• No results found

De Groninger arts, Dr S van Mesdag

H5 De geschiedenis van deDr S van Mesdagkliniek

5.3 De Groninger arts, Dr S van Mesdag

“Mijn grootvader zocht naar de mens achter de misdadiger.” Kleinzoon van Dr. S. van Mesdag, (Open en Gesloten, 1995: 17). Dr. S. van Mesdag (1869–1941) was huisarts in Groningen en daarnaast geneesheer van een andere Rijksinrichting, in hartje Drenthe te Veenhuizen. In deze inrichting verbleven vooral landlopers, dronkaards en andere marginalen uit die tijd. Na enige jaren in Veenhuizen te hebben gewerkt werd hij geneesheer in de strafgevangenis te Groningen, dus op de locatie van de Kliniek die nu zijn naam draagt. In zijn opvattingen over delinquenten was hij zijn tijd ver vooruit. Als bewogen mens en arts trok hij zich het lot van psychisch gestoorde delinquent aan. Zo goed en zo kwaad als dat ging probeerde hij waar mogelijk het beleid te humaniseren en had hij veelvuldig contact met individuele gevangenen. Hij gaf persoonlijke aandacht aan de gevangenen, verruimde bepaalde vrijheden en probeerde meer variatie in de dagorde aan te brengen. Hij doorbrak hiermee het sobere en eenduidige ongedifferentieerde beleid van die dagen. Dr. S. van Mesdag voerde op individuele en relatief kleine schaal een humaniseringsproces door. Na zijn pensionering was hij nog enige tijd privaatdocent Criminele Biologie en Psychologie aan de Rijksuniversiteit in Groningen. Zijn grote inzet voor het lot van psychisch gestoorde gevangenen als arts en wetenschapper in Groningen, maakte deze eervolle vernoeming (in 1906) tot een logische beslissing. Dr. S. van Mesdag was niet de enige in Groningen die zich in die periode op wetenschappelijke wijze inzette voor de prille humanisering binnen de strafrechtketen. De begindatum en plaats van de rechtspsychologie in Nederland is de zomer van 1909 aan de Rijksuniversiteit in Groningen (van Koppen et al.,

2002: 3). De hoogleraar strafrecht Simon van der Aa liet onverwacht iemand de

collegezaal binnenstormen waarna er een (gespeelde) vechtpartij ontstond. Nadat de ruziemakende partijen werden afgevoerd vervolgde hij zijn college: hij vroeg zijn studenten nauwkeurig op te schrijven wat ze hadden waargenomen. Uit de verslagen bleek hoe verschillend de studenten de situatie hadden waargenomen en beschreven. Hiermee liet de hoogleraar zien hoe verschillende waarnemingen en verklaringsmodellen een rol spelen bij het beoordelen van delinquent gedrag. Simon van der Aa was niet alleen geïnteresseerd in de dader, maar vooral ook in het strafrechtsysteem eromheen. Hij liet met zijn experiment zien dat de mens achter het systeem medebepalend is hoe de beoordeling van een situatie plaatsvindt. Zoals Dr. S. van Mesdag geïnteresseerd was in de mens achter de dader, zo richtte Van der Aa zijn focus op de menselijke beoordeling binnen het strafrechtsysteem. Beide vooraanstaande Groningse tijdgenoten hebben ieder vanuit een eigen invalshoek bijgedragen aan het proces van humanisering, dat begin vorige eeuw

echter nog in de kinderschoenen stond. Terwijl Dr. S. van Mesdag vanuit zijn inhoudelijke en medische betrokkenheid praktische en beleidsmatige veranderingen doorvoerde, zo pleitte Van der Aa voor een rechtvaardige en geobjectiveerde benadering in de beoordeling van delinquent gedrag. Hierbij richtte hij zich niet zozeer op de delinquent, maar op de kwetsbaarheid van het rechtssysteem waarin subjectiviteit en waardeoordelen soms misleidend en inhumaan zijn.

De progressieve ideeën van Dr. S. van Mesdag hebben het fundament gelegd voor de huidige Kliniek, waar de geschiedenis qua behandeling van de TBS-gestelden eigenlijk pas in 1952 begon. Zijn op de individuele gedetineerde gerichte humaan gedachtengoed en dat van enkele andere verlichte tijdgenoten hebben bijgedragen aan de naoorlogse humanisering binnen de strafrechtketen. De samenwerking tussen de Rijksuniversiteit in Groningen en de Dr. S. van Mesdagkliniek bestaat, weliswaar wisselend qua intensiteit, tot op de dag van vandaag nog steeds. Deze samenwerking beperkt zich niet alleen tot de studierichtingen rechten, psychologie, criminologie, sociologie en geneeskunde, maar ook tandheelkunde en bedrijfskunde.

Alexander (25)

“Wat een bijzondere man was die Groningse arts. Hij was zijn tijd inderdaad ver vooruit. Maar bestond de TBS-maatregel voor de oorlog al?”

“Nee, die kwam pas veel later. Ik zal je kort de geschiedenis van de TBS-maatregel uitleggen. Deze organisatie is niet alleen gevormd door haar rijke historie, maar ook door haar doelstelling, zijnde uitvoering geven aan de TBS-maatregel. Deze maatregel komt namelijk pas na de Tweede Wereldoorlog tot stand. Dan doen de begrippen humanisering en resocialisatie ook formeel hun intrede.”

Ik stel voor om richting de vakbibliotheek te lopen en onderweg een toilet op te zoeken. De koffie en kilheid vragen om een sanitaire stop. De vakbibliotheek is bedoeld als studie- en uitleencentrum voor professionals in de organisatie. Er zijn op het moment dat we binnenkomen 2 patiënten aan het werk. Ze begroeten ons vriendelijk. Staand tussen de boekenrekken vervolg ik mijn verhaal. De patiënten luisteren aandachtig mee.

“Als ik het dus goed begrijp is de TBS-maatregel vrij uniek”, vraagt Alexander met een bevestigende ondertoon. Een van de patiënten, die werkzaam is in de bibliotheek, onderbreekt het gesprek.

“De directeur kan u wel mooie verhaaltjes vertellen, maar je zit toch gewoon binnen. Het voelt als straf en het is een straf. Ik heb me er maar bij neergelegd. Ze zeggen dat ik uitbehandeld ben. Ik hoor bij een long-stay groep. Ze zeggen dat ik altijd wel gevaarlijk zal blijven. Als er iets unieks aan de TBS is, is dat het wel. Een of andere psychiater beweert dat ik niet meer te behandelen ben.”

Alexander kijkt mij verwachtingsvol aan. Ik zie het vraagteken in zijn gezicht, wat gaat hij hierop antwoorden?

vaker over gehad. Ik vind het lastig om met anderen erbij hier weer op in te gaan.” “U hoeft er ook niet op in te gaan hoor. U hebt de vorige keer goed naar me geluisterd.

U kunt er als directeur ook niets aan doen als de psychiater dit zo stelt, dat is me wel duidelijk.”

“Is dat ook een dokter?”, vraagt de andere patiënt belangstellend, wijzend op Alexander. “Sorry, ik zal me even voorstellen”, excuseert Alexander zich. “Alexander”, en schudt ze

beiden de hand. De atmosfeer ontspant zich door dit gebaar.Alexander en de twee

patiënten babbelen nog even door over boeken lenen en hoe de computer werkt om iets op te zoeken.

We lopen vervolgens de vakbibliotheek uit richting de werkkamer van Alexander. “Zoals je in deze gangen kunt zien willen we afscheid nemen van de bajessfeer en

proberen we meer de uitstraling van een ziekenhuis te geven”, leg ik wijzend op verschillende nieuwe meubels en kunstprojecten uit.