• No results found

Geloof en religieuze ervaring

6.4 Rolperceptie: de professionele identiteit van de aalmoezenier

6.4.1 Het ambt en ambtsbeelden

Binnen de leer van de Katholieke Kerk maken alle gelovigen krach-tens de doop deel uit van het priesterschap van Christus, maar nemen de priesters hier als gewijde bedienaren een specifieke plaats in. Bisschoppen zijn als opvolgers van de apostelen de ambtsdragers van de Kerk, en kennen als geestelijk leidsmannen drie taken, drie typen van zielzorg: die van profeet, priester en herder. Priesters hebben als medewerkers van hun bisschop in afgeleide vorm deel aan dit ambt.238

Als profeet is de priester bedienaar van het goddelijk woord. Deze taak bestaat uit de verkondiging van het evangelie aan gelovigen en ongelovigen, dit door middel van prediking en catechese. De pries-terlijke taak bestaat uit de bediening van de sacramenten en vooral de eucharistie. Als herder is de priester een leider van het volk van

236 Sundén, Die Religion und die Rollen, 7-32. 237 Weima, Reiken naar oneindigheid, 86.

238 Dogmatische constitutie Lumen gentium, in Constituties en decreten (Leusden: Stich-ting Ark, 1986), 68-88; en decreet Presbyterorum ordinis, in Constituties en decreten (Leusden: Stichting Ark, 1986), 377-378.

God en heeft als taak mee te werken aan de opbouw van de kerkelijke gemeenschap, en het geven van zorg en begeleiding aan de gelovigen. Door hun deelname aan het algemeen priesterschap van Christus nemen leken ook deel aan deze drie taken, door deelname aan de liturgie, door christelijk te leven en het evangelie uit te dragen in de wereld. Ook kunnen leken functies binnen de Kerk, waar geen wij-ding voor benodigd is, vervullen. In Nederland zijn pastoraal werkers hiervan een voorbeeld. Pastoraal werkers zijn in Nederland ook als aalmoezeniers werkzaam binnen de krijgsmacht.

In de beleidsnota van de Nederlandse Bisschoppenconferentie

Meewerken in het pastoraat worden de ambten en bedieningen in de kerk als volgt onderscheiden: “Alle ambten en bedieningen in de Kerk

staan ten dienste van de gemeenschap en van haar zending ten opzichte van de wereld en de samenleving. ‘De bisschoppen’, aldus Vaticanum II, ‘ hebben dus, samen met hun helpers, de priesters en diakens, de dienst van de gemeenschap op zich genomen.’ Dit dienstkarakter geldt ook voor de medewerking van niet gewijde gelovigen aan taken van de priester. Pastoraal werk(st)ers staan op grond van de zending die zij van de bisschop krijgen, in de dienst aan de gemeenschap. Alle ambten, bedieningen en medewerking worden gekenmerkt door deze gerichtheid op de gemeenschap als geheel, die in de eucharistische samenkomst haar hoogtepunt heeft.”239

De Nederlandse Bisschoppenconferentie plaatst de pastoraal werker als niet-gewijde binnen de groep leken in de kerk, “in de oorspronkelijke

zin van het woord, als laikos, zijn ze lid van het volk van God (Laos tou Theou) en delen zij in de zending van dit volk…met het oog op hun pastorale

opdracht pastoraal werk(st)ers voor de duur van hun aanstelling een zending van de bisschop. Dit onderscheidt hen van andere leken. De zending geeft een verbinding met de sacramentele grondstructuur van de Kerk in de bisschop als degene die de zending geeft. Die zending tilt pastoraal werk(st)ers niet uit boven hun status als leek. Hij maakt hen niet tot priesters of diakens ‘van een lagere rang’. De bisschoppelijke zending geeft aan pastoraal werk(st)ers gezag. Het is een gezag, ontleend aan het gezag van de bisschop: dat van machtiging of

239 Nederlandse Bisschoppenconferentie: Meewerken in het pastoraat. (1999), pag. 11, geraadpleegd op 25 januari 2019, https://www.rkkerk.nl/wp-content/uploads/ 2016/11/1999_8.-Meewerken-in-het-pastoraat-Beleidsnota-Bisschoppenconferen- tie-NL-bij-Instructie-vragen-betr.-medewerking-lekengelovigen-aan-dienstwerk-priesters.pdf.

mandaat. Een pastoraal werker is dus een leek met een functie die een bijzon-dere band met de bisschop impliceert.240

De Nederlandse Bisschoppenconferentie legt het zwaartepunt van de taken van de pastoraal werker vooral bij catechese en pastoraat, de twee velden waar het werk van de aalmoezenier bij de krijgsmacht zich met name in bevinden.

H. Schilderman geeft in zijn boek Pastorale professionalisering een drie-tal ambtsbeelden.241 Hij onderscheidt traditionele spirituele ambts-beelden, communautaire ambtsbeelden en functionele ambtsbeelden. De traditionele ambtsbeelden vallen samen met de Bijbelse trias van

herder, priester en profeet. Schilderman stelt: “een pastor die Bijbelse

ambts-beelden gebruikt schrijft het ambt een plaats in de traditie toe, verstaat dit ambt als overgedragen vanuit de traditie en meet daar de verkondigingstaak aan af.242

De herder wordt door Schilderman geschetst als de beheerder van de kerk of bestuurder, en de beschermer van zijn gemeenschap. De pries-terlijke rol is in deze beelden volgens Schilderman vooral liturgisch sacramenteel ingevuld. Het profetische ambtsbeeld heeft meer een signalerend karakter, met als doel om kritisch het “verbond dat God in

de traditie met mensen sluit aan de orde te stellen, vaak tegenover de gangbare institutionele verhoudingen en gezagsaanspraken in.243

Bij de communautaire ambtsbeelden staat gemeenschap centraal. Hierbij behoren beelden als vader, moeder, zuster, broeder, vriend(in) of gezel. Deze ambtsbeelden hebben gemeen dat nabijheid centraal staat. Deze beelden stralen intimiteit uit, bij het vader- en moederbeeld een beeld van beschermende toewending, en in het broeder/zusterbeeld en vriend(in)beeld een beeld van gelijkwaardigheid.

Het beeld van de gezel spreekt “het religieus medestanderschap uit van de

pastor. Een pastor is dan iemand die gedurende een bepaalde tijd, of conform een zelfde taak, iemand gezelschap houdt.244 Hier is de pastor, diaken of 240 Nederlandse Bisschoppenconferentie: Meewerken in het pastoraat, pag. 12. 241 Hans Schilderman, Pastorale professionalisering (Kampen: Kok; Weinheim:

Deut-schen Studien Verlag, 1998), 151-155. 242 Schilderman, Pastorale professionalisering, 151. 243 Schilderman, Pastorale professionalisering, 152. 244 Schilderman, Pastorale professionalisering, 153.

pastoraal werker een reis- of tochtgenoot, en “laat zien dat hij een gelijke

is, een naaste die met sympathie en compassie de levensweg deelt.245

Het ambtsbeeld van de vriend(in) of gezel sluit aan bij de praxis van het werk van de aalmoezenier. De aalmoezenier gaat in zijn beroep-suitoefening, en zeker tijdens oefeningen of militaire vredesoperaties, gedurende een periode een band aan in gelijkwaardigheid met een groep mensen, maakt hetzelfde mee met deze groep.

Functionele ambtsbeelden zijn ook beelden die vaak binnen het werk-veld van de geestelijke verzorging bij de krijgsmacht gebruikt worden. Schilderman noemt hier: “geestelijk leider, leraar, persoonlijk geestelijk

raadsman, gids, hulpverlener, therapeut en begeleider.246 Enerzijds maken deze beelden deel uit van het traditionele pastorale kader, waarbij de Rooms-katholieke geestelijk verzorger vertegenwoordiger van God kan zijn, geestelijk leidsman, ziele-arts of gids. Anderzijds komt hier ook de professionele dimensie van het ambt van de geestelijk verzor-ger sterk naar voren, en plaatst deze zich hiermee dichter bij de andere zorgaanbieders of professionals.

Zuidberg geeft in zijn onderzoek naast een beschrijving van de geloofs-perceptie van werkers in het pastoraat ook een beeld van hun rolper-ceptie. Hij beschrijft vijf elementen die centraal zijn voor de betekenis van pastoraat: “pastoraat is ontdekking en openbaring van Gods

aanwezig-heid, pastoraat is werken aan ruimte waarin mensen tot hun recht komen, pastoraat is een verbindingsfunctie, pastoraat is mensen vrij maken, pastoraat is mensen bewaren en heelmaken.247

In het onderzoek van Zuidberg wordt gesteld dat zij in hun werk zo min mogelijk afstand willen creëren tot hun pastoranten, niet boven de gemeenschap willen staan. Daarnaast is presentie een centraal begrip, presentie als toewijding aan de gemeenschap en als toewijding aan God. Presentie betekent hier niet alleen aanwezigheid, maar ook verstaanbaarheid, de mogelijkheid te kunnen communiceren met de pastoranten.

Zuidberg geeft aan dat veel van hen het hun taak vinden om ruimte te bieden aan mensen, ruimte om hun eigen plek en geloof te vinden 245 Schilderman, Pastorale professionalisering, 153.

246 Schilderman, Pastorale professionalisering, 154. 247 Zuidberg, De God van de pastor, 179.

binnen de Kerk, en hen zonder te moraliseren hierin te helpen hun weg te vinden. Ook zien zij hier een taak om actief me te werken aan gerechtigheid.

Zuidberg stelt dat een groot deel van de onderzoeksgroep “in een

kritische spanningsverhouding staat ten opzichte van de kerk, verstaan als instituut.248 Het is interessant om te kijken of aalmoezeniers bij de krijgsmacht eenzelfde beleving hebben van hun pastorale rollen.