• No results found

3. LEGITIMITEIT 37

3.4 Sociaalwetenschappelijke invalshoek

3.4 Sociaalwetenschappelijke invalshoek

Deze studie plaatst naast de juridische benadering van het begrip legitimiteit, een sociaal-wetenschappelijke invalshoek. Het doel hiervan is de overeenkomsten en verschillen tussen de beide benaderingen op te sporen in de verwachting dat dit inzicht oplevert in de wijze waarop aanvaarding van overheidsgezag en bereidheid tot regelnaleving tot stand komen.

Binnen sociaalwetenschappelijk onderzoek naar fiscale rechtshandhaving nemen sociale psychologie en (rechts)sociologie een belangrijke plaats in.145 In de onderzoeksliteratuur van deze twee wetenschapsgebieden zijn veel publicaties over fiscale rechtshandhaving

verschenen en hieruit vinden we veel inzichten terug in de praktijk van de fiscale rechts-handhaving.146 Om die reden zullen we, voordat we overgaan naar een beschrijving van de sociaalwetenschappelijke aanpak, een uitstapje maken naar deze twee specifieke sociale wetenschapsgebieden. Dat doen wij ook omdat het de verschillen tussen de juridische en sociaalwetenschappelijke benadering van legitimiteit verheldert.

3.4.1 Rechtssociologie

De sociologische benadering van legitimiteit neemt afstand van statische vormen van

legitimiteit, die verbonden is aan instituties en zich kenmerkt door de veronderstelling van een haast automatische aanvaarding van overheidsgezag en regels door burgers.147 Sociologen zien legitimiteit als een variabele kwaliteit van macht die vanuit verschillende invalshoeken kan worden benaderd en kan worden beleefd.148 In een institutionele topdown benadering zoals de juridische, blijft de aanvaardende of erkennende kant van legitimiteit onderbelicht en blijft de vraag onbeantwoord of en zo ja, waarom burgers de overheid en haar beslissingen

aanvaarden.149

143

Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, Protocol (Nr. 1) bij het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van

de Mens en de Fundamentele Vrijheden, Parijs, 1952, artikel 1.

144

Zie art. 104, Grondwet.

145

Zie bijvoorbeeld, Kirchler, E., Tax compliance, Economic-psychological research on tax evasion Tax avoidance and tax

compliance, Vienna, 2006.

146

Zie bijvoorbeeld, Elffers, H., F. Barwegen, D. Hessing, en P. van Baal, Naleving van belastingregels, Een

literatuurinventarisatie 1992-1999, Rotterdam, Erasmus Centre for Sociological Tax Research, 1999.

147

Griffiths, J, “De sociale werking van wetgeving” in J. Griffiths, en H. Weyers (red.), De sociale werking van recht, een

kennismaking met de rechtssociologie en de rechtsantropologie, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2005, p. 467.

148

Schwitters, R.J.S., Recht en samenleving in verandering, een inleiding in de rechtssociologie, Deventer, Kluwer, 2008, p. 22.

149

Lucke, D., Akzeptanz. Legitimität in der „Abstimmungsgesellschaft“, Opladen, Leske en Budrich, 1995, aangehaald

44

De sociologische benadering zet zich dan ook enigszins af tegen de juridische benadering van legitimiteit waarin de nadruk ligt op de formele aanwijzing van de betrokken instituties en de formulering van de formele kaders waarbinnen zij hun bevoegdheden kunnen uitoefenen.150 Weliswaar ziet men in dat de rechtspraktijk steeds meer oog heeft voor de sociale aspecten van de vorming van het recht, bijvoorbeeld wanneer direct betrokken burgers en bedrijven worden betrokken bij de vormgeving van wet- en regelgeving, maar desondanks blijven veel sociologen het juridische gezichtspunt aanmerken als een instrumentele benadering.151 Naar de opvatting van veel sociologen geeft de juridische benadering van legitimiteit dan ook te weinig houvast aan de wens om het handelen van burgers “van binnenuit” te begrijpen.152 De juridische aanpak vertelt namelijk weinig over de belangen, wensen en beweegredenen van (groepen van) burgers of van individuele burgers. De waarneming, evaluatie en beeldvorming door burgers blijft een blinde vlek. Voor een goed begrip van de effectiviteit van het recht is een sociologische theorie nodig omdat men de zaken te simpel voorstelt wanneer men betoogt dat het rechtmatige gedrag van de overheid automatisch leidt tot aanvaarding en gehoorzaam-heid bij burgers.153

3.4.2 Sociale psychologie

Anders dan de in sociologie, waar men de invloed van regelgeving op het gedrag van burgers benadert vanuit de werking van het juridisch stelsel, kiest men in sociale psychologie primair voor een benadering van vraagstukken vanuit de persoonlijke beleving van mensen. De mentale processen van mensen vormen binnen de sociale psychologie het belangrijkste onderwerp van onderzoek. Binnen beide sociale wetenschappen komt men echter tot gelijkluidende conclusies.

Ook binnen de sociale psychologie volgt men namelijk de opvatting dat aanvaarding van het recht niet zonder meer voortvloeit uit de uitvaardiging en het correct toepassen ervan door de overheid. Andere aspecten spelen daarnaast een belangrijke rol in de attitudebepaling en het uiteindelijke gedrag van burgers.154 Uit sociaalpsychologisch onderzoek blijkt dat de beeld-vorming over de overheid en haar handelen verloopt volgens een zeer genuanceerd proces waarbij een groot aantal factoren van belang is.155 Bovendien maakt dit onderzoek duidelijk

150

Hoekema, A.J. en N.F. van Manen, “Legitimiteit van en door recht”, in J Griffiths, De sociale werking van het recht, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 1996, pp. 714–734.

151

Griffiths, J, “De sociale werking van wetgeving” in J. Griffiths, en H. Weyers (red.), De sociale werking van recht, een

kennismaking met de rechtssociologie en de rechtsantropologie, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2005, p. 475.

152

De Bakker, H.C.M. de, De cynische verkleuring van legitimiteit en acceptatie, Amsterdam, Aksant, 2001, pp. 28 e.v.

153

Griffiths, J, “De sociale werking van wetgeving” in J. Griffiths, en H. Weyers (red.), De sociale werking van recht, een

kennismaking met de rechtssociologie en de rechtsantropologie, Nijmegen, Ars Aequi Libri, 2005, p. 475.

154

Bijvoorbeeld Scholz, J.T., in V. Braithwaite en M. Levi (red.), “Trust, taxes and compliance”, Trust en governance,

volume 1 in the Russel Sage Foundation on trust, New York, Russel Sage Foundation, 1998, p. 140.

155

45

dat burgers vaak weinig zicht hebben op de inhoudelijke aspecten van het handelen van de overheid, ze kunnen dikwijls überhaupt niet bepalen of er sprake is van rechtmatig handelen.156

Dat geldt ook voor de fiscaliteit, waar burgers vaak al moeite hebben om de rechtmatigheid van de eigen situatie te beoordelen en vorming van rechtmatigheidsoordelen over de behandeling van anderen vrijwel onmogelijk is. De uitgebreidheid en de complexiteit van de fiscale wet- en regelgeving spelen daarin een rol en de fiscale geheimhoudingsplicht bemoeilijkt dat nog verder.157 De veronderstelling dat burgers de overheid erkennen omdat deze handelt overeenkomstig het recht sluit dan ook niet (volledig) aan bij inzichten uit de sociaalpsychologische onderzoeksliteratuur.158

3.4.3 Empirisch onderzoek

Binnen de theorievorming rond fiscale rechtshandhaving krijgt empirisch onderzoek, dankzij de inbreng van sociale wetenschappen, steeds meer gewicht. Omdat de sociale wetenschappen zich niet laten leiden door de juridische fictie dat gehoorzaamheid automatisch voortvloeit uit rechtmatigheid is er in hun benadering plaats voor empirisch onderzoek. Immers, wanneer men bereid is de normatieve aanname van de absolute koppeling tussen rechtmatigheid en aanvaarding (en gehoorzaamheid) los te laten, komt de vraag op in hoeverre burgers de overheid als gezaghebbende instantie daadwerkelijk erkennen.159

Ook wordt bij het loslaten van de rechtsstatelijke koppeling tussen rechtmatigheid en gehoorzaamheid de vraag relevant in welke mate burgers feitelijk bereid zijn om fiscale aanwijzingen in wetgeving en uitvoering op te volgen. Empirisch onderzoek naar de mate waarin burgers bereid zijn tot nakoming van hun fiscale verplichtingen (compliance) en de factoren die daarbij een rol spelen worden dan van belang.160 Er ontstaat ruimte om de rechtstatelijke hypothese dat burgers de overheid gehoorzamen omdat deze zich aan het recht houdt, empirisch te toetsen.161

Empirisch onderzoek naar juridische verschijnselen in de werkelijkheid vergt andere onderzoeksmethodieken dan de methoden die binnen de rechtswetenschappen gebruikelijk zijn. We zullen in het vervolg van de studie zien dat de sociaal wetenschappelijke onderzoeks-wereld royaal is toegerust met de benodigde onderzoeksmethoden. We zullen bovendien zien

156

Bos, C. van den, “Procedurele rechtvaardigheid: beleving en implicaties” in Werken aan behoorlijkheid, De Nationale

ombudsman in zijn context, Den Haag, Boom Juridische uitgevers, 2007, p. 189.

157

Zie art. 67, AWR.

158

Zie bijvoorbeeld, Gribnau, J.L.M., Rechtsbetrekking en rechtsbeginselen in het belastingrecht, Rotterdam, Gouda Quint, 1998, p. 89.

159

Tyler, T.R., Why people obey the law, Princeton and Oxford, Princeton University Press, 2006, pp. 40.e.v.

160

Pronk, P.A., “Waar ligt de eenvoud?”, WFR 2008/1405.

161

46

dat er al ruime ervaring bestaat met de toepassing van deze onderzoeksmethoden in de fiscaliteit.162

3.4.4 Descriptief karakter

Tot slot is een belangrijk aspect in het sociaalwetenschappelijke onderzoek naar fiscale rechts-handhaving dat het een, in normatieve zin, neutrale werkwijze kent. De benadering van de sociale wetenschap kent, anders dan de juridische aanpak, een descriptief karakter. Men beschrijft op beschrijvende (moreel neutrale) wijze feitelijke houdingen, intenties en gedragingen van burgers zonder normatieve interpretaties.

De sociaalwetenschappelijke onderzoeksliteratuur beschrijft “slechts” de mate en de omstandigheden waarin burgers de overheid en haar regels (bereid zijn te) aanvaarden. Dat neemt niet weg dat sociaalwetenschappelijk onderzoek verklarend, toetsend of voorspellend kan zijn, een normatief oordeel over goed of fout ontbreekt echter steeds. Sociaalwetenschap-pelijk onderzoek verklaart bijvoorbeeld wel of burgers de regels naleven vanuit gewoonte of vanuit overtuiging, maar verbindt daaraan geen goed/fout oordeel.163