• No results found

Katholieke zielzorg bij de krijgsmacht

5.6 Taken van de aalmoezenier

Aalmoezeniers bij de krijgsmacht nemen niet alleen een aparte plaats in binnen de krijgsmacht, maar ook binnen het pastoraat. Deze vorm van pastoraat betreft het categoriale pastoraat. Doris Nauer beschrijft deze vorm van pastoraat in Seelsorge als Arbeitsfeld, waarbij zij onder-scheid maakt in verschillende typen, namelijk Menschengruppen,

Systeme, Orte en Notfallsituationen, waarbij Nauer de krijgsmacht hier als systeem definieert.191 Nauer stelt dat belangwekkend is dat sinds de jaren ‘60 het categoriaal pastoraat als eigen specialisme wordt beschouwd, met eigen opleidingseisen, en niet meer als bijkomende taak van de territoriale pastores.

In de Apostolische Constitutie Spirituali Militum Curae, de Constitutie uit 1986 waarin door Paus Johannes Paulus II de inrichting van Militair Ordinariaten werd afgekondigd, wordt het pastoraat binnen de krijgsmacht beschreven als een eigen jurisdictie.192 Het militair pas-toraat is gericht op (gelovige) militairen en hun familieleden: “Behalve

anderen, die in de statuten volgens de norm van art.1 nader worden aangege-ven, behoren tot het militair ordinariaat en vallen onder zijn jurisdictie: 1e de gelovigen, die militair zijn, en anderen die eventueel aan de krijgsmacht toegevoegd worden, voor zover ze door voor hen uitgevaardigde burgerlijke wetten gehouden zijn;

2e zij die tot hun gezin behoren, echtgenoten nl. En kinderen; ook zij die, ofschoon zelfstandig, in hetzelfde huis wonen; verder verwanten en perso-neelsleden die met hen in hetzelfde huis wonen;

3e zij die regelmatig in militaire instellingen komen of in militaire hospitalen, bejaardenhuizen of andere dergelijke plaatsen verblijven of dienst doen; 4e alle gelovigen van beiderlei geslacht, al of niet behorend bij een religieus instituut, die een vaste taak vervullen, hun opgedragen door de ordinarius militaris of met zijn toestemming.193 Het pastoraat onder militairen bestrijkt dus alle aspecten van hun leven, zowel op de werkvloer en de kazerne, hun militaire vredesoperaties als hun thuisfront.

Geestelijk verzorgers van de Islamitische, Hindoeïstische en Joodse geestelijke verzorging bij de krijgsmacht zijn in eerste instantie gericht op de pastoranten van hun eigen geestelijke stroming. Zij bezoeken deze 191 Doris Nauer, Seelsorge (Stuttgart: Kohlhammer, 2014), 14.

192 Apostolische Constitutie Spirituali militum curae.

dan ook op elke werkplek binnen de krijgsmacht. Daarnaast organise-ren zij voor militaiorganise-ren van hun denominatie vieringen, en doen zij aan religieuze en culturele educatie, met name voor hun eigen denominatie. Kenmerkend voor de katholieke, protestantse en humanistische gees-telijke verzorgers bij de krijgsmacht is dat hun werk niet louter langs denominatieve lijnen verdeeld wordt, zelfs als er op een kazerne of

compound meerdere geestelijk verzorgers werkzaam zijn. Het werk van de geestelijk verzorger is sinds de inrichting van de geestelijke verzor-ging bij de krijgsmacht in 1914 niet exclusief op de leden van de eigen denominatie gericht, maar daarnaast op iedere militair op zijn plaat-sing. Zij zijn hierin eerder territoriaal (per plaatsing) dan denominatief georganiseerd.194

Deze meer territoriaal georganiseerde wijze van werken binnen de krijgsmacht houdt voor aalmoezeniers in dat zij, naast hun pastorale en liturgische zorg aan de katholieke militairen van hun eenheid, evenzeer pastorale zorg dienen te verlenen aan alle andere militairen, ongeacht hun geloof. Hierbij is prudentie van het grootste belang, en dient de (religieuze) overtuiging van de pastorant gerespecteerd en gesteund te worden. S. Gärtner zegt hierover in Der Fall der

nieder-ländischen Katholizismus: “So wird auch hier die territoriale Arbeitsweise

angewendet, und es gibt hier enge ökumenische Kooperation. Die geestelijk verzorgers haben Kontakt zu jedem und jeder, der oder die dafür offen ist,

unabhängig von der Religionszugehörigkeit. Das wird vom Staat auch aus-drücklich gefördert und ist bei einem Auslandeinsatz des Militärs oder auf einem Kriegsschiff kaum anders möglich.195

Aalmoezeniers bij de krijgsmacht hebben niet alleen eigen jurisdictie, zij hebben vanuit de kerk ook een eigen opdracht. In Humanitarian

Law and Military Chaplains van de Pauselijke Raad voor Gerechtigheid en Vrede uit 2003 wordt deze beschreven als een opdracht om naast pastorale ondersteuning aan militairen ook nadrukkelijk een bijdrage te leveren aan de morele en ethische educatie van militairen: “Military

Chaplains, inspired by Christ’s love, are called by their special vocation to

wit-194 Flierman, Geestelijke verzorging in het werkveld van justitie, 27-28. In vergelijking hiermee: bij de geestelijke verzorging bij justitie is de wijze van werken per instel-ling verschillend. 56 procent van de onderzochte geestelijk verzorgers die werk-zaam waren bij het justitiepastoraat werkte territoriaal, 44 procent denominatief. 195 Stefan Gärtner, Der Fall des niederländischen Katholizismus (Freiburg im Breisgau:

ness that even in the midst of the harshest combats, it is always possible, and only right, to respect the dignity of the military adversary, the dignity of civil-ian victims, the indelible dignity of every human being involved in armed con-flict. In this way, moreover, the reconciliation is fostered that will be necessary for re-establishing peace when the war is over…As Catholic military chaplains, in addition to carrying out your specific religious ministry, you must not fail to make your contribution to giving military staff an appropriate education in the values that motivate humanitarian law and make it not merely a juridical code, but first and foremost an ethical code.196

Deze opdracht geeft aan dat de aalmoezenier niet alleen binnen de kerk een zeer specifieke eigen rol heeft, maar ook dat hij zich binnen de krijgsmacht niet alleen tot pastorale zorg moet beperken, maar ook een integraal deel uitmaakt van de ethische educatie binnen de krijgsmacht. Doris Nauer stelt in haar boek Seelsorge evenzeer dat zielzorg alle aspec-ten van het leven dient te omvataspec-ten: “Glaubwürdige Seelsorge bezieht sich

auf den ganzen Menschen. Alle Dimensionen menschlichen Seins werden in die Seelsorge einbezogen, weshalb sie sich nicht auf die geistig-spirituelle Dimension beschränken darf. Für Seelsorge gibt es daher weder bestimmte Personen(gruppen), noch Gesprächsthemen, von denen sie sich als ‘nicht zustän-dig’ dispensieren könnte.197 Zij stelt dat goede zielzorg niet alleen tot Cura

animarum specialis, op tot individuele pastorale gesprekken gericht pas-toraat, beperkt moet blijven, maar ook Cura animarum generalis, zielzorg gericht op allen en gericht op alle sociale dimensies, behoort te zijn.198

Het werk van de aalmoezenier binnen de krijgsmacht lijkt in een aantal opzichten op het werk van een katholieke geestelijke verzorger in een zorginstelling of ziekenhuis, of penitentiaire inrichting.199 Zo 196 Humanitarian Law and Military Chaplains, Pontifical Council for Justice and Peace.

Congregation for Bishops (Vaticaanstad, 2004), pag. 8. 197 Nauer, Seelsorge, 182.

198 Nauer, Seelsorge, 85-86.

199 “Eveneens buiten het parochiële kader maar wel onder rechtstreekse verantwoordelijkheid

van de bisschoppen wordt ook pastoraat uitgeoefend in specifieke maatschappelijke geledin-gen en segmenten, categorale zielzorg geledin-genoemd, zoals het pastoraat onder studenten, alloch-tonen artiesten, zieken, zeelieden en binnenvaarders, luchthaven-, vakantie-, omroep- en justitiepastoraat en in het militair ordinariaat en verpleeg- en verzorgingstehuizen etc, waarin pastors, pastorale medewerkers, moderatoren en aalmoezeniers werkzaam zijn.” In: Hans Wortelboer, De Rooms-Katholieke Kerk (Kampen: Kok, 2005), 713.

begeleiden zij allen pastoranten in bijzondere omstandigheden, buiten hun eigen leefomgeving.

Met name het pastoraat in het werkveld van justitie heeft veel over-eenkomsten met het werk van de aalmoezenier binnen de krijgs-macht, allereerst doordat bij beide de katholieke geestelijk verzorgers uitsluitend met kerkelijke zending aangesteld worden, maar wel in overheidsdienst zijn, dus ambtenaar zijn. Daarnaast behoren bij beide werkvelden de pastoranten tot een gesloten groep, bij de krijgsmacht vooral tijdens oefeningen, uitzendingen of zeereizen. Tegelijk vallen zij niet geheel samen met het systeem waarbinnen zij werken, zij kunnen in hun roltypering ook gedeeltelijk als buitenstaander, gast, beschreven worden. Hierin speelt mee dat hun taak en opdracht niet bij de organisatie ligt, maar louter op de pastorant, de militair of gede-tineerde, gericht is.

Tegelijkertijd verschilt het ook in een belangrijk opzicht. Aalmoezeniers bij de krijgsmacht gaan ook werkelijk mee met hun pastoranten, en doorstaan zo ook hetzelfde als de militairen. Zij zijn reisgenoot en deel-genoot van de militairen van hun eenheid. Zij maken hetzelfde mee als de militairen, hetzelfde gevaar en dezelfde verveling, en veranderen in meer of mindere mate gedurende de uitzending ook mee met hun een-heid. Deze vorm van pastoraat kan zorgen voor grote nabijheid, maar tegelijkertijd ook professionele distantie bemoeilijken.

P. Vos beschreef deze plaats van de geestelijk verzorger binnen de krijgsmacht aldus: “Hij kent de krijgsmacht van binnenuit, door deel te

nemen aan oefeningen, mee te gaan op uitzendingen en de spanningen die daarmee gegeven zijn te ervaren.200Hier zal in hoofdstuk zes nader op ingegaan worden.

Hierbij is betrouwbaarheid voor deze aalmoezeniers hun grootste goed. Het is van het grootste belang voor het functioneren van de aalmoezenier dat het ambtsgeheim verzekerd en gerespecteerd wordt. Deze vrijplaatsfunctie van de aalmoezenier is essentieel voor zijn werk. Het vademecum voor het categoriaal pastoraat bij de krijgsmacht beschrijft twee elementen die specifiek zijn voor het werk van de gees-telijk verzorger in het categoriaal pastoraat, maar die tot de belang-200 Pieter Vos, “Vorming door presentie”, in Naar eer en geweten, René de Boer, Jan

rijkste kenmerken van de geestelijke verzorging bij de krijgsmacht behoren, en essentieel zijn om goede pastorale zorg te kunnen geven in dit werkveld: “Twee algemene kenmerken onderscheiden werkers in het

categoriaal pastoraat van degenen met en voor wie zij werken. Als zorgverle-ners hebben zij veelal het grote voordeel dat zij op organische wijze deel uit-maken van de leef- en werkomgeving van hun doelgroep, en dus niet gebonden zijn aan vaste gesprekstijden in een van te voren vastgelegde setting. Zo zijn zij in staat drempelverlagend op te treden en geduldig het moment af te wach-ten waarop de ander eraan toe is te spreken over wat hem (haar) wach-ten diepste bezighoudt. Bovendien staan zij geheel of gedeeltelijk buiten de management-structuur van hun werklocatie en kunnen zij enige afstand bewaren tot het bedrijfsproces.”201

Het Vademecum beschrijft een aantal taakgebieden waaruit Rooms-katholieke geestelijke verzorging bestaat.202 Het vademecum onder-scheidt individuele gespreksvoering, verkondiging en catechese, liturgie,

diaconie, en koinonia, de aanwending van de talenten van medegelovi-gen, om hen mee te laten werken in de taken van het pastoraat.

Tot de taken en werkzaamheden van aalmoezeniers behoort allereerst de algemene pastorale zorg aan militairen en hun familie (de geeste-lijke zorg van aalmoezeniers beperkt zich niet tot de militairen, maar ook hun naasten) en -voor zover toegestaan- sacramentenbediening, door middel van huisbezoeken en het bezoeken van militairen op hun werkplekken, het houden van kerkdiensten of gebedsdiensten in kazernes, op zee en in het veld, met name in het weekend, als mili-tairen niet thuis in hun eigen parochie naar de eucharistieviering kunnen gaan.

Ook kunnen aalmoezeniers ingeschakeld worden bij militair ceremo-nieel, waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan dodenherdenkingen in een militaire setting. Binnen de militaire omgeving kunnen verschil-lende soorten ceremonieel onderscheiden worden, waar aalmoeze-niers en andere geestelijk verzorgers een rol in spelen.

De eerste soort is het militaire ceremonieel. Hierbij valt te denken aan officiële herdenkingen, zoals militaire dodenherdenkingen op 4 mei. 201 Herkenbaar en betrouwbaar pastoraat. Vademecum voor het categoriaal pastoraat bij de

krijgsmacht, 81.

202 Herkenbaar en betrouwbaar pastoraat. Vademecum voor het categoriaal pastoraat bij de

Als een aalmoezenier in deze ceremonie een actieve rol heeft, is dat doorgaans die van spreker, door het verzorgen van een overweging, een gebed, of beide. De ceremonie heeft een volledig militair karakter. De tweede soort is de militaire afscheidsceremonie, of de militaire begrafenis. De eerste bestaat tijdens militaire vredesoperaties door-gaans uit een zogeheten ramp ceremony, een militaire ceremonie waar-bij de militairen van de compound afscheid nemen en eer bewijzen aan een overleden militair van hun eenheid, voordat deze (per vliegtuig) naar het moederland terug vervoerd wordt. De aalmoezenier is hier letterlijk voorganger in de gang naar het vliegtuig. Rond deze ceremo-nie houden aalmoezeceremo-niers vaak apart kleinere bijeenkomsten voor de militairen van de eigen eenheid van de gestorven militair.

Bij een militaire begrafenis is de aalmoezenier ook voorganger, soms in een mengvorm van militair en eventueel kerkelijk ceremonieel. De ceremonie bevat militaire elementen (schoten, vlaggen etc.), maar kan ook kerkelijke elementen (gebeden, liederen, kaarsen, stilte) bevatten. Vanzelfsprekend behoort het houden van kerkdiensten tot de kern-taken van de aalmoezenier. Aangezien op Nederlandse kazernes in de weekenden weinig militairen gelegerd zijn, worden op zondagen op kazernes in de regel geen kerkdiensten gehouden, en gaan gelo-vige militairen naar hun eigen parochies of gemeenten. Dit is uiter-aard onmogelijk tijdens (langere) oefeningen, zeereizen of militaire vredesoperaties. Tijdens deze reizen is het gebruikelijk dat confessi-onele geestelijk verzorgers op zondag een kerkdienst of gebedsdienst houden, en humanistisch raadslieden een bezinningsbijeenkomst. Aangezien de meeste aalmoezeniers binnen de Nederlandse krijgs-macht pastoraal werker zijn en geen priester, zijn de vieringen tijdens oefeningen, langdurige vaarperiodes en militaire vredesoperaties doorgaans gebedsdiensten. Deze gebedsdiensten staan open voor alle militairen van de eenheid, en worden dan ook niet alleen door katho-lieken, en zelfs niet alleen door christenen, bezocht. In de regel zijn deze kerkdiensten open van karakter, en gericht op de actuele situatie en belevingswereld van de militairen van de eenheid.

Daarnaast gaan aalmoezeniers ook voor bij de viering van kerke-lijke hoogfeesten. Te denken valt aan vieringen rond Goede Vrijdag, Pasen en Kerstmis. Vieringen rond Goede Vrijdag of Pasen kunnen soms denominaal exclusief zijn, zoals de Kruisweg voor militairen

in Roermond op Goede Vrijdag, of de jaarlijkse Requiemviering in Best rond Allerzielen. De vieringen tijdens de militaire bedevaart naar Lourdes horen hier vanzelfsprekend ook toe. Daarentegen zijn bijvoorbeeld de Kerstvieringen doorgaans oecumenisch, waarin vaak vooral ook de saamhorigheid van de gehele eenheid centraal staat. Militaire vredesoperaties worden vrijwel altijd door een internationale troepenmacht uitgevoerd, en in toenemende mate ook door meerdere samenwerkende krijgsmachtdelen. De grotere compounds in missiege-bieden hebben vaak een internationale bezetting, terwijl bijvoorbeeld NAVO-eskaders in de regel bestaan uit schepen van verschillende landen. Hieruit volgt dat ook de kerkdiensten tijdens deze missies in de regel weliswaar veelal gericht zijn op de militairen van de eigen eenheid of schip (zeker varend), maar soms ook een internationaal karakter hebben, met een internationale groep kerkgangers, en soms ook voorgangers uit meerdere landen.

Een van de taken van de aalmoezenier is bijdragen aan de (morele) vorming en educatie van militairen. Op veel militaire academies zijn aalmoezeniers en andere geestelijk verzorgers niet alleen aanwezig voor het geven van pastorale zorg, maar nemen zij ook deel aan het onderwijsprogramma. Ook hier zijn verschillende niveaus van inte-gratie mogelijk: van minimale inteinte-gratie, waarbij aan aalmoezeniers en andere geestelijk verzorgers alleen uren ter beschikking worden gesteld, en verder geen inhoudelijke afstemming is, tot verregaande integratie, waarbij het lesprogramma van de aalmoezeniers en andere geestelijk verzorgers deel uitmaakt van een curriculum, en inhoudelijk afgestemd is op de rest van het lesprogramma.

Daarnaast kunnen aalmoezeniers, gevraagd en ongevraagd en door alle rangen heen, adviezen geven over thema’s die binnen het pastorale veld in ruime zin liggen. Het kan hier gaan over religieuze onderwer-pen, maar ook over relaties of communicatie. Aalmoezeniers hebben, met name bij vredesoperaties, expliciet geen adviserende rol bij stra-tegische militaire vraagstukken, zoals de inzet van troepen. Toch zijn deze twee terreinen lastig gescheiden te houden, vooral daar strategi-sche beslissingen veelal ook gevolgen voor personen inhouden. In lijn met de steeds verder ontwikkelende professionalisering van de beroepsgroepen in de zorg, is ook binnen de geestelijke verzorging bij

de krijgsmacht de eigen educatie een belangrijke activiteit. Dit houdt in dat ook aalmoezeniers in dit kader aan permanente educatie doen en hiermee hun professionele en spirituele kwaliteiten onderhouden. Hiervoor is in 2015 een accreditatie-instituut opgericht, de RGVZO, dat voor de werkvelden van Justitie en de krijgsmacht opleidingen accrediteert, en de professionele staat van het corps aalmoezeniers door middel van vijfjaarlijkse evaluatie van behaalde punten op peil wil houden.

In het vademecum wordt een aantal bekwaamheidscompetenties onderscheiden: de mystagogische competentie, de

hermeneutisch-com-municatieve competentie, advisering op het gebied van moraal en ethiek, de professionele contextanalyse, en visie en leiderschap.203 Deze competenties worden ook aangehouden in de systematiek van de RGVZO. Elke aal-moezenier moet in alle competentievelden voldoende punten halen om als geaccrediteerd aalmoezenier aan het werk te kunnen blijven.

5.7 Besluit

Rooms-katholieke geestelijke verzorging bij de krijgsmacht in Nederland heeft zich in de loop van de geschiedenis ontwikkeld tot een geheel eigen werkveld, waarbij pastorale zorg voor alle militairen en het belang van goede ethische vorming centraal staan, en de aan-dacht niet eenzijdig ligt op de eigen denominatie, en expliciet niet op bekering van militairen en hiermee de concurrentie met andere denominaties.

K. de Groot beschrijft in zijn boek The Liquidation of the Church de wijze waarop geestelijke verzorging in instellingen en de overheid in Nederland is georganiseerd als een succesvolle oligopolie.204 Anders dan in veel landen heeft niet een enkele religie een dominante rol in het aanbod van geestelijke zorg, noch is het een open en elkaar becon-currerende markt. Ook wordt religie niet, zoals in andere landen, uit de publieke sfeer gehouden. In Nederland zijn geestelijk verzorgers van een beperkt aantal levensbeschouwingen in (overheids-)instellin-gen actief, en kunnen als een succesvolle beroepsgroep beschouwd worden in een krimpend levensbeschouwelijk landschap.

203 Herkenbaar en betrouwbaar pastoraat. Vademecum voor het categoriaal pastoraat bij de

krijgsmacht, 83-84.

204 Kees de Groot, The Liquidation of the Church (Abington, Oxon: Routledge, 2018), 117.

De Groot beschrijft deze geestelijke verzorging als een, ondanks een verregaande landelijke secularisering, levende en bloeiende beroeps-groep, die een eigen karakter heeft ontwikkeld. Geestelijke verzorging is in zijn visie een eigen entiteit geworden. In Het buitenkerkelijke succes

van de christelijke zielzorg beschrijft hij deze aldus: “Christelijke zielzorg

is in de publieke instellingen getransformeerd tot geestelijke verzorging, als een nieuwe professie nabij, maar onderscheiden van psychologisch en therapeu-tisch georiënteerde beroepen.205

De Groot beschrijft in dit hoofdstuk de ontwikkeling van een steeds professioneler opererende geestelijke verzorging, die wel onderdelen opneemt vanuit de kerken, maar hiermee iets anders of nieuws maakt. Deze beschrijving valt mijns inziens niet geheel samen met de rol en plaats die aalmoezeniers in de krijgsmacht hebben, of de wijze waarop zij geestelijke zorg binnen de krijgsmacht verlenen. Er is een duidelijk onderscheid in het belang van de zendende instantie voor de rol en plaats van de aalmoezenier. Rooms-katholieke geestelijke verzorging bij de krijgsmacht is een duidelijk vanuit de kerk gezonden denomina-tie. Allereerst door de specifieke opdracht vanuit de kerk, maar ook vanwege het dragende belang van de zending voor de taakuitvoering van aalmoezeniers: als levensbeschouwelijke grond en waarborg, en als dragende kracht voor de vrijplaats die aalmoezeniers militairen kunnen bieden. In het volgende hoofdstuk zal nader bekeken worden of het krijgsmachtpastoraat als een unieke vorm van pastoraat kan worden beschouwd.

In de volgende hoofdstukken zal ook de theologische inhoud van