• No results found

Ingreep van de kant van de Saoedi’s

3. De Belegering van de Grote Moskee

3.2 Ingreep van de kant van de Saoedi’s

Reactie

Het nieuws dat de Grote Moskee bezet werd drong pas laat door in Riyad. De imam van de Grote Moskee, ibn Subeil, was er, nadat hij door al-Utaybi terzijde was geschoven, in geslaagd zich door de menigte een weg te banen naar een kantoor met een telefoon. Hij belde zijn leidinggevende, sheikh Nasser ibn Rashed, de geestelijke die volgens Trofimov verantwoordelijk was voor de twee moskeeën in Mekka en Medina om hem hetgeen dat zich plaatsvond in Mekka te vertellen. Rashed belde hierna gelijk het paleis van Koning Khaled.223 Khaled gaf vervolgens ibn Rashed de opdracht om zelf polshoogte te gaan nemen, het hoofd van de lokale politie te vinden en vervolgens weer te rapporteren aan hem.224 Pas na twee tot drie uren reageerde de politie van Mekka op de bezetting. Volgens Trofimov werd een jeep gestuurd naar de Grote Moskee die door de sluipschutters van al-Utaybi onder vuur genomen werd. Pas aan het eind van de ochtend kwamen de eerste versterkingen uit Riyad. Eenheden van de Bijzondere Bijstandseenheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, de Nationale Garde en het Saoedische leger vormden een cordon rondom de Grote Moskee en sloten de toegangswegen af.225

Toen Khaled het nieuws ontving dat de Grote Moskee in Mekka gegijzeld werd diende snel een oplossing hiervoor gevonden te worden. Khaled moest het echter stellen zonder de, na hem, twee hoogste leden van het Koningshuis kroonprins Fahd en Abdullah, leider van de Nationale Garde. Fahd bevond zich in Tunis waar hij een top van de Arabische Liga bezocht, terwijl Abdullah op vakantie in Marokko was. De taak om de Grote Moskee weer in handen te krijgen werd daarom aan Fahd’s broers gegeven. Dit waren prins Nayef, Minister van Binnenlandse Zaken en prins Sultan, de Minister van Defensie.226 Om te voorkomen dat het nieuws dat de Grote Moskee en de Kaʻba niet langer in handen waren van de Saoedische

223 Ibn Rashed had als vooraanstaand geestelijke directe toegang tot de koning. Wat zijn precieze

verantwoordelijkheid was maakt Trofimov niet duidelijk. Zie paragraaf, 1.5 en Trofimov, Het Beleg van Mekka, 101.

224 Volgens Trofimov en Kechichian was het ibn Subeil die het nieuws van de bezetting doorbelde naar de koning, terwijl Lawrence Wright stelt dat een medewerker van het Bin Laden bouwbedrijf het zag gebeuren en het hoofdkwartier van het bedrijf belde. Vervolgens belde een vertegenwoordig van Bin Laden naar het de koning om hem het nieuws te brengen. Ondanks dat het bouwbedrijf een voorkeursbehandeling bij het Koningshuis genoot (hierover in paragraaf 7.4 meer), is het onwaarschijnlijk dat een vertegenwoordiger rechtstreeks toegang had tot de koning. Zie Kechichian, ‘The Role of the Ulama’, 58, Trofimov, Het Beleg van

Mekka, 93-94 en 101-102 en Wright, The Looming Tower, 89.

225

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 95 en 102-103. Volgens Kechichian werd niet aan het einde van de ochtend, maar om 08:30 het gebied rondom de Grote Moskee al afgezet. Trofimov stelt echter dat de politie wel posities ingenomen had, maar niet het gebied rondom de Grote Moskee had afgesloten. Zie Kechichian, ‘The Role of the Ulama’, 58.

57 autoriteiten zou uitlekken werd een communicatiestop tot stand gebracht. Een Canadees bedrijf dat alle internationale telefoonlijnen naar Saoedi-Arabië beheerde werd verzocht deze communicatiestop tot stand te brengen.227

Pogingen van veiligheidstroepen ter verkenning, in de hoop de Grote Moskee snel te kunnen bevrijden, strandden al snel toen zij onder vuur genomen werden. De eerste slachtoffers aan Saoedische zijde waren hiermee gevallen.228 De Saoedische autoriteiten wilden de Grote Moskee uiteraard zo snel mogelijk bevrijden, maar dit werd bemoeilijkt door het feit dat het verboden is geweld te gebruiken in en rondom de Grote Moskee.229 Het Koningshuis werd gedwongen de hulp in te roepen van de Raad van Religieuze Geleerden. Hen werd verzocht zich middels een fatwa uit te spreken over de mogelijkheid om geweld te gebruiken in de Grote Moskee, zodat zij een einde aan de bezetting konden maken.230

Een fatwa en mislukte bevrijdingsoperaties

Het is lastig om een accuraat beeld te schetsen van wat er precies gebeurde gedurende de bezetting en de daaropvolgende belegering van de Saoedische veiligheidstroepen, aangezien er weinig bronnen voorhanden zijn. Er zijn wel auteurs die over de gebeurtennissen in 1979 geschreven hebben, echter is Trofimov degene die dit het meest gedetailleerd beschreven heeft. Een ander minpunt is dat de gebeurtenissen die beschreven zijn niet geheel met elkaar overeen komen, met als gevolg dat het moeilijk te bepalen is wie het nu bij het rechte eind heeft.

Zoals in het voorgaande beschreven is, bleek het bevrijden van de Grote Moskee een lastige exercitie aangezien het gebruik van geweld in en rondom de moskee verboden is. Desalniettemin besloten de Saoedische autoriteiten wel om bevrijdingsoperaties uit te voeren. Trofimov schrijft dat ‘de Saoedische regering, die rekening hield met de gevoelens van de

ulama en nog steeds geen officiële fatwa van de geleerde geestelijken had, deed haar uiterste

best om de Grote Moskee niet te beschadigen bij de eerste aanval.’ De Saoedische veiligheidstroepen bestookten het complex met flashbangs, een soort granaat dat bij ontploffing veel geluid produceert maar geen dodelijke scherven oplevert, in de hoop de bezetters te desoriënteren.231 Vervolgens werden commando’s ingezet die probeerden

227 Wright, Sacred Rage, 148 en Trofimov, Het Beleg van Mekka, 108. 228

Wright, The Looming Tower, 89 en Trofimov, Het Beleg van Mekka, 109. 229 Zie voetnoot 126 en paragrafen 1.5 en 2.3.

230 Trofimov, , Het Beleg van Mekka, 110, Wright, The Looming Tower, 90, Lacey, Inside the Kingdom, 27 en Wilson en Graham, Saudi Arabia, 58.

58

Masʻa te bereiken, de galerij die de twee heuvels al-Safa en al-Marwa verbindt.232

Deze actie liep echter uit op een waar bloedbad onder de Saoedische commando’s. De bezetters hadden zich niet laten imponeren door de flashbangs en zagen de commando’s oprukken naar de moskee, waarna ze hen opwachtten en het vuur openden.233 Nadat de eerste aanval mislukte eisten de prinsen Sultan en Nayef dat een volgende aanval uitgevoerd moest worden. Commando’s probeerden nu via de toegangspoort bij al-Marwa naar binnen te komen. Ze slaagden erin de poort op te blazen maar toen zij eenmaal binnen waren liepen ze in een hinderlaag en zo liep deze aanval ook op een mislukking uit.234 Robert Lacey stelt in zijn boek dat bovengenoemde mislukte aanvallen inderdaad plaatsgevonden hebben, nadat de Raad van Religieuze Geleerden eerst nog een ‘nood fatwa’ uitgevaardigd had aan Koning Khalid waarin stond dat ‘alle nodige maatregelen’ genomen mochten worden om ‘de levens van de moslims binnen de moskee te beschermen’.235 In andere werken wordt echter met geen woord gerept over het bestaan van deze ‘nood fatwa’.

Volgens auteur Ménoret werd er door het Saoedische leger geschoten op de minaretten, waar zich sluipschutters bevonden, echter zonder succes. Vervolgens werd op 22 november, twee dagen na de bezetting, besloten om een bataljon parachutisten te laten zakken op de binnenplaats van de Grote Moskee. Dit plan bleek echter niet goed voorbereid en liep op een mislukking uit waarbij alle parachutisten gedood werden.236 Volgens Wright heeft deze militaire operatie wel plaatsgevonden, maar vond deze pas plaats nadat de Raad een fatwa had afgegeven.237

De auteurs zijn het allen eens over dat uiteindelijk een fatwa uitgevaardigd werd door de Raad waarin zij het de Saoedische autoriteiten toestond alle maatregelen te nemen die zij nodig achten om de bezetters uit de moskee te verdrijven. Over wanneer de fatwa precies uitgevaardigd werd zijn diverse auteurs het niet over eens. Volgens Wilson en Graham werd na anderhalve dag al een fatwa uitgevaardigd.238 Lacey en Trofimov menen dat op 23 november, drie dagen na de bezetting, een fatwa uitgevaardigd werd, terwijl Kechichian 24

232 Zie appendix C.

233 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 155-156. 234 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 159-162. 235 Lacey, Inside the Kingdom, 27-29. 236

Ménoret, P. ‘Fighting for the Holy Mosque. The 1979 Mecca Insurgency.’ In C.C. Fair en S. Ganguly (eds.),

Treading on Hallowed Ground: Counterinsurgency Operations in Sacred Places. (Oxford en New York: Oxford

University Press, 2008), 129. 237

Wright, The Looming Tower, 90-91. 238 Wilson en Graham, Saudi Arabia, 58.

59 november noemt en Robin Wright en Ménoret 25 november.239 Qua inhoud zijn de auteurs het wel eens. In de fatwa roept de Raad op dat de Saoedische autoriteiten de rebellen moeten verzoeken hun wapens neer te leggen en zich over te geven. Als de rebellen hiermee instemden zouden zij de gevangenis ingaan en zou hun zaak volgens de Shariawetgeving behandeld worden. Mochten al-Utaybi en zijn volgelingen weigeren, dan werd het mogelijk alle maatregelen te nemen om hen te arresteren, zelfs als dat zou leiden tot een dodelijk gevecht.240 De Raad gebruikte Koranvers 2:191, ‘En bestrijd hen niet bij al-Masjid ul-Haraam (de gewijde moskee in Mekka), totdat zij jullie daar bestrijden. Maar als zij jullie bevechten, dood hen dan. Dit is de vergelding voor de ongelovigen.’, om religieuze dekking aan hun besluit te geven, immers het gebruik van geweld in de Grote Moskee was ten zeerste verboden.241

Gezien het feit dat het gebruik van geweld in de Grote Moskee verboden is en alle auteurs schrijven dat een fatwa uitgevaardigd moest worden waarin het gebruik van geweld door de Saoedische autoriteiten gedoogd werd, is het opvallend dat volgens Trofimov, Ménoret en Lacey er al militaire operaties uitgevoerd werden voordat de fatwa uitgevaardigd was.242 Een mogelijke verklaring hiervoor is dat het Koningshuis niet machteloos wilde toekijken en daarom militaire operaties liet uitvoeren waarbij de Grote Moskee zo min mogelijk beschadigd zou worden. Het is waarschijnlijk dat de Saoedische overheid geen idee had hoeveel rebellen aanwezig waren in de Grote Moskee en hoopte door middel van het sturen van commando’s in korte tijd een einde te kunnen maken aan de bezetting, wat een miscalculatie bleek te zijn.

Intensivering strijd en Franse hulp

Nu de Saoedische autoriteiten beschikten over de theologische dekking konden zij hun militaire operaties intensiveren. Op verzoek van de Raad, die in hun fatwa hadden verzocht de rebellen een kans te geven zich over te geven, werd een jeep rondom de Grote Moskee gestuurd die deze boodschap middels speakers moest overbrengen. Toen er na drie uren

239 Lacey, Inside the Kingdom, 27, Trofimov, Het Beleg van Mekka, 181, Kechichian, ‘The Role of the Ulama’, 61, Ménoret, ‘Fighting for the Holy Mosque.’, 129 en Wright, Sacred Rage, 148.

240 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 181-182 en Kechichian ‘The Role of the Ulama’, 61. Zie voor de complete tekst van de fatwa zie Kechichian, ‘The Role of the Ulama’, 66-68.

241 Ismail, De Interpretatie van de Betekenissen van de Koran., 40.

242 Lacey stelt in zijn boek dat er wel eerst een ‘nood fatwa’ uitgevaardigd was voor de aanvallen uitgevoerd werden. Op basis van andere auteurs, die met geen woord reppen over het bestaan ervan, is het niet waarschijnlijk dat dit ‘nood fatwa’ bestaat.

60 rondgereden te hebben geen reactie kwam werd besloten zwaar geschut in te zetten.243 De minaretten waarin zich sluipschutters bevonden werden met draadgeleide raketten (TOW’s) kapot geschoten en M-113-pantsersinfanterievoertuigen (APC’s) werden ingezet in de Grote Moskee. Op zondag 25 november, vijf dagen na de bezetting, slaagden de Saoedische veiligheidstroepen erin de begane grond en alle verdiepingen erboven in te nemen, terwijl de rebellen zich in de kelders van de Grote Moskee, de Qaboo, terugtrokken.244

Als gezegd was de Qaboo een doolhof van ondergrondse vertrekken in de Grote Moskee en dus lastig te veroveren. Salem Bin Laden, broer van Osama en opvolger van zijn vader Mohammed als baas van het bouwbedrijf Bin Laden, verschafte de Saoedische prinsen met tekeningen en blauwdrukken van de Grote Moskee om zo een strategie te bepalen om een einde aan de belegering te kunnen maken.245 Ondertussen gingen de gevechten door op maandag 26 en dinsdag 27 november in de Qaboo. In deze wirwar van gangen probeerden de Saoedische troepen op te rukken, echter zonder resultaat. De binnenplaats met daarin de Kaʻba was wel in handen van de overheidstroepen en op 28 november zouden enkele legerofficieren zich hier hebben durven te wagen om te bidden. Deze actie werd uitgezonden op televisie, waardoor het leek dat de Grote Moskee ondertussen weer in handen was van de Saoedische autoriteiten.246

Na een week van vechten bleek dat de Saoedische soldaten van het leger en de Nationale Garde er niet in slaagden de Qaboo te ontzetten en moest het Saoedisch Koningshuis een andere oplossing vinden. De oplossing werd volgens alle auteurs gevonden in Frankrijk.247 Een driekoppig team, onder leiding van Paul Barril, van de Franse Groupe d’Intervention de la Gendarmerie Nationale (GIGN) werd op donderdag 29 november ingevlogen. Op basis van de plattegrond en blauwdrukken van het bouwbedrijf van Bin Laden leek het Barril het beste om de overgebleven rebellen in de Qaboo middels het gebruik van een chemisch gas genaamd

243 Lacey, Inside the Kingdom, 31 en Trofimov, Het Beleg van Mekka, 183. 244

Volgens Lawrence Wright, slaagden de veiligheidstroepen er na vier dagen in om de begane grond en bovenverdiepingen te veroveren. Zie Wright, The Looming Tower, 92, Trofimov, Het Beleg van Mekka, 182-193 en Lacey, Inside the Kingdom, 31-33.

245 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 185 en Wright, The Looming Tower, 92. 246

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 200-202.

247 Trofimov stelt dat het Saoedisch Koningshuis voor het bij Frankrijk uitkwam nog de hulp overwogen heeft van Jordanië, maar dat dit vanwege de historie niet handig zou zijn. De familie Saoed had immers de Hasjemieten uit Mekka verjaagd en daarmee de overgrootvader van de toenmalige koning van Jordanië Hoessein. Vervolgens werd besloten de Amerikaanse CIA te vragen. De CIA zou volgens Trofimov een niet succesvolle aanval met traangas uitgevoerd hebben in de Grote Moskee. Het verhaal dat Jordaanse hulp overwogen zou zijn wordt door geen enkele auteur genoemd. Wat betreft het verhaal dat de CIA betrokken zou zijn geweest neemt enkel Ménoret over, maar verwijst wel naar Trofimov, waardoor ook dit verhaal niet door andere auteurs overgenomen wordt. Zie Trofimov, Het Beleg van Mekka, 204-207 en Ménoret ‘Fighting for the Holy Mosque.’, 129-130.

61 dichloorbenzylidenemalononitril, kortweg CB gas, uit te schakelen. Nadat het gas door middel van granaten in de Qaboo vrijgelaten was, dienden Saoedische aanvalsgroepen met gasmaskers de verzwakte rebellen in de Qaboo te overmeesteren. Voordat het plan in werking kon treden dienden het gas en enkele andere benodigdheden uit Frankrijk ingevlogen te worden, waardoor de uitvoering van de aanval pas enkele dagen later kon plaatsvinden. De aanval werd uiteindelijk op 3 december uitgevoerd, waarna de Saoedische soldaten nog een dag nodig hadden om de gehele Grote Moskee in handen te krijgen en Juhayman al-Utaybi gevangen te nemen.248 De belegering van de Grote Moskee duurde uiteindelijk twee weken.