar Nadjd en verbood hen om nog langer te plunderen in de gebieden die onder zijn controle waren. Aangezien Trans Jordanië, Irak en de Golfstaten onder Brits gezag stonden was plunderen buiten Saoed’s gebied eveneens geen optie. Het feit dat het de Broeders niet langer toegestaan was om gebieden te veroveren en te plunderen leidde tot wrok jegens ibn Saoed. De Ikhwan waren tevens ontevreden over de aanwezigheid van de Britten op het Arabische Schiereiland, aangezien zij ongelovigen waren. Dat ibn Saoed het hen tevens belette om de ongelovige inwoners van Hedjaz en de Britse mandaatgebieden, Trans Jordanië en Irak, aan te pakken deed de leiders van de Broeders, Faysal al-Dawish en Ibn Bijad, inzien dat er geen andere optie was dan om een rebellie te starten.44

In 1926 tijdens een conferentie van de Broeders in Al-Artawiyah werd een lijst opgemaakt van punten van kritiek op ibn Saoed. Punten van deze lijst waren onder meer het feit dat ibn Saoed zijn zoon Feisal naar Londen, in het christelijke Engeland, had gestuurd en het feit dat ibn Saoed christelijke uitvindingen, ofwel die van de duivel, zoals de telefoon, telegraaf en auto’s toestond. Daarnaast liet hij de Sjiieten in Hasa niet bekeren tot het Wahhabisme. Ibn Saoed reageerde op deze uitkomst van de Ikhwan conferentie door een vergadering in Riyad te beleggen met de leiders van de Broeders, in een poging de gespannen relatie met hen op te lossen.45 Voor al-Dawish bleek deze poging van ibn Saoed geen effect te hebben. Hij wilde ibn Saoed van de troon stoten en wilde om dit te bereiken een confrontatie met de Britten uitlokken. Hij deed dit door met een groep Ikhwan de grens met Irak over te steken en een politiepost aan te vallen.46 Ibn Saoed verkeerde in zwaar weer, aangezien hij een groot deel van de Broeders niet langer onder controle had. Hij kon ook weinig tegen al-Dawish beginnen aangezien een groot deel van ibn Saoed’s onderdanen de Broeders’ ‘heilige oorlog’ tegen de ongelovige Britten steunden. De Britten namen het ibn Saoed kwalijk dat hij zijn Broeders niet langer onder controle had en zo leek de opzet van al-Dawish te slagen tot 1928-1929. In 1928 kregen de Britten de grens steeds beter onder controle en werden aanvallen van de

44 Habib, Ibn Sa’uds Warriors of Islam, 118-119 en 121. 45 Habib, Ibn Sa’uds Warriors of Islam, 122.

46

(18)

17 Broeders steeds vaker afgeweerd. In november 1928 belegde Ibn Saoed een conferentie in Riyad waar meer dan tienduizend bedoeïen aanwezig waren, waaronder leden van de Broeders, stamhoofden, maar ook stedelingen. Ibn Saoed sprak hen toe en maakte duidelijk dat hij degene was die erin geslaagd was alle stammen, steden en gebieden te verenigen, maar bereid was afstand te doen van de troon als zijn onderdanen dit wilden. Het merendeel van de aanwezigen wilden dat ibn Saoed bleef en zo wist hij zich te verzekeren van steun tegen de rebellerende Broeders.47

In 1929 kwam er een einde aan de opstand van de Broeders. Ibn Bijad trok met een groep van 3000 man richting de grens met Irak toen hij berichten doorkreeg dat de Britten hen aan de andere kant stonden op te wachten, met als gevolg dat hij besloot in zuidelijke richting naar Nadjd te trekken om aldaar dorpen en kampen van bedoeïen te plunderen. Dit bleek een miscalculatie van Ibn Bijad. De inwoners van Nadjd hadden begrip voor hun strijd tegen de Britten, maar niet voor het feit dat de Broeders mede-Wahhabisten afslachtten en hun kampen en dorpen plunderden, met als gevolg dat Ibn Bijad zijn steun in Nadjd verloor. Ibn Saoed trok vervolgens op richting Qasim waar hij een nieuw leger rekruteerde waarmee hij de strijd tegen Ibn Bijad en de bij hem aangesloten al-Dawish wilde aangaan. Beide partijen ontmoetten elkaar bij Sibilla waar ibn Saoed de Broeders een verpletterende nederlaag toebracht. Al-Dawish wist te ontkomen en in de periode na de slag bij Sibilla volgden nog enkele schermutselingen die allen door ibn Saoed werden afgeslagen. Toen de naar Koeweit gevluchte al-Dawish op 10 januari 1930 door de Britten werd gevangengenomen kwam er definitief een einde aan de opstand van de Broeders.48

Op 18 september 1932, dertig jaar na de inname van Riyad, besloot Abdoelaziz ibn ʻAbd al-Rahman al-Saoed zijn status als Koning van Hedjaz en Koning van Nadjd te veranderen. Hij deed dit door de gebieden samen te voegen onder de naam het Koninkrijk Saoedi-Arabië, met hemzelf als Koning en zijn zoon Saoed bin Abdoel Aziz al Saoed als Kroonprins.49 In de periode 1902-1932 is ibn Saoed erin geslaagd een Koninkrijk te creëren dat zeventig procent van het Arabisch Schiereiland beslaat, ongeveer 2,2 miljoen vierkante kilometers, waarin de vier gebieden Asir, Nadjd, Hedjaz en Hasa met al hun verschillende inwoners verenigd zijn.50

47 Johns, R. en D. Holden. The House of Saud. The Rise and Rule of the most Powerful Dynasty in the Arab

World. (New York: Holt, Rinehart and Winston, 1982), 92 en Habib, Ibn Sa’uds Warriors of Islam, 129-135.

48 Johns en Holden, The House of Saud, 93-95.

49 Safran, Saudi Arabia, 55 en Johns en Holden, The House of Saud, 96. 50

(19)

18

1.2 Het Wahhabisme

Verbond al-Wahhaab-al Saoed

In de vorige paragraaf is het begrip Wahhabisme al naar voren gekomen in de context van de

Ikhwan, maar wat het Wahhabisme precies behelst en welke rol het speelt in Saoedi-Arabië

zal in deze paragraaf uiteengezet worden. In het voorgaande is tevens de totstandkoming van het Koninkrijk Saoedi-Arabië tussen 1902 en 1932 uiteengezet, echter de oorsprong van de familie Saoed en de ambitie een Rijk te stichten gaat terug naar de 18e eeuw. In 1744 werd een pact gesloten tussen Mohammed bin Saoed, de heerser van de kleine stad Al-Diriyya in Nadjd, en Mohammed ibn Abd al-Wahhaab, een prediker uit Al-Uyayna in Nadjd. Mohammed bin Saoed zwoer al-Wahhaab dat hij en zijn familie zich zouden conformeren naar het Wahhabisme en zouden bijdragen aan de verspreiding ervan, terwijl al-Wahhaab Mohammed bin Saoed als rechtmatig vorst zou erkennen. Dit pact leidde tot de vorming van een nieuw Rijk in Nadjd dat werd gevormd door een politieke elite die bestond uit Mohammed bin Saoed en zijn nakomelingen en een religieuze elite die bestond uit Mohammed ibn Abd al-Wahhaab en zijn nakomelingen die de religieuze titel al-Sheikh kregen.51

Het Arabië van de 18e eeuw viel binnen de grenzen van het Ottomaanse Rijk, echter oefenden zij geen effectieve controle uit over grote delen van het Arabisch Schiereiland, maar enkel binnen de regio’s grenzend aan de Rode Zee en de pelgrimsroute naar Mekka. In Nadjd en de regio’s in het oosten werden verschillende gebieden door lokale emirs geleid. Deze gebieden kenmerkten zich door de vele conflicten tussen stammen.52 Mohammed bin Saoed en Mohammed ibn Abd al-Wahhaab maakten gebruik van deze situatie. In eerste instantie probeerde al-Wahhaab de verschillende emirs en stamhoofden op het schiereiland te overtuigen zich tot het Wahhabisme te bekeren en zich voor de zaak van bin Saoed te scharen door middel van het sturen van brieven.53 Al-Wahhaab slaagde gedeeltelijk in zijn opzet. Meerdere leiders toonden zich bereid zich achter bin Saoed en het Wahhabisme te scharen, aangezien hen dit een nieuwe bondgenoot opleverde tegen rivaliserende stammen. In 1746 meende bin Saoed en al-Wahhaab dat zij sterk genoeg waren om de leiders die niet bereid

51 Lacroix, S. Awakening Islam. The Politics of Religious Dissent in Contemporary Saudi Arabia. (Cambridge (VS) en Londen: Harvard University Press, 2011), 8 en Habib, J.S. ‘Wahhabi Origins of the Contemporary Saudi State’, in M.Ayoob en H. Kosebalaban (eds.), Religion and Politics in Saudi Arabia. Wahhabism and the State. (Londen en Boulder, Colorado: Lynne Rienner Publishers Inc., 2009), 57-58.

52Al-Yassini, A. Religion and State in the Kingdom of Saudi Arabia. (Boulder, Colorado: Westview Press, Inc., 1985), 22.

(20)

19 waren geweest hen te steunen middels geweld op andere ideeën te brengen. Al-Wahhaab was tussen 1744 en 1746 zeer actief geweest in het propageren van het Wahhabisme, en met succes, aangezien een leger van volgelingen geformeerd kon worden waarmee bin Saoed de strijd kon aangaan tegen de stammen die zich niet bij hen aangesloten hadden. Een onderdeel van hetgeen al-Wahhaab propageerde was dat een ieder die zich niet bij bin Saoed en hem aansloot tegenstanders van het Wahhabisme waren en daarmee vijanden van de Islam. Bin Saoed slaagde er in de volgende jaren in zijn machtsgebied te vergroten. In 1773 werd Riyad veroverd, waarna de blik op Hedjaz gericht werd. In 1791 overleed Mohammed bin Saoed, maar zijn opvolger Abd al-Aziz Ibn Mohammed Ibn Saoed zette de coalitie met al-Wahhaab succesvol door. Toen Abd al-Aziz in 1803 werd vermoord nam zijn oudste zoon Saoed het over. In 1792 was al-Wahhaab inmiddels ook overleden, echter werd zijn religieuze werk door zijn vier zonen doorgezet. Ondanks het feit dat Mohammed bin Saoed en Mohammed ibn Abd al-Wahhaab, de grondleggers van het Saoedi-Wahhabi pact, waren overleden, werd hun werk door hun nageslacht voortgezet en hun band in stand gehouden. De veroveringen van Saoed gingen ondertussen door met als hoogtepunt de veroveringen van Mekka en Medina in respectievelijk 1805 en 1806.54

Mohammed bin Saoed was erin geslaagd een eerste Saoedisch Rijk te creëren. Hij installeerde een centrale overheid, wat tot voor kort onmogelijk had geleken door de vele rivaliserende stammen, dorpen en steden. Tevens legde hij in de veroverde gebieden het Wahhabisme op. Het Wahhabisme zou echter ook leiden tot de ondergang van het eerste Saoedische Rijk. De veroveringen van Saoed gingen gepaard met religieus geweld. Uit naam van het Wahhabisme werden moskeeën en tempels gesloopt en werden mensen gedwongen het Wahhabisme aan te nemen. Toen Saoed zijn veroveringstocht doorzette in Irak en verder noordwaarts trok begon Saoed een bedreiging te vormen voor het Ottomaanse Rijk. In Egypte hadden de Ottomanen Mohammed Ali als vazalkoning erkend en ook hij zag in dat er een einde moest worden gemaakt aan de Saoedi-Wahhabitische dreiging. Op verzoek van de Ottomaanse sultan trok hij in 1811 richting het Arabisch Schiereiland om een eind te maken aan dit Saoedisch Rijk, en met succes. Na een campagne van zeven jaar werd de Saoedische hoofdstad Al-Diriyya in 1818 veroverd en kwam er een eind aan het eerste Saoedisch Rijk.55

Mohammed Ali trok zijn troepen vrijwel onmiddellijk terug na zijn overwinning. De belangrijkste steden Mekka en Medina waren namelijk veroverd. Ali had geen belang om

54

(21)

20 Nadjd te bezetten aangezien het te arm en te onrustig was door de vele verschillende stammen die er leefden. In 1814 was Saoed overleden aan de gevolgen van koorts en werd hij opgevolgd door Abdallah. Na de val van Al-Diriyya in 1818 werd Abdallah naar Constantinopel gezonden alwaar hij werd onthoofd. Hiermee leek er een einde te zijn gekomen aan de macht van de Saoed’s, echter niets bleek minder waar. Turki ibn Abdallah ibn Mohammed ibn Saoed, een kleinzoon van de grondlegger van de Saoedische staat Mohammed bin Saoed, zette het werk van zijn grootvader voort. In 1924 slaagde hij erin om vanuit Riyad de Saoedi-Wahhabi coalitie voort te zetten.56 Turki zette de verspreiding van het Wahhabisme door en wist Nadjd in handen te krijgen. In 1830 veroverde hij Hasa en drie jaar later de regio’s grenzend aan de Perzische Golf. Turki had geleerd van zijn voorgangers dat de Ottomanen en Egypte niet weer een Saoedische overheersing in Hedjaz zouden accepteren en bleef daar dus uit de buurt. Desalniettemin kwam er spoedig een einde aan het leiderschap van Turki. In 1831 kwam een neef van hem, Mishari ibn Abd al-Rahman ibn Saoed in opstand en slaagde Mishari er in 1834 in Turki te laten ombrengen. Leden van de Sheikh familie besloten onder druk Mishari als nieuwe leider te erkennen, waarmee het verband tussen al-Wahhaab en Saoed nog immer in stand was. Binnen veertig dagen kwam er echter alweer een einde aan dit leiderschap, toen Mishari door de zoon van Turki, Faisal ibn Turki, werd afgezet.57 Zoals uit het bovenstaande blijkt, kenmerkte het begin van het tweede Saoedisch Rijk zich door interne machtsproblemen in de familie Saoed.

Deze interne problemen zouden aanhouden en uiteindelijk een einde maken aan het tweede Saoedisch Rijk. Daarnaast bleek dat het Wahhabisme een aanzienlijk minder belangrijke rol speelde dan in het eerste Saoedisch Rijk. Volgens auteur Habib is de reden hiervoor dat de interne machtsstrijd er toe had geleid dat de leden van de Saoed familie zich drukker maakten om wie de macht had, dan om de verspreiding van het Wahhabisme.58 In 1865 begonnen de familieproblemen opnieuw toen Abdullah de nieuwe leider werd na de dood van zijn vader Faisal ibn Turki. Zijn broers Saoed, Mohammed en Abd al-Rahman erkenden zijn leiderschap niet, met een familiaire machtsstrijd tot gevolg. De familie al-Rasjid uit het noorden van Nadjd, die al in de vorige paragraaf naar voren kwam, profiteerde van deze machtsstrijd door met steun van de Ottomanen de familie Saoed aan te vallen en hen te verdrijven uit Nadjd en hun hoofdstad Riyad in te nemen. In 1891 ging de laatste Saoedische leider, Abd al-Rahman

56

Voor meer informatie omtrent de persoon en opkomst van Turki ibn Abdallah ibn Mohammed ibn Saoed verwijs ik de lezer naar Winder, R.B. Saudi Arabia in the Nineteenth Century. (Londen: Macmillan, 1965), 60-64.

57

Safran, Saudi Arabia, 14-15.

(22)

21 met zijn zoon en toekomstig stichter van Saoedi-Arabië Abdoelaziz ibn ʻAbd Rahman al-Saoed, in ballingschap naar Koeweit en zo kwam er een einde aan het tweede Saoedisch Rijk. Met het einde van dit Rijk kwam er echter geen einde aan het verbond tussen de al-Saoed’s en al-Sheikhs, aangezien Abdoelaziz ibn ʻAbd al-Rahman al-Saoed gedurende zijn veroveringstocht in Arabië vasthield aan het Wahhabisme. Ibn Saoed versterkte de band met Sheikh zelfs door te trouwen met een Sheikh, Tarfa bint Abdullah Abd Latif Al al-Sheikh. Toen hij in 1932 het Koninkrijk Saoedi-Arabië stichtte bleef het Wahhabisme van groot belang voor het dagelijks leven in het Koninkrijk, aangezien het de religieuze , sociale -, en onderwijsstandaarden bepaald.59

Mohammed ibn Abd al-Wahhaab en de vorming van zijn ideologie

Dat er een verbintenis bestaat tussen de grondlegger van het Wahhabisme en de familie Saoed en dat deze verbintenis is blijven voortbestaan is duidelijk geworden, maar wat het Wahhabisme precies inhoudt nog niet. Om dit te kunnen doen zal ik eerst de grondlegger van het Wahhabisme Mohammed ibn Abd Wahhaab introduceren. Mohammed ibn Abd al-Wahhaab is geboren in 1703 in Al-Uyayna in Nadjd. Hij behoorde tot een prestigieuze familie van juristen en theologen.60 Zijn grootvader, oom en vader waren allen een rechter (qadi).61 Onder begeleiding van zijn vader studeerde hij Koranstudies en Hanbali jurisprudentie. Met Hanbali jurisprudentie wordt gedoeld op de werken van Ahmad ibn Hanbal, een theoloog en jurist uit de 8e-9e eeuw. Hanbal behoorde tot de traditionele Islamitische geleerden, die meenden dat na de Koran, de Soenna de belangrijkste bron van religieuze kennis was.62 Hanbal’s verzameling van Hadith, Musnad, is één van de meest gewaardeerde en bekende werken binnen de Soennitische Hadith verzamelingen.63 De traditionele Islamitische geleerden waar Hanbal toe behoorde geloofden dat echte moslims geloofden in de letterlijke

59 Habib, ‘Wahhabi Origins of the Contemporary Saudi State’, 59-64. 60 Al-Yassini, Religion and State, 22.

61

Al-Yassini, Religion and State, 22 en Delong-Bas, N.J. Wahhabi Islam: From Revival and Reform to Global

Jihad. (New York: Oxford University Press, 2004), 17-18.

62 De Soenna weergeeft het leven van de profeet Mohammed, zoals het is beschreven in de hadith. Er moet dan gedacht worden aan de manier van leven van Mohammed zoals zijn uitspraken, zijn daden en persoonlijke karakteristieken. Soenna is eigenlijk een Arabische term voor ‘manier van doen’, waarbij in dit geval Soenna een weerspiegeling is van de manier van doen van Mohammed. Zie Juynboll, G.H.A. ‘Sunna.’ Encyclopaedia of the

Qur’an. Vol.5 Ed. J.D.McAuliffe. (Leiden: Brill Academic Publishers, 2006), 163-164 en Brown, D.W. ‘Sunna.’ Encyclopedia of Islam and the Muslim World. Vol.2 Ed. R.C. Martin. (New York: Macmillan Reference USA,

2006), 666. 63

(23)

22 goddelijke tekst van de Koran. Daarnaast diende de geloofsbelijdenis van de profeet Mohammed als voorbeeld en dienden zij zich hieraan te committeren om een echte moslim te zijn. De traditionelen pasten dit eveneens toe bij juridische geschillen. Alle geschillen dienden volgens hen opgelost te worden door te putten uit de Soenna, en daarmee de Hadith.64

Dat al-Wahhaab gevoel had voor het bestuderen van religieuze teksten bleek toen hij de Koran uit zijn hoofd kende voor hij tien was.65 Toen hij twintig was begon Mohammed zich meer en meer af te zetten van de moslims uit zijn regio. Hij betichtte hen van polytheïsme, het geloven in meerdere goden, en stond erop dat men zich enkel hield aan de Sharia.66 De geloofsovertuiging van Mohammed botste met dat van de gevestigde religieuze elite, ulama, en had gevolgen voor zijn vader.67 Zijn vader werd ontheven uit zijn functie als rechter en vertrok naar Huraymila, een stadje nabij Al-Uyayna. Al-Wahhaah vertrok niet veel later naar Hedjaz waar hij de pelgrimstocht naar Mekka en Medina maakte. Aldaar woonde hij lessen bij van Sheikhs Abd Allah Ibn Ibrahim Ibn Sayf en Hayat al-Sindi, die beiden bewonderaars waren van de Islamitische geleerde Ahmad Ibn Taymiyyah.68 Taymiyyah leefde in de 13e en 14e eeuw en moest op jonge leeftijd vluchten voor de Mongolen, waarna hij in Damascus terecht kwam. Hij studeerde Islamitische wetenschappen en bestudeerde veelvuldig de Koran en de Hadith. Tijdens zijn studie besteedde hij vooral aandacht aan de werken van Ahmad ibn Hanbal, met name Musnad.69 Taymiyyah propageerde de doctrine van tawhid, ofwel Goddelijke eenheid. Deze doctrine is een absolute vorm van monotheïsme, er is enkel één god en het aanbidden van zaken anders dan de ene God worden afgewezen. Volgens Taymiyyah dienden Islamitische leiders tawhid in de praktijk te brengen door het implementeren en naleven van de Sharia. De leiders die dit niet doen en zelf wetten of regels opstellen moeten

64 Spectorsky, S.A. ‘Ibn Hanbal (780-855).’ Encyclopedia of Islam and the Muslim World. Vol 1. Ed. R.C. Martin. (New York: Macmillan Reference USA, 2004), 334-335.

65 Delong-Bas, N.J. Wahhabi Islam, 18.

66 Sharia is de Islamitische wetgeving, ontstaan gedurende de 2e en 3e eeuw van de Islamitische kalender. Totale en onvoorwaardelijke onderwerping aan de wil van Allah is het fundamentele principe van de Islam. De Islamitische wet is dan ook de uitdrukking van Allah’s gebod voor een Islamitische samenleving. In de toepassing vormt Sharia een systeem van taken die een moslim op grond van zijn religieuze overtuiging dient uit te voeren. De wet, Sharia, vormt een goddelijk gegeven pad van hoe moslims zich dienen te gedragen en die hen begeleidt in de praktische uiting van godsdienstige overtuiging in deze wereld. Zie Coulson, N.J. ‘Sharīʿah’

Encyclopaedia Britannica (Laatst geupdate 11 februari 2014): 1 pag. [online encyclopedie], geraadpleegd 15

april 2015. Beschikbaar via http://www.britannica.com/EBchecked/topic/538793/Shariah. 67 Over het begrip ulama zal later later in deze paragraaf ingegaan worden.

68 Al-Yassini, Religion and State, 23. 69

(24)

23 als ongelovigen, kafir, gezien worden en dienen geëxcommuniceerd, takfir, te worden.70 De lessen die al-Wahhaab volgde over de leer van Taymiyyah hadden grote invloed op hem.71

Kitab al-Tawhid

Al-Wahhaab vervolgde zijn reis van Hedjaz naar Basra in Irak om zijn ideeën om de moslimwereld te hervormen te prediken, wat door de lokale Islamitische geleerden niet werd getolereerd. Al-Wahhaab werd gedwongen het gebied te verlaten, waarna hij terugkeerde naar zijn vader in Huraymila.72 Gedurende zijn periode in Huraymila schreef al-Wahhaab het boek

Kitab al-Tawhid, Boek van het Monotheïsme en begonnen zijn ideeën zich te verspreiden in

Nadjd. Zijn boek was op zichzelf weinig vernieuwend. Het bevatte een verzameling citaten uit de Koran en de Soenna die hij in een bepaalde volgorde had geplaatst. Met dit boek wilde al-Wahhaab de moslims aansporen af te zien van de valse goden of afgoden. De centrale doctrine van zijn boek was dan ook tawhid.73 Volgens al-Wahhaab bestaat tawhid uit drie componenten, namelijk de bevestiging dat er één God is (tawhid al-rububiyya) en de bevestiging van de karakteristieken van God, zoals ze beschreven staan in de Koran en de

Soenna (tawhid ak-asma’ wa-l-sifat), zoals K.1:3 ‘De Meest Barmhartige, de Meest

Genadevolle’.74

Het derde component was de overtuiging dat de aanbidding van God enkel tot God gericht is en op niemand anders, ook geen profeet (tawhid al-uluhiyya).75

In 1740, na de dood van zijn vader, propageerde al-Wahhaab het Wahhabisme op een meer agressieve wijze aan de moslims. Hij verklaarde de oorlog aan een ieder die zich niet conformeerde aan de doctrine van het monotheïsme, tawhid. In deze periode slaagde al-Wahhaab erin zijn invloedsfeer te vergroten, onder meer door het feit dat de leider van zijn geboortestad Al-Uyayna hem bescherming aanbood in zijn stad en het hem toestond zijn ideologie te verspreiden onder de bevolking. Lokale religieuze geleerden uit Nadjd, zoals Riyad, zagen al-Wahhaab meer en meer als een bedreiging en probeerden lokale leiders te

70

Takfir refereert naar de doctrine wanneer de samenleving en de mensen die hier onderdeel van zijn ongelovig (kafir) worden verklaard. Takfir kan als excommunicatie ofwel kerkelijke ban worden vertaald. Zie Gleave, R. ‘Al-Takfir Wa’l-Hijra’ Encyclopedia of Islamic Civilisation and Religion. (New York en Oxon, Canada: Routledge, 2008), 641.

71

Nanninga, P.G.T. Jihadism and Suicide Attacks. Al-Qaeda, al-Sahab and the Meanings of Martyrdom. PhD thesis. (Zuthpen: CPI Koninklijke Wöhrmann, 2014), 52 en Al-Yassini, A. Religion and State, 23.

72 Ménoret, P. The Saudi Enigma. A History. (Londen en New York: Zed Books Ltd., Beiroet: World Book Publishing en Kenilworth Zuid-Afrika: David Philip, New Africa Books, 2005), 44 en Al-Yassini, A. Religion

and State, 23.

73 Ménoret, The Saudi Enigma, 45.

74

Ismael, A & Studenten. De Interpretatie van de Betekenissen van de Koran. (Den Haag: Stichting as-Soennah, 2014), 11.

75

(25)

24 overtuigen een einde te maken aan de Wahhabistische beweging. Zij slaagden hierin toen de leider van Al-Uyayna onder economische druk van een lokale leider zwichtte en eiste dat al-Wahhaab vertrok. Na zijn vertrek uit Al-Uyayna kwam hij in Al-Diriyya terecht waar hij in aanraking kwam met Mohammed bin Saoed met wie hij het eerste Saoedisch Rijk realiseerde.76 De centrale doctrine van de Goddelijke eenheid, tawhid, sloeg gedurende bin Saoed’s veroveringen over op de lokale leiders in Nadjd, die probeerden om de verdeelde stammen te verenigen. Volgelingen van al-Wahhaab noemden zichzelf muwahhidin, ‘Unitariërs’, wat letterlijk ‘Zij die tawhid volgen’ betekent.77

Thema’s Wahhabisme

Naast tawhid kenmerkten enkele andere thema’s het Wahhabisme. Eén daarvan is tawasul, wat tussenkomst betekent. Al-Wahhaab schreef in zijn boek Kitab al-Tawhid dat degene die hulp of bescherming zoekt middels het aanbidden van stenen, bomen en dergelijke een polytheist was. Het verzoek om een Goddelijke tussenkomst, tawasul, kan enkel bewerkstelligd worden door God zelf en niemand anders. Alle moslims die bidden om een Goddelijke tussenkomst in de hoop hulp of bescherming te krijgen dienen daarom monotheïst te zijn, aangezien enkel God hen hierin zou kunnen voorzien. Al-Wahhaab waarschuwde de moslims dat toewijding tot andere heiligen dan God en het aanbidden ervan in heiligdommen als tempels of graven niet getolereerd werd.78

In navolging van tawasul was ziyarat al-qubur, het bezoeken van graven en bouwen van tombes, een ander belangrijk thema. Aangezien al-Wahhaab het aanbidden van stenen en graven als een uiting van polytheïsme zag en een schending van tawhid, was hij een fel tegenstander van de moslims die tombes of gedenkstenen bouwden bij graven. Graven waren veranderd in plekken waar moslims bijeenkwamen om doden te aanbidden, in plaats van een plek om te bidden voor degene die overleden was. Volgens Wahhaab werkte deze situatie polytheïsme in de hand wat voorkomen diende te worden. Volgelingen van al-Wahhaab,

muwahhidin, vernietigden als gevolg hiervan vele begraafplaatsen en tombes die gebouwd

waren in Arabië. Een begraafplaats diende als plek om de herinnering aan de overledene in

76 Al-Yassini, Religion and State, 23-25.

77 DeLong-Bas, N.J. Wahhabism and the Question of Religious Tolerance . (Londen: Lynne Rienner Publishers,Inc., 2009), 12.

(26)

25 stand te houden, niet om de overledene te aanbidden, en daarom diende een graf sober te zijn en dus mochten er geen gedenkstenen, versieringen of inscripties zichtbaar zijn.79

Het principe van excommunicatie van ongelovigen, takfir, was eveneens een belangrijk onderdeel van het Wahhabisme. De invloed van Taymiyyah op al-Wahhaab is met dit principe zichtbaar. Volgens al-Wahhaab bestonden er moslims die zich wel moslim noemden, maar ondertussen polytheist waren. Deze moslims waren hypocriet en dienden als ongelovigen te worden verklaard en zelfs gedood te worden. Volgens al-Wahhaab was het de plicht van elke echte moslim om te vechten tegen deze ongelovige, hypocriete moslims.80 Tot slot kenmerkt het Wahhabisme zich door traditie. Twee belangrijke punten hierin zijn ten eerste dat al-Wahhaab en zijn volgelingen stellen dat God de mensheid beval om enkel aan Hem gehoor te geven en de leer van de Profeet Mohammed te volgen. Een gevolg hiervan was dat zij volledige naleving van de Koran en Soenna eisten van alle moslims. Dit gold ook voor de rechtspraak in hun optiek. Juridische geschillen dienden opgelost te worden aan de hand van de Koran en Soenna. Ten tweede is de afwijzing van bid’a, innovatie, een belangrijk traditioneel kenmerk van het Wahhabisme. Innovatie werd door de Wahhabisten gezien als elke doctrine of actie die niet gebaseerd is op de Koran of de Soenna.81 Met name de afwijzing van bid’a bleek meermaals een gevoelig punt te zijn na de stichting van het Koninkrijk Saoedi-Arabië.82

Rol al-Sheikhs: Ulama

Na de oprichting van het Koninkrijk Saoedi-Arabië werd de Koran tot grondwet benoemd en werd de Sharia, zoals al-Wahhaab het voorschreef, als rechtsvorm gekozen door ibn Saoed.83 Hiermee werd het Wahhaab-Saoed pact doorgezet. Leden van de Sheikh familie, afstammelingen van al-Wahhaab, bleven een rol spelen in Saoedi-Arabië als ulama, religieuze geleerden. De ulama, ‘zij die weten’, bestuderen zowel de Koran als de Soenna.84 Daarnaast bestuderen zij het leven van de Profeet en halen hieruit hun inspiratie in het interpreteren of

79 Al-Yassini, Religion and State, 28. 80 Al-Yassini, Religion and State, 28. 81 Al-Yassini, Religion and State, 29. 82

Over dit punt zal in de paragraaf ‘Traditie en Moderniteit’ ingegaan worden.

83 Habib, ‘Wahhabi Origins of the Contemporary Saudi State’, 67 en Yizraeli, S. Politics and Society in Saudi

Arabia. The Crucial Years of Development 1960-1982. (Londen: Hurst & Company, 2012), 68.

84

(27)

26 het oplossen van juridische geschillen.85 De ulama verkregen traditioneel hun gezag en respect van moslims om meerdere redenen. Niet alle moslims hadden de vaardigheden en de wil om hun levens te wijden aan de studie van de Islam, dus degenen die hier wel in slaagden werden daarvoor gerespecteerd. Daarnaast haalden Soennieten passages uit de Koran waarop zij het gezag van de ulama baseerden. Bijvoorbeeld K.4:59 ‘O jullie die geloven, gehoorzaam Allah, en gehoorzaam de Boodschapper en degenen onder jullie die met gezag zijn bekleed’, waarbij volgens de Soennieten met ‘degenen onder jullie met gezag’ de ulama werden bedoeld.86 Het gezag van de ulama is in vele Islamitische landen inmiddels verminderd, behalve in Saoedi-Arabië, waar de Islamitische wetgeving nog altijd wordt geïnterpreteerd door de ulama. Daarnaast steunen en adviseren zij het Saoedisch Koningshuis.

Al in 1908 ontstond er een informeel leiderschap onder de geestelijkheid, die namens de geestelijkheid de steun aan de Saoed’s bevestigde en de verhoogde status van de al-Sheikh familie onder hen aantoonde. Dit leiderschap bestond uit zeven à negen religieuze geleerden,

ulama, waarvan drie leden van de Sheikh familie. In de jaren ’20 groeide het leiderschap naar

twaalf à vijftien leden en na de opstand van de Ikhwan eind jaren’ 20, waar de religieuze geleerden ibn Saoed hadden gesteund, werd hun invloed groter. Dit wil zeggen dat zij een grotere invloed kregen in de politieke besluitvorming en het beheren van civiele zaken. Op politiek vlak betekende het dat het religieuze leiderschap religieuze legitimiteit aan de Saoed’s verleende om Saoedi-Arabië te leiden. Hiermee gaven zij de steun aan het politiek leiderschap van ibn Saoed en zijn zonen als opvolgers. Naast het verlenen van religieuze legitimiteit aan de koninklijke familie erkenden zij de grenzen van het gebied dat door ibn Saoed was omgedoopt tot het Koninkrijk Saoedi-Arabië en hadden zij invloed op de hoeveelheid buitenlanders die aanwezig mochten zijn in Saoedi-Arabië. Met betrekking tot de civiele zaken werd de invloed van het religieuze leiderschap vergroot op het gebied van juridische zaken, onderwijs en cultuur.87

Ondanks dat het religieuze leiderschap invloed had op politieke en civiele zaken zou het tot 1971 duren voordat het een officieel orgaan werd. Koning Feisal benoemde het leiderschap toen officieel tot Raad van (hooggeplaatste) Religieuze Geleerden. De Raad bestond uit zeventien ulama, waarvan slechts één lid van de Sheikh familie. Het had uiteindelijk

85 Kechichian, J.A. ‘The Role of the Ulama in the Politics of an Islamic State: The Case of Saudi Arabia’

International Journal of Middle East Studies. Vol.18 No 1 (Februari 1986), 55

86

(28)

27 nagenoeg dezelfde functies en invloedsfeer over zaken als voorheen, namelijk de goedkeuring verlenen aan de troonopvolger, de beoordeling van religieuze vraagstukken, het verstrekken van fatwa’s en de Koning van adviezen te voorzien ten aanzien van het overheidsbeleid.88 Er dient echter wel een kanttekening geplaatst te worden bij de invloed van de Raad, aangezien zij betaald worden door het Koningshuis en daarmee feitelijk in dienst zijn van hen.89

Dat er bij de oprichting van de Raad slechts één lid van de Sheikh familie onderdeel hiervan was, duidt er niet op dat er een einde gekomen is aan het pact van de Saoed’s en al-Wahhaab, maar kent andere oorzaken. In tegenstelling tot de meeste belangrijke figuren in het Saoedische Koningshuis hadden de Sheikhs vaak maar één vrouw, waardoor het aantal zonen dat gebaard werd laag bleef. Daarnaast was het halverwege de twintigste eeuw niet meer zo vanzelfsprekend dat een lid van de Sheikh’s een ulama werd.90

Enkele mannen kozen voor een andere carrière, zoals Liwa’ ʻAbd al-Aziz ibn Mohammed, die een militaire carrière koos en als militair attaché in Washington heeft gewerkt en nu een commandant in de Tabuk Provincie is.91 Desalniettemin zitten er in de huidige Raad drie al-Sheikhs, waaronder Sheikh Abdul Aziz Al-Sheikh die de Groot Moefti van Saoedi-Arabië is en de voorzitter binnen de Raad, waardoor de band tussen de Sheikhs en het Koningshuis nog immer zichtbaar is.92

1.3 Het Koningshuis

De familie Saoed: Omvang

De koninklijke familie van Saoedi-Arabië is een opvallende familie door de grootte en de complexiteit ervan. De exacte omvang van de familie is niet bekend. Deze wordt echter geschat tussen de 5000 en 8000 volwassenen.93 Ibn Saoed, stichter van het Koninkrijk en achter-achter-achterkleinzoon van Mohammed bin Saoed, de stichter van het eerste

88 Een fatwa is een advies afgegeven door een erkende religieuze autoriteit op het gebied van recht en traditie waarin antwoord wordt gegeven op een specifieke vraag. Zie Peterson, D.C. ‘Fatwa’. Encyclopedia of Islam and

the Muslim World. Volume 1 .Ed. R.C. Martin. (New York: Macmillan Reference USA, 2004): 255.

89 Bligh, A. ‘The Saudi Religious Elite (Ulama) as Participant in the Political System of the Kingdom.’

International Journal of Middle East Studies. Vol. 17 No.1 (februari 1985), 39 en Wilson en Graham, Saudi Arabia, 25-26.

90

Bligh, ‘The Saudi Religious Elite’, 38.

91 Yizraeli, S. Politics and Society in Saudi Arabia, 191.

92 Arab News. ‘King reshuffles Supreme Judiciary Council and Ulema’ Arab News (17 januari 2013): 1 pag. [online nieuwswebsite], geraadpleegd 21 september 2015. Beschikbaar via http://www.arabnews.com/king-appoints-new-supreme-court-chief-other-officials

93

Een exact aantal is niet bekend, mede door het ontbreken van Saoedische bronnen over dit onderwerp. Wel zijn er Westerse schrijvers die over de familiestamboom geschreven hebben, zie hiervoor Brian Lees, militair attaché in het Koninkrijk: Lees, B. A Handbook of the Al Saud Family of Saudi Arabia. Londen: Royal

Genealogies, 1980 of Alexander Bligh auteur en academicus: Bligh, A. From Prince to King: Royal Succession

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

The importance of General Musharraf's position in bin Laden's analysis was underscored by a letter he released through al-Jazeera on November 1, in which he accused the Pakistani

De strijd tegen terrorisme wordt niet alleen met kogels gewonnen, maar is vooral een strijd om de beeldvorming.. De vraag is niet zozeer waarom het zo lang duurde voordat de

Osama Bin Laden is zijn oorlog tegen Amerika begonnen, omdat ongelovigen (Christenen) naar Saoedi-Arabië zijn gegaan en daarmee het heilige land van de profeet Mohammed ontwijd

Readers of Arab newspapers are either confronted with articles which abound in stereotypes of and ideological remarks on Islamism and the relationship between the Arab

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Zo’n 700 aan de MAEXchange genoteerde initiatieven, producenten van maatschappelijke waarde, laten gezamenlijk zien dat de sector van maat- schappelijke initiatieven met recht

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,