• No results found

1.5 De Visie van Trofimov

Het boek Het Beleg van Mekka. De Vergeten Opstand en de Geboorte van Al-Qaʻida beschrijft de gebeurtenissen in Saoedi-Arabië ten tijde van de bezetting van de Grote Moskee in Mekka door Juhayman al-Utaybi en de daaropvolgende belegering. Tevens beschrijft hij de situatie in de regio in diezelfde periode. Trofimov beschrijft de situaties als zijnde ooggetuigenverslagen waarin hij, zij het niet uitgebreid, wel ingaat op hoe het Koningshuis vanuit zijn optiek functioneert en hoe de verhoudingen tussen de ulama en de familie Saoed liggen.

Wat vooral opvalt is de negatieve benadering van Trofimov ten aanzien van het Saoedisch Koningshuis en de ulama. In het geval van de ulama is hij zeer sceptisch over de machtspositie die zij al dan niet hebben in Saoedi-Arabië. Trofimov refereert voor het eerst naar de Saoedische geestelijkheid wanneer de vondst van olie in 1938 wordt beschreven.

118 Yizraeli, Politics and Society in Saudi Arabia, 72. 119 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 46.

120 Yizraeli, Politics and Society in Saudi Arabia, 72.

121 Algemeen Dagblad. ‘'s Werelds grootste hotel verrijst in Saoedi-Arabië.’ Algemeen Dagblad (september 2015): 1 pag. [website krant], geraadpleegd 26 september 2015. Beschikbaar via

http://www.ad.nl/ad/nl/1013/Buitenland/article/detail/4038331/2015/05/22/s-Werelds-grootste-hotel-verrijst-in-Saoedi-Arabie.dhtml en BBC ‘Saudi man executed for 'witchcraft and sorcery' ’ BBC (juni 2012): 1 pag. [nieuwsnetwerk], geraadpleegd op 26 september 2015. Beschikbaar via http://www.bbc.com/news/world-middle-east-18503550

35 Saoedi-Arabië verandert hier volgens hem van een door hongersnoden geteisterde uithoek, naar een land dat werd ‘overspoeld door duizenden Amerikaanse olie-experts, bouwkundig ingenieurs en militairen die de eerste moderne wegen, elektriciteitsleidingen en vliegvelden aanlegden’.122

Zoals in de vorige paragraaf is beschreven zorgde deze modernisatieslag en de aanwezigheid van niet-moslims voor ontevredenheid onder de geestelijken in Saoedi-Arabië, wat Trofimov eveneens beschrijft en waarbij hij de nadruk op de eerdergenoemde geestelijke Bin Baz legt. Bin Baz was een fel tegenstander van de modernisatiedrang en aanwezigheid van westerlingen in het Koninkrijk en uitte dit middels een fatwa. Een gevolg van dit fatwa was dat koning ibn Saoed, ‘die de inkomsten van de Amerikaanse oliehandelaren was gaan waarderen’, hem in de gevangenis plaatste, omdat hij tegen het koninklijk beleid inging. Vervolgens zou ibn Saoed, volgens Trofimov, de geestelijkheid hebben overtuigd dat ‘zulke publieke tweedracht de Islamitische rechtmatigheid van al-Saoed’s Wahhabitische staat kon ondermijnen en de sluizen openzette voor de veel grotere kwaden van het communisme en het secularisme’.123

Bin Baz zou volgens Trofimov nadien zijn kritiek op de modernisering altijd matigen en de familie Saoed steunen in tijden van tegenspoed.

In bovenstaande passages komt heel duidelijk naar voren dat Trofimov van mening is dat de

ulama ondergeschikt is aan het Koningshuis. Dit benadrukt hij verder in zijn boek wanneer hij

kort refereert naar het koningschap van Feisal. Feisal wordt door Trofimov neergezet als een man die internationaal als voorvechter van de Islam werd gezien door het olie-embargo wat hij afkondigde tegen de Verenigde Staten en Israëls Europese bondgenoten, maar op het nationale podium werd gezien als een voorvechter van de modernisatie van Saoedi-Arabië. Een voorbeeld hiervan is volgens Trofimov het decreet waarin toestemming werd verleend om televisiestations te openen.124 Dit tot afgrijzen van de ulama die er niet in slaagden Feisal te overtuigen dat de introductie van deze ‘duivelse uitvinding’ geen goed idee was.125

Hoewel Trofimov vrij kritisch is ten aanzien van de machtspositie van de ulama in Saoedi-Arabië, erkent hij wel dat het Koningshuis hen nodig had gedurende de bezetting en belegering van de Grote Moskee en dat de vooraanstaande ulama indien nodig in direct contact met de belangrijkste leden van het Saoedisch Koningshuis in contact konden komen. Een voorbeeld hiervan is dat volgens Trofimov koning Khaled persoonlijk op de hoogte gebracht werd van de bezetting door Nasser ibn Rashed, een hoge geestelijke, ‘die belast was

122 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 35-36. 123 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 36-37. 124124

Zie paragraaf 1.4.

36 met de twee moskeeën in Mekka en Medina’.126

Ibn Rashed had direct toegang tot de koning van Saoedi-Arabië, wat niet mogelijk zou zijn wanneer de ulama geen enkele rol van betekenis spelen.

Als gezegd erkent Trofimov dat het Koningshuis de hulp van de Raad van Religieuze Geleerden nodig had gedurende de crisis in Mekka in 1979. Het Koningshuis liep volgens Trofimov tegen twee grote problemen op waarbij het de hulp van de Raad nodig had. Ten eerste stelt hij dat ‘Het gezag van al Saoed om het Koninkrijk te regeren was gebaseerd op de Islamitische kwalificaties van de familie’ en gedurende de crisis in Mekka worden deze kwalificaties door de bezetters in de Grote Moskee betwist. Enkel de Raad van Religieuze Geleerden is in staat de Islamitische legitimiteit van het Koningshuis te herbevestigen en daarom verzocht Koning Khaled hen een fatwa uit te vaardigen waarin dit gedaan zou worden.127 Ten tweede had het Koningshuis de ulama nodig in de strijd tegen Juhayman al-Utaybi en de andere bezetters van de Grote Moskee. Toen duidelijk werd dat de Grote Moskee bezet werd stuurde het Koningshuis soldaten naar Mekka om er een einde aan te maken. Het is echter volgens een vers uit de Koran niet toegestaan de wapens op te nemen binnen de Grote Moskee in Mekka die heilig is, waardoor vele Saoedische soldaten weigerden hun geweer ook maar te richten op de moskee.128 Het Koningshuis hoopte dat de Raad eveneens een fatwa wilde uitvaardigen waarin een militaire bestorming van de Grote Moskee toegestaan zou worden.129

In beide gevallen bleek de Raad hiertoe bereid, echter tegen een prijs. In ruil voor hun steun aan het Koningshuis en herbevestiging van hun Islamitische kwalificaties wilde de Raad dat de Saoedische leiders zich moesten houden aan hun Islamitische verplichtingen. Vrouwen moesten verdwijnen van de televisie, losbandige films moet worden verboden en aan het gebruik van alcohol moest een einde komen. Daarnaast konden de oliedollars goed besteed worden ten behoeve van de verspreiding van het Wahhabisme.130 Zoals in de vorige paragraaf beschreven, bleek de Raad zeer pragmatisch te zijn en het Koningshuis te willen steunen, echter diende het Koningshuis hen ook tegemoet te komen. Volgens Trofimov kenmerkt deze

126 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 101. 127 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 110 en 124.

128 K. 2:191 ‘En bestrijd hen niet bij al-Masjid ul-Haraam (de gewijde moskee in Mekka), totdat zij jullie daar bestrijden. Maar als zij jullie bevechten, dood hen dan. Dit is de vergelding voor de ongelovigen.’ Deze vers werd tevens door de ulama gebruikt in hun fatwa waarin zij aanvallen van de Saoedische veiligheidstroepen op de Grote Moskee legitimeren. Zie Ismael, De Interpretatie van de Betekenissen van de Koran., 40

129

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 109-110. 130 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 124.

37 ‘voor wat hoort wat’ tactiek de relatie tussen het Koningshuis en de ulama.131

Na drie dagen onderhandelen bleek de Raad uiteindelijk ook bereid een fatwa uit te vaardigen waarin het de Saoedische autoriteiten toestond om in te grijpen in de Grote Moskee.132 Om nu te stellen dat Trofimov de Raad hiermee erg serieus nam is niet het geval, aangezien hij de Raad in dezelfde passage waar Koning Khaled hen verzocht een fatwa uit te vaardigen waarin de Islamitische legitimiteit van het Koningshuis wordt herbevestigd, wegzet als ‘Juhaymans vroegere leraar Bin Baz en een kliekje bebaarde ulama’.133

Trofimov lijkt niet veel positiever tegenover het Koningshuis te staan. In het begin van zijn boek geeft hij zijn visie op de Saoedische reactie na de bezetting van de Grote Moskee: ‘In haar reactie op Juhaymans brutale aanval op haar heiligste tempel gaf de Saoedische regering blijk van een weerzinwekkende arrogantie, wrede incompetentie en een verbijsterende onverschilligheid ten aanzien van de waarheid.’134

Behoud van de Saoedische machtspositie komt veelvuldig naar voren en uit zijn woordkeuze blijkt eveneens dat hij de vooraanstaande leden van het Koningshuis als verwaande mannen ziet. Zo had Kroonprins Fahd volgens Trofimov een reputatie als ‘pro-Amerikaanse playboy’ en volgden ‘hele hordes mindere prinsen het voorbeeld van Fahd en ontvluchtten de strenge Wahhabitische leefregels naar de Franse Rivièra of de Spaanse Costa del Sol, waar vele verhalen de ronde deden over hun wapenfeiten op het gebied van gokken, drinken en hoereren’. Fahd was het ‘gewend om met geld en raad te smijten en zich te koesteren in de vleierij van lieden die iets van hem wilden’.135

Trofimov besteed ook aandacht aan de rol van vooraanstaande prinsen tijdens de belegering van de Grote Moskee en is niet zachtzinnig in zijn visie hierop: ‘Het huis van Saoed wilde snelle actie, en dus moest het heiligdom bevrijd worden zonder op nog meer troepen te wachten. Er waren ook complexe familiepolitieke overwegingen waarmee rekening moest worden gehouden, ten koste van de elementaire krijgskunde. Elke hoge prins wilde delen in de roem. Dat betekende dat de commando’s van de Bijzondere Bijstandseenheid van prins Nayefs Ministerie van Binnenlandse Zaken, het Saoedisch Leger van prins Sultan en de Nationale Garde van prins Abdullah allemaal mee moesten doen aan de aanval, hoewel de drie korpsen nooit met elkaar geoefend hadden en niet eens compatibele radio’s hadden. Als

131

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 125. 132 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 181. 133 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 110. 134

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 21. 135 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 44 en 143.

38 een weerspiegeling van koninklijke hoogmoed had dit samengeraapte zootje geen kogelvrije vesten en telde het met een paar honderd man niet veel meer dan Juhaymans eenheid van goed verschanste fanatici. De koninklijke familie weigerde om de rebellen van Juhayman als een serieuze bedreiging te zien en beschouwde op dat moment de problemen in de Grote Moskee nog steeds als een zaak voor de politie.’136 Kroonprins Fahd kwam niet eens terug naar Saoedi-Arabië toen de Grote Moskee op 20 november 1979 bezet werd. Hij was in Tunis bij een Arabische top en weigerde in eerste instantie naar huis te keren aangezien dit zou bevestigen dat er een crisis plaatsvond in Mekka en Fahd niet wilde dat het Koningshuis gezichtsverlies zou lijden. Prins Abdullah besloot een dag na de bezetting om zijn vakantie in Marokko toch maar af te breken en huiswaarts te keren.137

Trofimov gaat verder in zijn boek met het aanstippen van de onkunde van de prinsen in hun pogingen een einde te maken aan de crisis. Toen een officier een aanvalsplan voorstelde die in de nacht moest plaatsvinden om zijn manschappen de bescherming van de duisternis te bieden om zo het aantal slachtoffers te beperken ‘luisterde een hoge prins, vermoedelijk Nayef, vol ongeduld, waarna hij een onmiddellijke aanval eiste’. Toen de officier, op basis van de alle vele gevallen slachtoffers, voorstelde dat de nacht toch echt een beter moment was barste Nayef in woede uit. ‘Prins Nayef, een gezette grillige man die klakkeloze gehoorzaamheid gewend was, barstte in woede uit.’ Nayef meende dat bij dergelijke nobele missies verlies van levens niet belangrijk was, aangezien gesneuvelde soldaten als martelaren beschouwd werden en regelrecht naar het Paradijs zouden gaan.138

Over de rol van de pers spreekt Trofimov zich ook uit. In het boek beschrijft Trofimov meerdere malen hoe het Koningshuis er alles aan doet om het nieuws van het hetgeen in Mekka gebeurde te verzwijgen voor de buitenwereld. Uiteindelijk werd wel duidelijk dat er iets gebeurde in Mekka, echter accurate informatie werd niet verstrekt. Na twee dagen besloten de Saoedische machtshebbers via de radio, die door de staat geleid werd, te melden dat een overwinning was geboekt door de Saoedische veiligheidstroepen. Minister van Informatie Yamani, werd gedwongen een lange speech te houden waarin dit werd bekend gemaakt. Trofimov: ‘Het koninklijk beleid was simpel: gezichtsverlies voorkomen en volhouden dat er niets aan de hand was. Een nederlaag is een overwinning. Onwetendheid is

136 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 153. 137

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 143-144. 138 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 159-160.

39 kracht.’139

Een soortgelijk voorbeeld geeft Trofimov later in het boek, wanneer de gevechten om de Grote Moskee zich in de laatste fase bevinden. Journalisten van al Nadwa, de lokale krant van Mekka, trokken naar de Grote Moskee om foto’s te maken en plaatste foto’s van de branden die woedde in de Grote Moskee op de voorpagina. De Saoedische autoriteiten accepteerden dit niet en lieten de meeste onverkochte exemplaren van de krant terugnemen.140 Toen er een einde aan de belegering van de Grote Moskee kwam wilde het Koningshuis volgens Trofimov ‘pralen met de duur bevochten zege in Mekka’ en ‘pochte’ prins Nayef over het lage aantal slachtoffers aan de kant van de overheidstroepen. Daarnaast werd met de gevangen genomen rebellen geparadeerd op de staatstelevisie. Op 6 december werd een speciaal item uitgezonden op de televisie waarin koning Khaled de Grote Moskee bezoekt, naar de Ka’aba loopt en de Zwarte Steen kust.141

Vervolgens voert Khaled de zeven vereiste rondgangen om de Ka’aba en knielt tweemaal op de grond en drinkt van het heilige water uit de Zamzam bron.142 En zo zijn er nog tal van voorbeelden in het boek waarin de Saoedische invloed op de pers en het streven van de koninklijke familie naar een positieve beeldvorming van hun macht duidelijk naar voren komt.

Concluderend, laat Trofimov zich behoorlijk kritisch uit ten opzichte van de machtshebbers in Saoedi-Arabië. Zowel de geestelijkheid als de koninklijke familie worden niet positief beschreven. Ook de rol van de geestelijkheid vis-à-vis de Koninklijke familie wordt op de korrel genomen door Trofimov die eigenlijk stelt dat de koninklijke familie zichzelf graag als de legitieme, Wahhabitische, leiders van het land zien en daarvoor soms gebruik moeten maken van de geestelijkheid. Beeldvorming blijkt erg belangrijk te zijn voor het Koningshuis dat zich sterker voor doet dan het daadwerkelijk is. Dit blijkt onder meer uit het feit dat ‘in de jaren na de opstand in Mekka de Saoedische regering haar best deed om deze bloederige gebeurtenissen uit het geheugen van het publiek te wissen. Het onderwerp Juhayman is nog steeds taboe in het Koninkrijk’.143

139 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 163-164. 140

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 190.

141 Over de Ka’aba en het belang van de Grote Moskee voor de Islam wordt in het volgende hoofdstuk aandacht besteed.

142

Trofimov, Het Beleg van Mekka, 263-264. 143 Trofimov, Het Beleg van Mekka, 294.

40

2. Mekka