• No results found

Aalmoezeniers en individualisering

Geloof en religieuze ervaring

6.3 Aalmoezeniers en individualisering

De huidige tijd kan als het tijdperk van de individualisering worden gekenschetst. Dit tijdperk kenmerkt zich door een grote nadruk op de rechten van het individu boven die van de gemeenschap of de staat, waarbij het belang van eigen ontwikkeling, groei, ontplooiing en eigenheid centraal staat.

Het lijkt alsof dit tijdperk begonnen is met de sociale en culturele ont-wikkelingen van de jaren ‘60 van de vorige eeuw, maar eigenlijk staat het in het geheel niet op zichzelf, maar maakt het deel uit van de grote Romantische beweging die vanaf de late 18e eeuw opgeld deed. Kenmerk van de Romantiek was de opkomst van het individu. De mens viel niet meer, zoals in de voorgaande perioden, samen met zijn stand, rang of functie, maar werd meer en meer geacht zichzelf te zijn of te worden. In deze periode begon de opkomst van het ik als doel. Rüdiger Safranski beschreef in zijn boek Romantiek de wijze waarop de denker Fichte het ik centraal zette: “Fichte wilde zijn toehoorders

sti-muleren een ik te zijn. Maar geen gemakzuchtig, sentimenteel, passief ik, maar een dynamisch, wereldopbouwend, wereldscheppend ik….Waar vlucht het ik heen? Het wil zich onder de dingen mengen, het wil als een ding zijn, net zo onverantwoordelijk, net zo onvrij en bepaald door anderen. Deze vluchtweg naar een plek waar je nergens op kunt worden aangesproken, wil Fichte de pas afsnijden. Het ik grijpt zichzelf beet als het begrijpt dat het zich niet in het niet-ik –in wat men doorgaans ‘objectiviteit’ noemt- kan verstoppen. De wereld van het niet-ik kan alles zijn wat mijn vrijheid belemmert: een

nisch en deterministisch opgevatte uiterlijke natuur; de begeerten en driften, deze natuur in het eigen lichaam waar je geen vat op krijgt; een maatschappe-lijk systeem dat onvrijheid in de hand werkt; een religie waarin een God over zijn schepselen heerst.226 Het ik was geen gegeven, maar een dynamisch proces in jezelf, waarmee het ik verbonden was met het universele, allesomvattende ik.

In deze opsomming komt een aantal elementen voor die ook in de hui-dige cultuur centraal staat: de eigen vrijheid en ontwikkeling van het zelf. Vanaf deze tijd wordt meer en meer alles vanuit het ik bepaald. Men kan dan ook beargumenteren dat het tijdperk van de Romantiek nooit echt afgesloten is, en dat wij nog steeds in één van haar verschij-ningsvormen leven.

Deze ontwikkeling is ook zichtbaar in de geïnstitutionaliseerde en zich nog steeds verder ontwikkelende secularisering die kenmerkend is voor de huidige westerse samenlevingen. Larry Siedentop ziet deze secularisatie niet als een kwaad: “Properly understood, secularism can be

seen as Europe’s noblest achievement, the achievement which should be its primary contribution to the creation of a world order, while different religious beliefs continue to contend for followers. Secularism is Christianity’s gift to the world, ideas and practices which have often been turned against ‘excesses’ of the Christian church itself. What is the crux of secularism? It is that belief in an underlying or moral equality of humans implies that there is a sphere in which each should be free to make his or her own decisions, a sphere of conscience and free action.227

Het huidig individualisme kenmerkt zich door een groot wantrou-wen tegen instituties, een daling van de gemeenschappelijke binding, en een grote behoefte tot zelfexpressie. Hessel Zondag geeft in zijn artikel Veranderende culturele context van de geestelijke verzorging een beschrijving van het hedendaags individualisme, waarbij hij gebruik maakt van de vier varianten van individualisme die Robert Bellah onderscheidt.228 Deze varianten zijn het Bijbels individualisme, het Republikeins individualisme, het Utilitair individualisme, en het 226 Rüdiger Safranski, Romantiek (Amsterdam/Antwerpen: Atlas, 2009), 72-73. 227 Larry Siedentop, Inventing the Individual (Londen: Allen Lane, 2014), 360-361. 228 Hessel Zondag, “Veranderende culturele context van de geestelijke verzorging”,

Expressief individualisme. Zondag betoogt dat deze vier varianten alle in de huidige samenleving aanwezig zijn.

Als ontwikkeling binnen de katholieke Kerk werd deze door S. Hellemans beschreven als een dubbele verschuiving: “ten eerste een

devaluering van het kerkse ten voordele van de subjectieve beleving, ten tweede een verschuiving van een cognitieve leer naar een niet meer uitdruk-bare beleving en ervaring.229

Hellemans betoogt in A Critical Transition. From Ultramontane Mass

Catholicism to Choice Catholicism dat religie en kerk niet losstaan van de maatschappelijke ontwikkelingen binnen de maatschappij, maar er altijd deel van uitmaken: “Modernity should be seen not as an agent or

group of agents, not as an external adversary that can be defeated, but rather as the broad and inescapable context within which religion has existed from the French Revolution onwards. This perspective implies that Catholicism is part and parcel of modernity, an evolving part of an equally evolving modernity.”230

Het expressief individualisme is voor dit onderzoek het meest interes-sant. Zondag schrijft over deze variant van het individualisme: “Meer

dan in alle andere vormen van individualisme draait het in de expressieve variant om het zelf. Het uitgangspunt is dat iedereen over een zelf beschikt dat ontdekt, ontplooid en tot expressie gebracht moet worden.231 Deze drang naar ontplooiing strekt zich uit over alle terreinen, van kunst en poli-tiek, tot aan het geloof. Dit expressief individualisme heeft volgens Zondag vier dimensies: “zich willen onderscheiden van anderen; zich

willen ontplooien; expressie van emoties en autonomie.232

Deze vier dimensies hebben ook gevolgen voor de wijze waarop met geloof omgegaan wordt, waarbij autonomie vooral gekenmerkt wordt door een negatieve houding tegenover religie, de drang tot

zelfont-plooiing tot een meer geprivatiseerde religiositeit leidt, en de behoefte 229 Staf Hellemans, “De katholieke kerk in Nederland 1960-2020. Van volkskerk naar keuzekerk”, in Een kerk met toekomst? de katholieke kerk in Nederland 1960-2020, Staf Hellemans, Willem Putman, Jozef Wissink (red.) (Zoetermeer: Meinema, 2003), 24.

230 Staf Hellemans, “A Critical Transition. From Ultramontane Mass Catholicism to Choice Catholicism”, in The Catholic Church and Modernity in Europe, Pancratuis Beentjes (red.) (Berlijn: Lit, 2009), 36.

231 Zondag, “Veranderende culturele context van de geestelijke verzorging”, 87. 232 Zondag, “Veranderende culturele context van de geestelijke verzorging”, 90.

tot het onderscheiden van anderen juist resulteert in interesse in meer gesloten religieuze groepen die eerder een zeer traditionele religiosi-teit bewerkstelligt.

Guido Vanheeswijck geeft in zijn recensie en analyse van Charles Taylor’s hoofdwerk A Secular Age een beschrijving van de opkomst van deze vorm van expressief individualisme in de vorm van zelfexpres-sie: “Na de Tweede Wereldoorlog zal zowel het romantische als het

neo-niet-zscheaanse ideaal van zelfexpressie zich een weg banen naar alle lagen van de bevolking. Het gevolg daarvan is dat in een tijdperk van de authenticiteit het privéleven gaandeweg minder gereguleerd wordt vanuit een breder kader (staat of kerk ) en de band tussen het christelijk geloof en de sociale orde gelei-delijk losser wordt. Waar in het tijdperk van de mobilisatie alle domeinen van het leven nog onderhevig waren aan disciplinering, beperkt deze discipline-ring zich voortaan tot een paar zelfgekozen terreinen, bij uitstek die van de arbeid en de economie. Zo illustreert de seksuele revolutie van de jaren zestig de opkomst van het tijdperk van de authenticiteit, waarin er een verschuiving plaatsvindt, weg van de disciplinering ten voordele van een vrije ontplooiing van de individuele autonomie.233

Charles Taylor beschrijft in A Secular Age een beeld van deze expressief individualistische religiositeit als één waarin de eigen keuze voor de eigen ontwikkeling centraal staat, en waarin kerk, staat of traditie veel minder ter zake doen: “But the expressivist outlook takes this a stage farther.

The religious life or practice that I become part of must not only be my choice, but it must speak to me, it must make sense in terms of my spiritual develop-ment as I understand this. The choice of denomination was understood to take place within a fixed cadre, say that of the apostles’ creed, the faith of the broader ‘church’. Within this framework of belief, I choose the church in which I feel most comfortable. But if the focus is going now to be on my spiritual path, thus on what insights come to me in the subtler languages that I find meaningful, then maintaining this or any other framework becomes increasingly difficult. But this means that my placing in the broader ‘church’ may not be that rel-evant for me, and along with this, my placing in the ‘nation under God’, or other such political agency with a providential role. In the new expressivist

233 Guido Vanheeswijck, “Charles Taylor en het zigzag parcours van de westerse se-cularisering”, in Radicale secularisatie?, Stijn Latré, Guido Vanheeswijck (red.) (Kalmthout: Pelckmans; Zoetermeer: Klement, 2013), 152-153.

dispensation, there is no necessary embedding of our link to the sacred in any particular broader framework, whether ‘church’ or state.234

Zondag betoogt dat deze meer op zichzelf en de eigen ontwikkeling gerichte spiritualiteit niet beperkt blijft tot een bepaalde generatie of doelgroep, maar door de gehele samenleving gaat. Zondag schrijft dat deze gerichtheid door alle lagen van de bevolking heen loopt en verweven is in onze huidige maatschappij: “Dat wil zeggen: er zijn

nau-welijks tot geen samenhangen tussen deze vier aspecten enerzijds (van expres-sief individualisme: zich onderscheiden, zelfontplooiing, expressie en autonomie) en leeftijd, gender en opleidingsniveau anderzijds. Jong en oud,

man en vrouw, en hoog- en laagopgeleid onderschrijven deze dimensies in gelijke mate of wijzen ze in gelijke mate af.”235

Dit heeft ook gevolgen voor aalmoezeniers die werkzaam zijn binnen de krijgsmacht. Het houdt in dat hun pastoranten, of zij nu katholiek, protestant, buitenkerkelijk of niet religieus zijn, zich binnen deze wer-kelijkheid verhouden en ook deze verhouding tot het religieuze en zichzelf hebben. Een gevolg is bijvoorbeeld dat het in deze systematiek voor een pastorant belangrijker kan zijn wie hij tegenover zich heeft zitten dan wat, dat de persoon van de aalmoezenier belangrijker is dan wie hij representeert of waar hij voor staat.

Anderzijds maken aalmoezeniers zelf ook deel uit van deze cultuur, en dus ook van dit expressieve individualisme. Zij zullen hiermee dus evenzeer gehoord en gekend willen worden, en zullen grote waarde aan hun eigen authenticiteit en ontplooiing hechten. Dit kan ook gevolgen hebben voor de wijze waarop zij hun geloofs- en werkerva-ringen als aalmoezenier beleven.