• No results found

De co-creatie van een alternatieve verhaallijn: het gebruik van discursief-psychologische middelen

In dit hoofdstuk analyseer ik de positionering van twee vertellers Doordat de interviewer zich hierin

Fragment 8.4: Akte De zin van voor anderen en voor onszelf leven

8.2.2. De co-creatie van een alternatieve verhaallijn: het gebruik van discursief-psychologische middelen

Aan de hand van de vervolgscènes van hetzelfde fragment, waarin Karima en Aisja samen een alternatief ontwikkelen voor het leven voor anderen, zet ik de analyse van de interactie tussen beide vrouwen voort aan de hand van discursief-psychologische analytische middelen. Deze middelen zijn specifiek geschikt voor de analyse van retorische en performatieve effecten van uitspraken in interactie (Edwards & Potter, 1992; Potter & Wetherell, 1992) en worden daarom wel toegepast op het tweede positioneringsniveau (Bamberg, 1997, 2003). In deze analyse zal duidelijker worden in welke opzichten de positionering van deze vrouwen inhoudelijk overeenkomt dan wel verschilt. Via de analyse van hun positionering worden onderhandelings- mogelijkheden zichtbaar en (vaak subtiele) manieren waarop zij zich verhouden tot canonieke en dominante verhaallijnen. Dit is van belang om mogelijkheden voor (het vergroten van) actorschap op te sporen ten opzichte van de, in ieder geval door Karima, als onwenselijk voorgestelde canonieke verhaallijn ‘wij leven voor anderen’. In de tweede scène komt Aisja’s eigen perspectief meer naar voren en biedt tegenwicht en geruststelling aan Karima.

Fragment 8.4.

Scène 2: Mogelijkheden om te genieten Sequens 1. Aisja: genieten indien betaalbaar

AISJA: ja, ik weet het, ik weet het 36.

Maar ik koop ook dingen 37.

Als ik iets leuk vind, koop ik ook als ik kan betalen 38.

Sequens 2. Karima: Samen genieten van kleine dingen

KARIMA: maar het gaat niet om die dingen, om die dure dingen 39.

Als je alleen patat neemt op straat en daar geniet je van 40.

Dat is ook leuk 41.

Als je alleen patat neemt en zit met je kinderen, en de kinderen zijn naast je 42.

Dat is ook gezond 43.

Dan voel je je ook lekker 44.

Sequens 3. Aisja geniet mee

[Vanaf hier gaat het interview verder in het Nederlands] AISJA: tuurlijk, dan ga ik ook met m’n kinderen uit 45.

En ik vind he;erlijk le;kker geze;llig enzo 46.

Ja tuurlijk als je, zij eten ik geniet ook mee 47. • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •

151 | hoofdstuk 8

de posItIonerIng van twee vertellers (karIma & aIsja)

Geeft niet als ik niet eet met hun, maar ik geniet mee 48.

En dat vind ik heel [f] 49.

Maar laatste tijd ik wil eh met hun met mijn kinderen ja als zij gaan [ik eh 50.

(f) Ze zegt ik geniet, maar al eet ik niet want zij heeft suikerz, zij is diabetes, en (de) ijs kan zij niet nemen, patat en eh, dus zij moet aan eh oppassen wat zij eet, en zij zegt als zij eten (daar) geniet ik van. Al eet ik die dingen niet, maar dan geniet ik ook

Sequens 4. Karima bevraagt leven voor anderen KARIMA: Maar waarom] wi;j dan de Marokk

51. a;anse vrouwen

Waarom

52. wi;j denken altijd aan kinderen? Waarom denken we niet aan ons

53. zelf? (verheft haar stem, klinkt emotioneel/

wanhopig/verontwaardigd?)

Sequens 5. Aisja geniet met haar dochter AISJA: Nee weet je waaro;m? 54.

Kinderen van ons zij geven ook meer aandacht aan ons 55.

KARIMA: Ja? (klinkt timide, zachtjes en aarzelend) 56.

AISJA: Ja tuurlijk 57.

E;h voorbeeld ja zij geven ook meer aandacht aan ons 58.

Daar

59. o;m (stem omhoog) Ja

60. ik denk zelf zo ja (zachter) KARIMA: ja?

61.

Ja. Voorbeeld, mijn dochter (als) zij weggaat zij zegt niet eh “dag mama ik ga weg ik 62.

Kom”

63. nee zij zegt “dag mama ik ga naar buiten wil je met mij alsjeblieft gezellig sa;men”

Ja

64. tuurlijk je gaat niet zeggen aan haar nee. Je ge

65. niet met haar ook en zij ook geniet met jou ook Toch

66. gezellig samen? (KARIMA zegt ondertussen herhaaldelijk ja) Sequens 6. Karima wil met haar dochter genieten

KARIMA: Maar kijk ik ik bijvoorbeeld

67. ik

Ik heb een dochter 68.

Zij gaat met haar vrienden uit 69.

Bijvoorbeeld eh even bijvoorbeeld een terrasje een ijsje nemen of eh of eh of eh 70.

AISJA: ja 71.

KARIMA: zij kan een chocolaatje kopen en eten 72.

AISJA: Maakt niks uit ja 73.

KARIMA: Maar

74. ik kan dat niet doen

Dan zeg ik nee! mijn dochter is niet bij me (.) 75.

Dan vind ik die koffie niet le;kker 76.

Dan vind ik die [ijs niet le;kker dan wil ik met

77. ha;ar genieten • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •

Het gewenste doel in de verhaallijn in deze tweede scène is genieten en de locatie een plek buitenshuis (‘op straat’ r.39 en ‘uit’ r.45). De protagonist in deze verhaallijn is voor beide vrouwen ‘ik’, waarmee deze verhaallijn anders dan de voorgaande twee een meer individueel karakter heeft. De vrouwen verschillen van mening over de middelen (de rol van anderen, het soort eten en de evaluatie van hoe belangrijk geld is) om te genieten. Immers, in de eerste sequens borduurt Aisja voort op het thema kopen in de vorige scène. Het ‘maar’ kondigt een verschil aan, namelijk dat zij wel dingen koopt, niet voor anderen maar wanneer ze daar zelf zin in heeft (‘als ik iets leuk vind koop ik’ r.38)20. Maar in de tweede sequens, als Karima het thema

genieten overneemt, brengt zij twee variaties aan. Ze relativeert het belang van geld als middel door te benadrukken dat ze kan genieten van kleine dingen én dat het bovendien belangrijk is dat je kinderen naast je zijn. Ze versterkt de geldigheid van deze opvatting door in de je-vorm te spreken. In de tweede en zesde sequens verschijnen de eetvoorkeuren van de twee vrouwen als zowel op elkaar lijkend als verschillend. In de details over het soort eten (patat, ijs, koffie en chocolaatje r.34, r. 41, r. 59, r.61 en r.64) is te zien dat het Karima om typisch ‘lekker’ eten gaat, wat past bij gezond leven als genieten. Het genieten treedt ook voor Aisja op de voorgrond in de derde sequens in plaats van ‘gezond’ eten21. De oplossing van Aisja in de vijfde sequens om mee te

genieten biedt haar een alternatief voor het eerder genoemde onwenselijke ‘apart zitten’. Met deze korte analyse van de positionering op verhaallijnenniveau worden al enkele verschillen en overeenkomsten tussen Karima en Aisja zichtbaar. In hun interactie hanteren zij bovendien verschillende discursieve strategieën, waaruit een verschillende oriëntatie ten opzichte van de hier geconstrueerde alternatieve verhaallijn van genieten is af te leiden. Aisja bevestigt (letterlijk en door haar performance van de langgerekte klanken) hoe heerlijk het gezellig samen (r.64) genieten is. Met ‘maar de laatste tijd’ (r.49) zet Aisja vervolgens twijfel in ten aanzien van de vanzelfsprekende toeschrijving van zichzelf opofferend moederschap (sequens 3). Deze twijfel wordt overgenomen maar ook onderbroken door de emotionele bevraging van het zorgen voor anderen door Karima (vierde sequens). In reactie op het drama van Karima spreekt Aisja geruststellend (vijfde sequens). Karima lijkt door de woorden en toon van Aisja ook daadwerkelijk gerustgesteld te worden (zie haar timide vervolgreactie). Op deze manier neemt Aisja de rol van ondersteunende interviewer op zich, waarbij haar eigen twijfel van tafel lijkt te verdwijnen. In deze gezamenlijke performance bewerkstelligen ze samen een vriendschappelijke interactievorm in het interview. Wat ze vanuit deze gezamenlijkheid doen is de canonieke verhaallijn uit de vorige scène onderuithalen, maar tegelijkertijd de alternatieve verhaallijn in relatie tot het canonieke verwoorden.

Wat er op het spel staat in het verschil in positionering van Aisja met Karima voor zover het de invulling van het leven voor anderen betreft, wordt duidelijker door nader in te zoomen op de breuklijn tussen de alternatieve verhaallijn (genieten) en de canonieke verhaallijn (wij leven voor anderen). In plaats van een eenzijdig ‘wij leven voor anderen’ benadrukt Aisja de

wederkerigheid met haar kinderen (‘zij geven ook meer aandacht aan ons’, r.54). Zij identificeert zichzelf met deze wederkerige invulling in het voorbeeld over haar dochter met wie zij ‘gezellig

20 Aisja maakt het hebben van geld tot een relevant criterium om te kopen, terwijl bij Karima het behoren tot een sociale klasse eerder doorslaggevend was voor haar motivatie om zich mooi te maken. In beide gevallen speelt klasse een rol, maar op een andere manier.

21 Dit is relevant vanuit gezondheidsbevorderingsstandpunt in verband met haar suikerziekte (zie het commentaar f van Karima).

153 | hoofdstuk 8

de posItIonerIng van twee vertellers (karIma & aIsja)

samen’ geniet. Karima spiegelt in de zesde sequens Aisja’s antwoordstijl (herhaling van ‘voorbeeld’) in de vierde sequens (Aisja geniet met haar dochter) met een tegenvoorbeeld (Karima wil met haar dochter genieten) waarin zij duidelijk maakt dat zij graag hetzelfde wil ‘dat wil ik met haar genieten’. Maar de parallel loopt spaak en hapert letterlijk (r.65, r.68). In de werkelijkheid van Karima wordt het ‘leven voor anderen’ niet problematisch omdat zij te weinig aan zichzelf denkt (scène 1) en dus iets is wat zij niet kan. Zij krijgt geen toegang tot de wel degelijk gewenste wederkerigheid met haar dochter die – in tegenstelling tot Aisja’s dochter – ‘niet bij mij is’ (r.73). Dit is een belangrijke aanwijzing voor een verschil in wat er op het spel staat voor deze twee vrouwen (autonomie voor Aisja, een band met haar dochter voor Karima zoals ik later in de analyse nog duidelijker zal maken) als zij zoeken naar een wenselijk en werkbaar alternatief.

Op welke morele contexten oriënteren Karima en Aisja zich? Door de keuze voor het woord ‘patat’ (r.39) invoceert Karima een Nederlandse eetcultuur. Ik stel me voor dat Aisja toen ze het eerder over eten had geen patat op het oog had. Door het ontbreken van concrete informatie werd het soort eten bekend verondersteld, wat het vermoeden versterkt dat het expliciteren van patat op deze plek nodig is omdat het aan een niet vanzelfsprekende eetcontext refereert. Het commentaar ‘dat is ook gezond’ legt expliciet de link tussen genieten en gezond leven, en is misschien ook te lezen als uitleg aan het onderzoekerteam over waarom iets ‘ongezonds’ als patat toch gezond kan zijn. Zo geïnterpreteerd oriënteert Karima zich op een

gezondheidsbevorderingscontext. Dat Aisja van het Marokkaans-Arabisch op het Nederlands overgaat (sequens 3) zie ik vervolgens in deze interactiecontext als indicatie dat zij de door Karima ingezette oriëntatie op de Nederlandse context oppakt. Deze interpretatie wordt verder ondersteund door het gebruik van een typisch Nederlands woord als gezelligheid en door het uitgaan wat het betreden van de Nederlandse publieke ruimte impliceert. Maar het kan ook te maken hebben met een hernieuwd bewustzijn van de interviewcontext (door het noemen van het onderwerp gezond leven) en het willen overbrengen aan de onderzoekers van het eigen

perspectief. Het samen met je kinderen genieten tenslotte is een norm die niet noodzakelijk in een Marokkaanse context gesitueerd hoeft te worden, maar door de voorgaande thematiek van het leven voor anderen van Marokkaanse vrouwen in ieder geval daar niet vreemd is. Met het oog op gezondheidsbevordering is een dergelijke analyse van belang om inzicht te krijgen in de verschillende, soms strijdige, soms elkaar aanvullende, morele contexten en de belangen die daarin op het spel staan wanneer mensen proberen gezond te leven.

Methodologisch commentaar

De onderhandeling over een breuklijn kan inzicht geven in mogelijkheden voor

persoonlijke én sociale verandering (Emerson & Frosh, 2004). Om die onderhandeling zichtbaar te maken, heb ik gebruik gemaakt van discursief-psychologische middelen gericht op het analyseren van welke sociale handelingen sprekers verrichten (zoals het gezicht redden, een bepaalde versie van de werkelijkheid als feitelijke waarheid presenteren, het vergroten van de geloofwaardigheid van uitspraken). Dit is een analytisch middel uit de discursieve en/of

retorische psychologie (Potter & Wetherell, 1992; Edwards & Potter, 1992). Om dit analysemiddel optimaal te kunnen inzetten, is uitgebreidere kennis van de betreffende analysemethode nodig. In mijn analyse is het echter alleen maar een van de hulpmiddelen op het tweede positionerings- niveau. Het gebruik van dit middel is niet ongebruikelijk in de positioneringstheorie, die niet voor niets ‘discursieve’ positioneringstheorie heet (Harré & Langenhove, 1999).

Een andere reden om voorzichtig te zijn met de inzet van dit analytische middel in een narratieve analyse is dat het doel van beide analysevarianten verschilt. Een van de belangrijkste kritieken is dat de discursieve psychologie teveel op discursieve en retorische effecten zou focussen ten koste van inzicht in het levende subject van vlees en bloed (Crossley, 2000; Radley, 2005). En dat is nu juist waar de narratieve psychologie zich mee bezig wil houden. Om die focus op het levende subject niet uit het oog te verliezen, noemde ik eerder de belangenanalyse als middel om de positioneringsanalyse te verankeren in de materiele en sociale werkelijkheid (zie §7.2.3.). Een analyse van welke verschillende belangen er op het spel staat in een thematisch overeenkomstige verhaallijn (genieten) door nauwkeurige aandacht voor de positionering in morele contexten leidt tot het volgende inzicht. Terwijl ‘wij leven voor anderen’ de meest dominante culturele context representeert in de positionering van deze vrouwen, speelt de gezondheidsbevorderingscontext een qua frequentie kleinere rol in het interview. Maar ook voor de relevantie van die context heb ik aanwijzingen genoemd, zoals de afstemming op de onderzoeks- vraag naar gezond leven. In de onderzoekscontext moeten Karima en Aisja zich mogelijk meer verhouden tot de Nederlandse gezondheidsbevorderingscontext dan in hun dagelijks leven. Dit effect kan in een interview met een interviewer uit een andere sociaal-culturele context versterkt optreden, zoals in de analyse van Abdullah’s vertelling in hoofdstuk 9 zal blijken.

Outline

GERELATEERDE DOCUMENTEN