• No results found

De Nederlandse militaire inzet in voormalig Joegoslavië

Opdracht en taken van de krijgsmacht

3.5 Voormalig Joegoslavië 1992-heden

3.5.2 De Nederlandse militaire inzet in voormalig Joegoslavië

De inzet van Nederlandse militairen bij de vredesoperaties in voor-malig Joegoslavië valt onder te verdelen in missies van de Koninklijke Landmacht, missies van de Koninklijke Marine, en missies van de Koninklijke Luchtmacht. Aan elk van deze drie typen inzet zijn aal-moezeniers die deelnamen aan de survey, betrokken geweest.

De Koninklijke Landmacht is vanaf 1992 actief geweest in Bosnië en Kosovo, waarvoor zeker in het begin grote politieke steun was. Naast waarnemers en militairen op hoofdkwartieren zijn communicatie-een-heden, transportbataljons en eenheden van de Luchtmobiele Brigade (Dutchbat) ingezet. De impact van de missies verschilde sterk per plaats, 90 Klep en Van Gils, Van Korea tot Kosovo, 270.

91 Zie ook: NATO’s role in relation to the conflict in Kosovo, geraadpleegd op 25 janu-ari 2019, http://www.nato.int/kosovo/history.htm; en: Chesterman, Just War or just

maar vooral ook per periode. Na de vredesakkoorden waren vooral de gevolgen van de oorlog zichtbaar en voelbaar voor de Nederlandse militairen. Zo had de EOD (Explosieven Opruimingsdienst) naast het zoeken en onschadelijk maken van mijnen en bommen als taak mas-sagraven te controleren op boobytraps.

In de jaren na de vredesakkoorden is de aanwezigheid van Nederlandse militairen geleidelijk verminderd, maar niet gestopt. Hun aanwezig-heid maakt onderdeel uit van wat in het rapport Evaluatie Nederlandse

bijdrage aan missies en operaties 2016 van het Ministerie van Defensie de inspanning wordt genoemd van de internationale gemeenschap om de stabiliteit en wederopbouw in de regio te bevorderen, een rol die steeds kleiner moet worden: “Nederland heeft direct belang bij de

stabi-liteit in de Westelijke Balkan vanwege de geografische nabijheid en geopo-litieke relaties. De internationale gemeenschap spant zich sinds de oorlogen in voormalig Joegoslavië hier voor in met een combinatie van diplomatieke, ontwikkelingssamenwerkings- en militaire middelen…De internationale gemeenschap neemt steeds minder uitvoerende taken op zich en streeft er naar om ook de adviserende rol langzamerhand terug te brengen.92

Deze vermindering is in 2017 doorgezet, de Nederlandse militaire deel-name aan EUFOR Althea (Bosnië-Herzegovina) en KFOR (Kosovo) is in 2017 beëindigd. Alleen aan EULEX (Kosovo) bleven ook in 2018 een klein aantal Nederlandse militairen verbonden.93

In de periode tot 1995 lag de situatie heel anders. De strijd was toen nog volop aan de gang, en veel geweld was ook vaak direct tegen Nederlandse militairen gericht. De transporteenheden hebben tot 1994 in Bosnië veel te maken gehad met beschietingen onderweg, vooral op een aantal vaste routes, net zozeer als Dutchbat-eenheden in de periode tot 1995 in hun observatieposten vaak beschoten werden.94

92 Ministerie van Defensie: Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties 2016, 7, Geraadpleegd op 25 januari 2019, https://www.rijksoverheid.nl/documenten/ jaarverslagen/2017/05/15/evaluatie-nederlandse-bijdrage-aan-missies-en-opera-ties-in-2016.

93 Ministerie van Defensie: Evaluatie Nederlandse bijdrage aan missies en operaties 2017, 12-13, Geraadpleegd op 25 januari 2019, https://www.rijksoverheid.nl/documen- ten/jaarverslagen/2018/05/16/evaluatie-nederlandse-bijdrage-aan-missies-en-ope-raties-in-2017.

In 1994 kreeg Dutchbat de opdracht Srebrenica, door de VN aan-gewezen als safe area, te beveiligen. Deze stad, gevuld met Moslim-vluchtelingen, werd door de Bosnische Serven belegerd. Het te licht bewapende Dutchbat was eigenlijk niet toegerust op deze taak. Daarnaast werkten de strijdende partijen ook niet mee: “De Bosnische

Serviërs controleerden de toegang tot de safe area volledig en knepen de

bevoorrading van Dutchbat steeds verder af. De lokale moslimstrijders op

hun beurt bleken niet bereid te zijn zich werkelijk te ontwapenen. Soms voer-den ze bloedige raids uit op de omliggende dorpen om aan voedsel en andere voorraden te komen. Srebrenica was in feite een maffiastaatje onder leiding van de charismatische Naser Oric.95

Dutchbat had opdracht gekregen om (1) VN waarnemingsposten in te richten en te bezetten, (2) een zo goed mogelijke communicatie op te bouwen met de strijdende partijen en eventueel liaison te zijn, en (3) informatie in te winnen.96

Een probleem hierbij was de positie van de Nederlandse militairen in deze missie. Zij werden geacht een neutrale positie tussen de twee strijdende groepen in te nemen, waarbij de rules of engagement zeer beperkend waren voor de Nederlandse militairen. Zij dienden de-escalerend op te treden, alleen bij een directe aanval was zelfverdedi-ging toegestaan.97

Deze rol was voor Dutchbat, evenzeer als voor de andere vredes-machten, een zeer lastige. C. Klep beschrijft dit in Somalië, Rwanda,

Srebrenica: “Ondanks alle provocaties en belemmeringen – en ondanks de

op papier krachtige hoofdstuk 7-elementen in het mandaat – zagen de VN en Nederland geen alternatief dan het handhaven van een strikte neutraliteit. Net als alle andere VN-militairen op de Balkan waren de Dutchbatters

kwets-baar voor represailles. Tegelijkertijd echter ontwikkelde de missie een eigen negatieve dynamiek: de VN en de meeste afzonderlijke lidstaten beschouwden vertrekken uit de Balkan al snel als een optie die méér leed zou opleveren dan voortmodderen. Dat gold al helemaal voor de in permanente doodsangst ver-kerende safe areas. Opnieuw bleek hoe lastig het was voor vredesmachten

om humanitaire hulp met geweld af te dwingen én tevens de eigen neutraliteit te handhaven.98

95 Christ Klep, Somalië, Rwanda, Screbrenica (Amsterdam: Boom, 2008), 81. 96 NIOD: Srebrenica. Een ‘veilig’ gebied, deel II (Amsterdam: Boom, 2002), 1361. 97 NIOD: Srebrenica. Een ‘veilig’ gebied, deel II, 2167.

Dutchbat bleek uiteindelijk niet in staat de belegering en verovering van de enclave te kunnen voorkomen, en werd gedwongen te vertrek-ken. Hierna werd door de Bosnisch-Servische militairen een groot deel van de mannelijke bevolking van de stad meegenomen en gedood. De nasleep hiervan leidde onder meer tot de val van het kabinet Kok II en vragen naar het optreden van de Nederlandse krijgsmacht, maar ook tot schuldvragen bij Nederlandse militairen zelf.

In 1992 en 1993 werd om het handelsembargo tegen Servië en het wapenembargo voor de gehele voormalige federatie te controleren een NAVO-eskader, waaronder een Nederlands fregat, ingezet in de Adriatische Zee. Daarnaast werden voor deze taak Nederlandse Orion-vliegtuigen gebruikt.99

De Koninklijke Luchtmacht werkte van 1993 tot 1995 mee om het vliegverbod boven Bosnië te controleren. Daarnaast werden Nederlandse vliegtuigen ingezet bij de bombardementen op Servische doelen. Zij opereerden in deze periode vanuit bases in Italië (onder meer op de basis van Villafranca).100

3.6 Haïti 1993-1996 101

Nadat een militaire coup het bewind van de gekozen president Aristide had verdreven, besloot de VN tot een embargo van Haïti om zo de terugkeer van Aristide af te kunnen dwingen. Hiervoor werden door de Verenigde Staten schepen ingezet om een blokkade te bewerkstelligen.

In het kader van de verdediging van de Nederlandse Antillen heeft de Nederlandse krijgsmacht een permanente militaire aanwezigheid op de Antillen, met als doelen: “Naast de verdediging van het Koninkrijk

zijn de bevordering van de internationale rechtsorde, het leveren van militaire bijstand ter handhaving van de interne veiligheid en de openbare orde, steun-verlening bij rampen en ongevallen en de ondersteuning van de kustwacht voor de Nederlandse Antillen en Aruba (KWNA&A) de andere taken van Defensie in dit gebied.102 Hiervoor leveren verschillende krijgsmachtde-99 Klep, Somalië, Rwanda, Srebrenica, 288-292.

100 Klep en van Gils, Van Korea tot Kosovo, 293-296. 101 Klep en van Gils, Van Korea tot Kosovo, 310-316.

102 Commando Zeestrijdkrachten: Leidraad Maritiem Optreden (Den Helder: Com-mando Zeestrijdkrachten, 2005), 101.

len eenheden, waaronder een fregat van de Koninklijke Marine, dat als stationsschip een periode in de West blijft.

Een van de belangrijke taken van het stationsschip in de West is de onderschepping van drugstransporten, waarmee in internationaal ver-band, en in samenwerking met de kustwacht van de Verenigde staten, geopereerd wordt. Het stationsschip werd ook van 1993 tot 1994 bij de blokkade van Haïti ingezet.

Na de terugkeer van Aristide in 1994 werd een internationale vre-deshandhavende VN-macht op Haïti geplaatst, om de stabiliteit en naleving van de mensenrechten te beschermen. Daarnaast had zij de taak de voorbereiding en uitvoering van de geplande verkiezingen van 1995 te begeleiden. Hiervoor werden vanuit Nederland eenheden van de marechaussee en de mariniers ingezet, waarvan de laatste Haïti in 1996 verlieten.