• No results found

Opdracht en taken van de krijgsmacht

2.2 Veranderende oorlog en een nieuwe inzet van de krijgsmacht

2.2.2 Responsibility to Protect

M. Kaldor beschrijft in New and Old Wars hoe na de val van de Berlijnse Muur de gedachte postvatte dat in de nieuwe wereldorde vredesvraag-stukken wellicht wel opgelost konden worden, nu er geen twee elkaar voortdurend bestrijdende machtsblokken tegenover elkaar stonden. Zij 38 Boutros Boutros-Ghali, An agenda for peace, artikel 35, geraadpleegd op 25 januari

2019, http://www.un-documents.net/a47-277.htm. 39 Boutros-Ghali, An agenda for peace, artikel 28. 40 Boutros-Ghali, An agenda for peace, artikel 42-45. 41 Boutros-Ghali, An agenda for peace, artikel 55-59.

schrijft: “After the end of the Cold war, there was a lot of optimism about the

pos-sibilities for solving global problems, particularly wars. In the Agenda for Peace,

the UN Secretary-General Boutros Boutros-Ghali talked about the ‘second chance’ for the UN no wits activities were no longer blocked by the Cold War. The term ‘international community’, implying a cohesive group of governments acting through international organizations, entered into everyday usage.”42

De VN-missies die in deze periode werden opgezet ademden deze ideologie, en deze speelde ook door in de doctrine die door de VN in 2005 werden afgekondigd, de Responsibility to Protect. Deze nieuwe doctrine gaf mogelijkheden om op te komen voor bedreigde of onder-drukte burgers. De Responsibility to Protect vormde een duidelijke koerswijziging voor de VN, en gaf aan dat hiermee ingrijpen niet altijd exclusief beperkt zou blijven tot conflicten waarbij de strijdende par-tijen hulp of bemiddeling vroegen, hoewel het uitgangspunt altijd een mandaat vanuit de strijdende partijen zou blijven.

Tijdens de Summit van 2005 werd gesteld in artikel 138 en 139: “Each

individual State has the responsibility to protect its populations from genocide, war crimes, ethnic cleansing and crimes against humanity. This responsibil-ity entails the prevention of such crimes, including their incitement, through appropriate and necessary means. We accept that responsibility and will act in accordance with it. The international community should, as appropriate, encourage and help States to exercise this responsibility and support the United Nations in establishing an early warning capability. The international com-munity, through the United Nations, also has the responsibility to use appro-priate diplomatic, humanitarian and other peaceful means, in accordance with Chapters VI and VIII of the Charter, to help protect populations from geno-cide, war crimes, ethnic cleansing and crimes against humanity.

In this context, we are prepared to take collective action, in a timely and deci-sive manner, through the Security Council, in accordance with the Charter, including Chapter VII, on a case-by-case basis and in cooperation with rel-evant regional organizations as appropriate, should peaceful means be inade-quate and national authorities manifestly fail to protect their populations from genocide, war crimes, ethnic cleansing and crimes against humanity.43

42 Mary Kaldor, New and Old Wars, 119.

43 UN World Summit Outcome 2005, artikel 138-139, geraadpleegd op 25 januari 2019, http://www.un.org/en/development/desa/population/migration/generalas-sembly/docs/globalcompact/A_RES_60_1.pdf.

Een belangrijk element in de ontwikkeling van de wijze waarop de VN haar rol ziet, is de nadruk op de plichten van de wereldgemeen-schap om de rechten van de mens te beschermen. G. Evans stelde tijdens het IPI Vienna Seminar van 2010 dat er een spanningsveld bestaat tussen de noodzaak tot humanitaire interventie en het uit-gangspunt van de soevereiniteit van staten, een spanningsveld waar binnen de VN-leden geen consensus over was.44 Evans stelt dat hier-voor binnen de VN humanitarian intervention als doctrine ingeruild werd voor de Responsibility to Protect, waardoor de nadruk van rechten naar plichten verschuift, een verschuiving die volgens Evans vruchten afwerpt: “ for all that remains to be done in meeting the

remain-ing conceptual, institutional and political challenges that confront the new responsibility to protect norm, the achievement so far remains very significant indeed. We have seen in just a few short years a fundamental shift in attitudes on the scope and limits of state sovereignty. The notion that the state could do no wrong in dealing with its own people has meant that for centuries human catastrophes have gone unprevented, unchallenged and even unremarked. The emergence of the new norm may not in itself guarantee that the world has seen the end of mass atrocity crimes once and for all. But it gives us a better chance of getting there than we have ever had before.45

Het voordeel van deze benadering was dat hier niet gesproken werd over het recht om in te grijpen bij binnenlandse problemen van staten, maar over wat het uitgangspunt van verantwoordelijkheid van alle staten dient te zijn: elke staat heeft de verantwoordelijkheid de wereld-bevolking te beschermen, allereerst de eigen. Deze doctrine is dus een oproep tot goede staatskunde, en geeft tegelijk ook een grond om wel in te grijpen.

De Responsibility to Protect bestaat uit drie elementen: (1) the

responsibil-ity to prevent, (2) the responsibilresponsibil-ity to react en (3) the responsibility to rebuild.46

Met deze doctrine werd duidelijk gemaakt dat de verantwoordelijkheid van de mensheid, samengebracht in de VN, niet alleen ligt bij het ingrij-pen bij misstanden, maar dat de nadruk behoort te liggen op het voor-44 Gareth Evans, “The Responsibility to Protect: Consolidating the Norm”, in The

UN Security Council and the Responsibility to Protect, red. Hans Winkler, Terje Rød-Larsen, Christoph Mikulaschek, C. (Wenen: Diplomatic Academy of Vienna Favo-rita Papers 01/2010: Wenen, 2010).

45 Evans, “The Responsibility to Protect: Consolidating the Norm”, 77. 46 Thomas Weiss, Humanitarian Intervention (Cambridge: Polity, 2016), 136.

komen van deze misstanden, evenzeer als het van belang is om mee te werken aan de wederopbouw van een crisisgebied na ingrijpen, opdat deze een goede en rechtvaardige staat kan worden. T. Weiss schrijft in

Humanitarian Intervention: “The notion of a logical continuum of responsibility

before, during, and after assaults on civilians is indisputable. Clearly, prevent-ing the outbreak of mass violence would be preferable to intervenprevent-ing to stop it, although just clearly such a notion is politically very hard to sell. A commitment to post-conflict peace building is imperative if long-term benefits of intervention are to be realized.47

De nieuwe doctrine van de VN paste binnen de verschuiving van de wereldwijde conflicten na de val van de Berlijnse Muur. Deze con-flicten werden echter in toenemende mate eerder intrastatelijk dan interstatelijk, of werden juist eerder regionale conflicten.

Ook veranderde het terrorisme van het eerste decennium van de 21e

eeuw de wijze waarop conflicten zich ontwikkelden, en ook de mili-taire verhouding hiertoe. Deze ontwikkelingen maakte de doctrine van Responsibility to Protect minder gemakkelijk toepasbaar. Daarnaast was het ook zo dat deze doctrine niet onomstreden was: vanuit niet-westerse landen werd deze ook gezien als een mogelijkheid voor westerse mogendheden zich te mengen in hun binnenlandse aan-gelegenheden, zij zagen dit als een potentiële bedreiging. G. Molier beschrijft dit zo in Responsibility to Protect: terug bij af?: “Het

wantrou-wen…is daarentegen groot bij ontwikkelingslanden en staten die behoren tot de groep van Niet-Gebonden landen. Dit wantrouwen lijkt vooral te zijn ingege-ven door de recente interingege-venties in Irak en Afghanistan waar de internationale gemeenschap (lees: het Westen) nog altijd en met wisselend ‘succes’ aanwezig is. Het gevaar van misbruik van responsibility to protect, de hantering van

dubbele standaarden, de afwezigheid van accountability-mechanismen en de

onmogelijkheid om op basis van de responsibility to protect tegen een van

de permanente leden op te treden, wordt door hen dan ook benadrukt.48

Ook paus Benedictus XVI gaf in zijn rede bij de Verenigde Naties in 2008 aan dat de Responsibility to Protect geen legalistische uitweg mag zijn voor machtigen, maar juist een onderdeel is van de menselijke waardigheid als beeld van God: “Human rights, then, must be respected as

47 Weiss, Humanitarian Intervention, 136-137.

48 Gelijn Molier, “Responsibility to protect: terug bij af?”, Vrede en veiligheid, jaar-gang 38 nr 3, 2009: 304.

an expression of justice, and not merely because they are enforceable through the will of the legislators.49