• No results found

Feitelijke beschrijving afloop

3. De Belegering van de Grote Moskee

3.3 Feitelijke beschrijving afloop

Directe gevolgen van de belegering en het einde van Juhayman al-Utaybi

De bezetting van de Grote Moskee en de ‘herovering’ van het gebouw kostte vele mensen het leven, zowel aan de kant van de bezetters, als aan de kant van de Saoedische veiligheidstroepen. In een reactie op de staatstelevisie, op 4 december, de dag dat er een einde kwam aan de bezetting, stelde Minister van Binnenlandse Zaken, Prins Nayef, dat er zestig dode en tweehonderd gewonde soldaten te betreuren waren aan de zijde van de veiligheidstroepen. Daarnaast waren er vijfenzeventig rebellen gedood en honderdzeventig gevangengenomen.249 Weken later gaf Prins Nayef toe dat het aantal doden en gewonden wel degelijk hoger lag, namelijk honderdzevenentwintig gedode soldaten en vierhonderdeenenzestig gewonden. Aan de kant van de rebellen vielen er honderdzeventien doden.250 Of deze aantallen betrouwbaar zijn is niet zeker volgens Trofimov en Wright. Zij stellen dat er ook niet nader te verifiëren bronnen bestaan die stellen dat de bezetting aan meer dan duizend mensen het leven heeft gekost.251 Het is goed mogelijk dat Nayef bewust het aantal dode en gewonde Saoedische veiligheidstroepen lager heeft gesteld dan in werkelijkheid, bijvoorbeeld om de bevrijdingsactie geslaagder te doen laten lijken dan deze daadwerkelijk was. Het Saoedische Koningshuis wilde zeker niet zwak overkomen op haar eigen bevolking en op de landen in de regio.

248

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 222-224, 227-228, 246-250, Wright, The Looming Tower, 93, Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 113, Lacey, Inside the Kingdom, 33-34. Wright, The

Looming Tower, 93 en Wright, Sacred Rage, 148.

249 Trofimov, The Siege of Mecca, 221-222.

250 Wright, The Looming Tower, 94 en Trofimov, Het Beleg van Mekka, 260. Deze aantallen worden bevestigd door Lacey, Inside the Kingdom, 35 en Minnesota Lawyers International Human Rights Committee. Shame in

the House of Saud: Contempt for Human Rights in the Kingdom of Saudi Arabia. (Minneapolis: Minnesota

Lawyers, 1992), 46. 251

Wat dit voor bronnen zijn wordt niet duidelijk in hun werk. Zie Wright, The Looming Tower, 94 en Trofimov,

62 Na de gevangenneming van de overlevende rebellen door de Saoedische veiligheidstroepen werden zij allen aan ondervragingen onderworpen. Deze ondervragingen gingen vrijwel zeker gepaard met martelingen door de Saoedische geheime dienst, de Mabaheth.252 Naar aanleiding van deze ondervragingen bleek hoe slecht de Saoedische autoriteiten en veiligheidsdiensten op de hoogte waren van een dergelijke dreiging. Een aantal leden van Juhayman’s groep waren namelijk al in 1978 opgepakt door de Mabaheth.253

Na de arrestatie werd de in het eerste hoofdstuk al genoemde blinde Islamitische geleerde Bin Baz, tevens oud mentor van al-Utaybi, door de Saoedische geheime dienst gevraagd de arrestanten te ondervragen.254 Bin Baz, die velen van Juhayman’s groep kende, stelde dat er niets strafbaars was te vinden, waarna de geheime dienst hen vrijliet.255 De auteurs Kechichian en Trofimov stellen echter dat Bin Baz in plaats van door de geheime dienst, door de Minister van Binnenlandse Zaken Nayef was gevraagd te praten met de arrestanten en ze vrij te laten als ze beloofden niet langer te prediken en activiteiten te organiseren waarin zij hun boodschap verkondigden.256 Gezien het feit dat Bin Baz een zeer vooraanstaand geestelijke was, is het aannemelijk dat Prins Nayef hemzelf heeft gevraagd de ondervragingen te doen, waardoor het verhaal van Kechichian en Trofimov meer op waarheid lijkt te berusten. De Saoedische autoriteiten maakten een grote fout door deze arrestanten te laten gaan, aangezien ongeveer een jaar later een groot deel van hen verantwoordelijk was voor de bezetting van de Grote Moskee en uiteindelijk wederom in de gevangenis van de Mabaheth belandden.

Toen Juhayman al-Utaybi en zijn volgelingen na de belegering van de Grote Moskee in de handen van de Saoedische autoriteiten waren, wilde Koning Khalid niet, door genadig te zijn, dat eenzelfde fout gemaakt zou worden als het jaar daarvoor. Het Koningshuis verzocht de Raad van Religieuze Geleerden om tot een bindend advies te komen over wat er met Utaybi en de andere opstandelingen moest gebeuren. De Raad kwam tot de conclusie dat al-Utaybi een ‘gruwelijke misdaad’ tegen de Islam had begaan, maar onthield zich van uitspraken over hoe hij gestraft moest worden. Koning Khalid meende dat de ‘veroordeling’

252 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 267.

253 De precieze reden voor de arrestatie is niet bekend. De auteurs Wilson & Graham en Trofimov geven geen reden voor de arrestatie op, enkel dat enkele leden opgepakt werden, zie Wilson en Graham. Saudi Arabia., 57-58 en Trofimov, Het Beleg van Mekka, 57-58-59, terwijl Yizraeli stelt dat de autoriteiten waren getipt dat Juhayman al-Utaybi en zijn volgelingen vormen van radicalisering aan het tonen waren, zie Yizraeli, Politics and Society in

Saudi Arabia 82, Nasser al-Huzaymi, een voormalig lid en ooggetuige van Juhayman’s groep die uiteindelijk

niet betrokken wilde zijn bij de bezetting van de Grote Moskee, stelt dat ze gearresteerd werden wegens verboden wapenbezit. Al Mushawah, K.A. ‘Juhayman’s Sins. Nasser Al-Huzaymi: My story with the so-called Mahdi.’ The Majalla 1533 (2009), 48 en Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 110. 254 Zie hoofdstuk 4 en 6 voor de relatie tussen al-Utaybi en Bin Baz.

255

Wilson en Graham, Saudi Arabia, 57-58.

63 van al-Utaybi’s daden door de meest vooraanstaande ulama voldoende was om hem ter dood te laten brengen.257 Naast Juhayman dienden zijn volgelingen ook gestraft te worden. Gevangenen werden op basis van lichamelijke onderzoeken veroordeeld. Bij de gevangenen die kneuzingen of andere vormen van letsel bij hun schouders toonden, werd ervan uitgegaan dat zij actief bijgedragen hadden aan de gevechten in en rond de Grote Moskee. Deze personen werden ter dood veroordeeld, terwijl andere gevangenen lange gevangenisstraffen kregen.258 Uiteindelijk werd al-Utaybi samen met tweeënzestig volgelingen op 9 januari 1980 ter dood gebracht.259 Opvallend is dat enkel Trofimov melding maakt van het advies van de Raad ten aanzien van het lot van de bezetters. Andere auteurs schrijven enkel dat al-Utaybi en tweeënzestig volgelingen geëxecuteerd werden.

Maatregelen door het Koningshuis

De Saoedische regering had tot dan toe streng Wahhabitische groepen niet als een gevaar beschouwd. Immers, de familie Saoed en het Wahhabisme waren onweerlegbaar met elkaar verbonden. Gezien de historische band van het Koningshuis en het Wahhabisme was het moeilijk voor te stellen dat een Soennitische groepering, die sterk beïnvloed was door het Wahhabisme, zich tegen het Saoedische Koningshuis, hun Wahhabitische verwanten, zou keren. Desalniettemin gebeurde dit toch door middel van de bezetting van de Grote Moskee. Sterker nog, één van de belangrijkste elementen van al-Utaybi’s politieke boodschap was juist dat het Saoedisch Koningshuis het Wahhabisme verloochende. Al-Utaybi onderbouwde dit door het Koningshuis te beschuldigen van corruptie, geldlust, en het toestaan van Westerse invloeden op het Arabisch Schiereiland. Dit alles druist in tegen het Wahhabisme dat een terugkeer naar de pure Islam uit de tijd van de Profeet Mohammed propageert.260

Ondanks dat de bezetting van de Grote Moskee niet tot de val van het Koningshuis Saoed had geleid, was het een pijnlijke affaire voor de Hoeders van de Heilige Plaatsen. Het Koninghuis bleek niet in staat de Grote Moskee in Mekka, de meest heilige plek in het Koninkrijk Saoedi-Arabië, te beschermen, terwijl dit wel hun zelf opgelegde taak is.261 Het feit dat de overheidstroepen ook nog eens twee weken nodig hadden om een einde aan de bezetting te

257 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 279-280.

258 Hegghammer en Lacroix, ‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 113.

259 Los Angeles Times. ‘63 Beheaded for Mosque Siege. Royal Sword Swing in Early Morning Decapitations.’

Los Angeles Times 9 Januari (1980): 1; Lacey, Inside the Kingdom, 35-36 en Hegghammer en Lacroix,

‘Rejectionist Islamism in Saudi Arabia’, 113.

260 Kechichian, J.A. ‘Islamic Revivalism and Change in Saudi Arabia: Juhayman al-ʻUtaybi’s ‘Letters’ to the Saudi People’ The Muslim World 53 no. 1 (1990), 12-14.

261

Lesch, D.W. 1979. The Year that Shaped the Modern Middle East. (Boulder Colorado: Westview Press, 2001), 60.

64 maken versterkte het gezichtsverlies dat het Koningshuis had geleden. Tevens toonden de vele doden en gewonden die gedurende de bevrijding van Grote Moskee vielen aan dat het Koningshuis en de overheidstroepen niet voorbereid waren op een dergelijke aanval van religieuze fundamentalisten als Juhayman al-Utaybi.262 Om het beschadigde imago van het Koningshuis op te vijzelen zagen koning Khaled en kroonprins Fahd zich genoodzaakt maatregelen te nemen. Er moest een zondebok gevonden en gestraft worden voor het feit dat deze bezetting kon plaatsvinden.263

De Minister van Binnenlandse Zaken, Prins Nayef, was verantwoordelijk voor een deel van de veiligheidstroepen die er niet in waren geslaagd de Grote Moskee te ontzetten. Daarnaast was hij als Minister verantwoordelijk geweest voor de vrijlating van de aanhangers van al-Utaybi een jaar voor de gebeurtenissen in Mekka.264 Desalniettemin werd Nayef gespaard vanwege het feit dat hij de jongere broer van kroonprins Fahd was. Kroonprins Fahd was namelijk het oudste lid van de in het eerste hoofdstuk genoemde ‘Sudayri Zeven’, de groep van zeven broers die allen zonen waren van Ibn Saoed en prinses Hussa bint Ahmad al Sudayri. Zij vormden een coalitie binnen het Koningshuis om de macht naar zich toe te trekken en boden tegenwicht aan prins Abdullah, hun halfbroer en commandant van de Nationale Garde, die eveneens streed om troonsopvolging.265 Het ontslaan van prins Nayef zou kroonprins Fahd en de ‘Sudayri Zeven’ verzwakken. Desalniettemin wilden Fahd en Khaled een zondebok vinden voor het debacle in Mekka. Eén van deze personen werd prins Fawwaz, gouverneur van Mekka, die geen grote rol van betekenis speelde binnen de familie Saoed en neutraal stond tegenover zowel de ‘Sudayri Zeven’ als prins Abdullah. Daarnaast was Fawwaz door Juhayman en zijn volgelingen aangevallen op zijn liberale gewoontes. Fawwaz werd daarom gedwongen de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de bezetting van de Grote Moskee, aangezien de gijzeling in zijn stad had plaatsgevonden en moest ontslag nemen.266

262

Al-Yassini, Religion and State, 124. 263 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 265. 264 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 265.

265 Abdullah werd uiteindelijk wel koning van Saoedi-Arabië in 2005, na het overlijden van Fahd, die in 1982 koning werd. Abdullah is onlangs komen te overlijden (23 januari 2015) en opgevolgd door Salman al-Saoed, één van de ‘Sudayri Zeven’ en halfbroer van Abdullah. Zie hoofdstuk 1, Trofimov, Het Beleg van Mekka, 265, Appendix B en NOS. ‘Koning Abdullah van Saudi-Arabië overleden.’ NOS. (2015): 1 pag. [online nieuwsmedium], geraadpleegd op 28 mei 2015. Beschikbaar via http://nos.nl/artikel/2014837-koning-abdullah-van-saudi-arabie-overleden.html.

65 Enkele dagen na het ontslag van Fawwaz ontsloeg koning Khaled de gehele top van de strijdkrachten en de veiligheidsdiensten die verantwoordelijk werden gehouden voor het feit dat er pas na twee weken een einde kwam aan de bezetting. Tevens werd het hoofd van de

Mabaheth, die, vermoedelijk, verantwoordelijk werd gehouden voor de vrijlating van de

aanhangers van al-Utaybi een jaar voor de bezetting vervangen door een generaal die zou afstammen van Mohammed ibn Abd al-Wahhaab.267 Naast deze personeelswisselingen beloofde kroonprins Fahd ook politieke veranderingen. Dit deed hij door onder meer te stellen dat de lang beloofde adviesraad, Majlis al-Shura, in overeenstemming met bepalingen van de

Sharia, ingevoerd zou gaan worden. Deze adviesraad moest binnen twee maanden geformeerd

en geïnstalleerd worden en moest er toe leiden dat het Koningshuis democratischer en religieuzer leek.268

Het terzijde schuiven van prins Fawwaz en de militaire kopstukken en de belofte een Majlis al-Shura te realiseren waren niet de enige maatregelen die genomen werden door Khaled en Fahd naar aanleiding van de gebeurtennissen in Mekka. Een belangrijk punt van de boodschap van al-Utaybi was het verwijt dat de familie Saoed niet Islamitisch was en het Wahhabisme verloochende. Dit uitte zich volgens al-Utaybi onder meer in de samenwerking tussen het Koningshuis en Westerse landen.269 Fahd en Khaled zagen zich genoodzaakt iets aan dit beeld te veranderen in de hoop dat soortgelijke aanvallen van religieuze groeperingen in de toekomst niet meer zouden voorkomen. Daarnaast had de Raad van Religieuze Geleerden een fatwa gegeven waarin zij het de Saoedische autoriteiten toestonden de Grote Moskee aan te vallen. In ruil voor de fatwa had het Koningshuis beloofd zich meer aan zijn Islamitische ‘verplichtingen’ te houden, zoals het verwijderen van alle vrouwen op televisie en een verbod op alcohol. Tevens moest er meer van het door olie verworven staatsgeld ingezet worden ten behoeve van de verspreiding van het Wahhabisme.270 Khaled en Fahd kwamen hun belofte na door de omroepsters bij de televisie te ontslaan. Ze eisten zelfs dat de Westerse bedrijven die gevestigd waren in Saoedi-Arabië, zoals de vliegtuigbouwer Lockheed, hun vrouwelijke personeel weg zouden sturen.271 De aanwezige buitenlanders in Saoedi-Arabië dienden zich voortaan te houden aan de tradities en Islamitische waarden die men kent in het Koninkrijk en het werd een stuk moeilijker om aan alcohol te komen.272 Het

267 Trofimov, Het Beleg van Mekka266. 268

Holden, D. en R. Johns. The House of Saud. 536.

269 Kechichian, ‘Islamic Revivalism and Change in Saudi Arabia’, 12-13. 270 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 124-125.

271

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 283.

66 Koningshuis kwam niet alleen tegemoet aan zijn Islamitische ‘verplichtingen’, het verhoogde ook de salarissen van de ulama die in de Raad zaten en maakte extra geld vrij voor de bouw of renovatie van moskeeën.273

Naast het afgeven van de fatwa had de Raad van Religieuze Geleerden aan het Koningshuis toegezegd dat zij in hun preken, met name tijdens de drukbezochte vrijdagpreek, het Islamitische karakter van het Koningshuis zouden benadrukken.274 Na de gebeurtenissen in Mekka verzochten Khaled en Fahd hen om in hun preken eveneens de bezetting van de Grote Moskee af te keuren. Er diende benadrukt te worden dat de Islam een gematigde religie is waarin dergelijke acties niet thuis horen.275 Om het Islamitische karakter van het Saoedisch Koningshuis te versterken besloten zij de rol van het Comité voor de Bevordering van Deugd

en het Voorkomen van Ondeugd, ofwel de Religieuze Politie te vergroten.276 Ten eerste werd het budget van het Comité verhoogd. In 1974 ontving het Comité nog 27.070.000 riyal, maar in 1981 was dit 163.900.000 riyal.277 De leden van het Comité, mutawaeen, zagen erop toe dat de Islamitische voorschriften in Saoedi-Arabië werden gehandhaafd. Voorbeelden hiervan zijn dat zij mannen rond de gebedstijd naar de moskee sturen en dat zij ervoor zorgen dat vrouwen correct gesluierd zijn.278

Uit het voorgaande is gebleken dat het Koningshuis de nodige maatregelen getroffen heeft na de gebeurtenissen in Mekka in 1979, waaruit blijkt dat deze gebeurtenis een behoorlijke impact had op de bestuurders van het land. Niet alleen Trofimov komt tot deze conclusie maar ook vele andere auteurs, zoals Yizraeli, Wright, al-Yassini, Kechichian, Holden en Johns en ook Wilson en Graham. Volgens Trofimov zouden het juist deze maatregelen, en dan vooral de maatregelen die het religieuze karakter van het Koningshuis en Saoedi-Arabië moesten benadrukken, zijn geweest die voor een gunstig klimaat hebben gezorgd waarin toekomstige Al-Qa‘ida extremisten zouden gedijen.279