• No results found

4.2 Een beschrijving en analyse van de vieringen aan de hand van zes thema’s

4.2.3 Het verdichten van de realiteit

Het tweede en het vijfde artistieke criterium hangen nauw met elkaar samen; ik heb deze in dit tweede thema samengevoegd. Het ging bij beide artistieke criteria om de potentie van het performance-ritueel, om de toeschouwer een werkelijkheid te tonen die boven de dagelijkse realiteit uitstijgt, om een religieuze ervaring op gang te brengen.

In dit thema richt ik mij op mijn eigen ervaring als deelnemer aan de viering214. Ik beschrijf op welke momenten ik geraakt en ontregeld werd door de performance-rituelen. Ik vergelijk mijn ervaring met de kenmerken van de religieuze en sublieme ervaring zoals ik deze in paragraaf 2.3 heb beschreven. De performance-rituelen die ik in het vorige thema heb beschreven, keren ook hier weer terug. Een voor mij overtuigende uitvoering van het performance-ritueel door de performer – en een performer die het performance-ritueel tot een persoonlijk religieus ritueel weet te maken – bleek nauw samen te hangen met mijn eigen (religieuze) ervaring tijdens de viering. Dit komt overeen met wat ik in hoofdstuk 2 schreef, namelijk dat de religieuze ervaring voor mij als beeldend kunstenaar een criterium was om een kunstwerk al dan niet als ‘geslaagd’ te beoordelen215. Ik besteed in deze paragraaf aandacht aan twee persoonlijke ervaringen216. Het gaat om ervaringen die ook van invloed waren op mijn onderzoeksproces, namelijk Verwachtingsvol in Utrecht en Heer ontferm U in Oostdam. Ik beschrijf zo nauwkeurig mogelijk het precieze moment in de viering waardoor ik werd getroffen217. Ik

214 De (religieuze) ervaring van de kerkgangers beschrijf ik in hoofdstuk 6.

215 Zie paragraaf 2.3.4.

216 Over mijn persoonlijke ervaring tijdens de viering in Wasdorp en Almstad heb ik ook geschreven. Dit is echter niet opgenomen in het proefschrift, maar op de (op-vraagbare) cd-rom met alle data rondom dit onderzoek.

217 Bij de beschrijving van mijn (religieuze) ervaring, moet echter wel een kanttekening worden gemaakt. In vergelijking met de ervaringen van de deelnemers, die twee keer zijn geïnterviewd, heb ik mijn eigen ervaringen vlak na de viering

probeer aan te geven welke beelden hierbij een centrale rol speelden. En ik beschrijf welke emoties en gedachten op dat moment bij mij opkwamen. Ik analyseer of er hier sprake was van een religieuze ervaring. Ik sluit mijn beschrijving en analyse af met een terugblik op het onderzoeksproces; op welke wijze is deze persoonlijke (reli-gieuze) ervaring van invloed geweest op het verdere onderzoek en op de ontwikkeling van de viering.

Utrecht: Verwachtingsvol

In Utrecht was het zonder twijfel de performance Verwachtingsvol die mij het sterkste heeft geraakt. De performance heb ik in het eerste thema al uitgebreid beschreven. Ik richt mij hier op het moment dat de performer in de aarde valt waardoor ik onverwacht emotioneel werd geraakt. Op dat moment hoorde ik de zang van het koor niet meer. Ik hield mijn adem in en moest mijn verdriet en tranen bedwingen. Ik werd overstroomd door verschillende emoties: zowel angst en verdriet als een sterk gevoel van verbondenheid met de performer. Maar ook werd ik geraakt door de schoonheid van het ritueel. Deze emoties werden allemaal tegelijkertijd in een kort moment opgeroepen. Toen de performer na zijn val weer langzaam overeind kwam en de doek optilde, werd ik verder meegezogen in deze gebeurtenis. In de kerk was het in mijn beleving doodstil geworden. Alle aandacht ging uit naar de performer. Alle energie was gericht op dit ene moment. En ook ik kon mijn ogen niet van de performer, van zijn gang door de kerk, afkeren. Hoewel ik in werkelijkheid zo’n tien meter van hem vandaan meeliep, had ik het gevoel dat ik heel dicht bij hem was; dat ik hem als het ware op de voet volgde.

Deze emotie kwam voor mij onverwacht. Bij het oefenen van de performance had ik er tot dan toe alleen ‘technisch’ naar de handelingen van de performer gekeken; valt hij op de goede manier en op het goede tijdstip? Wordt de performance uitgevoerd op een wijze die overeenkomt met mijn verwachtingen? Maar in de viering zelf verdween mijn ‘technische blik’ volledig. Ik werd onverwacht meegezogen in het ritueel.

weinig gedetailleerd opgeschreven. Daarnaast ben ik zelf kort daarna begonnen met het bestuderen en bewerken van de videobeelden. Kort na elke viering heb ik het beeldmateriaal samengevoegd en hiervan een samenvatting gemaakt. Het terugzien van de viering op video heeft ongetwijfeld mijn herinnering beïnvloed. Ook de interviews en mijn gesprekken met de deelnemers aan de viering hebben mijn herin-neringen gekleurd. Onderstaande ervaringen zijn daardoor niet betrouwbaar als een weergave van wat ik op het moment van de viering voelde en dacht. Maar deze door de videobeelden en interviews gegroeide herinnering, is voor mij als kunstenaar wel zeer belangrijk omdat deze de verdere ontwikkeling van de performance-rituelen en viering beïnvloedde. Dit was de ‘ervaring’ waarmee ik als kunstenaar heb gewerkt en die het vervolg van de vieringen mede heeft vormgegeven. Daarom vind ik het van belang om juist deze ‘gegroeide’ herinnering te beschrijven.

In deze ervaring herken ik zowel kenmerken van de eenheids-ervaring zoals beschreven door Winkelaar als van de numineuze of sublieme ervaring218. Mijn persoonlijke relatie met de performer speelde een belangrijke rol bij deze ervaring. De performer is mijn echtgenoot en dat heeft de kracht van dit beeld zeker versterkt. Het tremendum van Otto219 was hier het moment dat ik de beeldtaal van mijn eigen performance als werkelijkheid ervoer. In een flits zag ik mijn geliefde even werkelijk dood liggen. Maar gelijktijdig was er ook het fascinans: ik voelde mij zeer dicht bij hem staan. Ik maakte deze val met hem mee en kon genieten van het indrukwekkende beeld van de val. Het besef dat dit niet de werkelijkheid was, maar dat het een performance-ritueel was waar ik naar keek, bleef altijd aanwezig. Dit besef veroorzaakte tegenstrijdige emoties: naast de genoemde gevoelens van angst en verdriet kon ik tegelijkertijd genieten van de schoonheid van het ritueel.

Zoals ik in paragraaf 2.3.1 schreef, stelt Brillenburg Wurth dat de sublieme ervaring deels te vergelijken is met een traumatische erva-ring. Het is een ervaring die moeilijk in woorden is te vatten en die niet kan worden vergeten. Doordat de ervaring buiten onze kaders valt, wordt hij telkens weer herbeleefd. En hoewel dit niet een ervaring is die mij veel slapeloze nachten heeft bezorgd, merkte ik wel dat de ervaring, of beter gezegd de emoties die deze ervaring heeft opgeroepen, telkens weer bij mij terugkwamen tijdens het zien van de videobeelden. Ook twee jaar na dato, knijpt mijn maag nog altijd samen wanneer ik dit moment op video terugzie. Ik beleef het moment dan weer opnieuw. Het is, zoals Brillenburg Wurth schrijft: ‘..not past, but it is not fully and stably present (to consciousness) either’ (Brillenburg Wurth 2002: 212).

Mijn ervaring vertoont veel gelijkenis met een sublieme ervaring220. Maar in hoeverre ging het hier nu ook om een religieuze ervaring?

218 Zie ook paragraaf 2.3.1 en 2.3.3.

219 Rudolf Otto stelt dat de ervaring van het Heilige, de religieuze ervaring zowel een gevoel van vrees en onbehagen kan oproepen (het tremendum) maar tegelijkertijd een enorme aantrekkingskracht uitoefent (het fascinans). Ik beschrijf zijn theorie in paragraaf 2.3.1.

220 Naast deze kenmerken van de sublieme of numineuze ervaring, zijn er ook ken-merken van de eenheidservaring, zoals beschreven door Winkelaar, te onder-scheiden. Mijn (metrische) tijdsbesef was even weg op het moment dat de performer in de aarde lag. Dit moment leek in mijn beleving eindeloos te duren. Het was daarnaast ook een onverwachte ervaring. Ik had de performance zelf al een aantal keer uitgevoerd in mijn atelier en teruggezien op film. Doordat ik deze performance al vaak had gezien, verwachtte ik niet dat deze mij nog zo sterk persoonlijk kon raken. De ervaring overviel mij. Maar het belangrijkste kenmerk van de eenheidservaring, het gevoel dat de scheiding tussen subject en object even wordt opgeheven, was bij mij minder sterk aanwezig. Er was wel een gevoel van verbondenheid met de perfor-mer. Maar tegelijkertijd was er altijd het besef dat ik toeschouwer was; dat ik toekeek naar mijn eigen kunstwerk. De scheiding tussen subject en object werd daardoor niet

Om deze vraag te kunnen beantwoorden moet ik dieper ingaan op mijn persoonlijke geschiedenis. Als onderzoeker sla ik hier een ongebruikelijke weg in; een belangrijk moment uit mijn eigen leven (ten tijde van het onderzoek) krijgt een plaats in mijn analyse. Dat dit voor het onderzoek noodzakelijk is, zal in de volgende hoofdstukken blijken221. Hier volsta ik met de constatering dat om de religieuze ervaring van de esthetische ervaring te kunnen scheiden, een inzage in het persoonlijke leven noodzakelijk is: immers een religieuze ervaring verandert de dagelijkse realiteit van de deelnemer. Om deze vraag te beantwoorden kan mijn privé-leven niet buiten schot blijven. In hoeverre heeft de ervaring in Utrecht nu een transformatie van mijn dagelijkse realiteit veroorzaakt? In mijn geval werd deze trans-formatie korte tijd later duidelijk. De ervaring in Utrecht raakte toen verstrengeld met het rouwproces rondom mijn vader en schoonvader die beiden een aantal maanden na de viering zijn overleden222. Aan het sterfbed van mijn vader, werd ik op een vergelijkbare wijze overvallen door tegengestelde emoties als tijdens de viering in Utrecht. De emoties die Verwachtingsvol in een flits bij mij had opgeroepen, de vreemde combinatie van schrik en schoonheid, van verdriet en verbondenheid, leken opeens een voorbereiding te zijn op dit aangrijpende moment. Mijn ervaring tijdens Verwachtingsvol had mij in zekere zin bewust gemaakt dat er aan al dit verdriet ook nog een andere, mooiere kant zat. Aan het sterfbed van mijn vader werd ik nu niet alleen getroffen door het grote verdriet, door machte-loosheid, en door het niet werkelijk kunnen bevatten van deze gebeurtenis. Ook het gevoel van verbondenheid en de warmte en steun van mijn familie maakten onlosmakelijk deel uit van deze moeilijke periode. Door het performance-ritueel kon ik mijn ogen ook open houden voor de schoonheid van dit moment.

Een aantal maanden later, bij de dood van mijn schoonvader, kwam het performance-ritueel nogmaals terug. Mijn echtgenoot had met zijn vader (op het sterfbed) afgesproken dat hij de doek van Verwachtingsvol bij hem in de kist zou leggen223. Zo werd na de dood van mijn schoonvader het performance-ritueel Verwachtingsvol en ons persoonlijke verlies, heel concreet en beeldend bij elkaar gebracht. De doek van Verwachtingsvol groeide tijdens de begrafe-nis van mijn schoonvader uit tot een levend en werkelijk symbool van hoop, verbondenheid en wederopstanding. Het performance-ritueel en de ervaring die het bij mij had opgeroepen, begonnen in deze aangrijpende en zeer emotionele periode steeds meer deel uit te

opgeheven. Dat is de reden dat ik deze ervaring niet als een eenheidservaring kan omschrijven.

221 Zie hoofdstuk 7.

222 Zowel mijn vader als mijn schoonvader had de viering in Utrecht bijgewoond.

223 Op de ervaring van de performer, mijn echtgenoot, en zijn beweegredenen voor dit nieuwe ritueel, kom ik in hoofdstuk 7 terug. Daar schrijf ik over het vervolg dat de performance-rituelen kunnen krijgen.

maken van mijn reële wereld en wisten verlichting en troost te brengen.

Naast een transformatie van mijn dagelijkse realiteit heeft deze ervaring ook het onderzoek en de organisatie van de vieringen op een positieve manier beïnvloed. Vanwege mijn eigen intense ervaring van Verwachtingsvol, beschouwde ik deze eerste viering als een succes. Toch viel er, objectief gezien, nog veel aan te merken op de viering. Mijn doel om de performance-rituelen overtuigend te integreren in de liturgie werd (behalve bij Verwachtingsvol) niet gehaald. Sterker nog, dit ideaal was nog heel ver weg. De performance-rituelen en de liturgische rituelen leken op sommige momenten eerder de strijd met elkaar aan te gaan dan dat zij elkaar versterkten224. Maar dit verontrustte mij op dat moment nauwelijks. De persoonlijke religieuze ervaring tijdens Verwachtingsvol beïn-vloedde mijn visie en waardering. Doordat ik zelf de kracht van een geslaagd performance-ritueel had ervaren, begon ik met volledige overtuiging en veel enthousiasme aan de voorbereidingen voor de volgende vieringen. Ik was overtuigd van de mogelijkheden en kwali-teiten van dit liturgische experiment.

Oostdam: Heer ontferm U

In Oostdam maakte de performance Heer ontferm U veel indruk op mij. Ik was één van de helpers en stond vlak achter de toren.·Ik werd vooral geraakt door het indringende gebed/recitatie van de performer. Ik zag hoe tijdens dit gebed de performer werkelijk worstelde. Ik voelde zelf de zwaarte van de latten in mijn armen. Mijn maag kromp ineen wanneer ik haar stem hoorde en tegelijkertijd zag hoe de latten in haar handen verder naar achteren bogen. Ik zag hoe haar armen trilden en hoe zij haar handen nog steviger tot vuisten maakte. Ik voelde op dat moment haar vermoeidheid ook in mijn eigen armen. Maar bovenal had ik het gevoel dat ik meegenomen werd door haar gebed. Deze strijd leek eindeloos lang te duren. Ik hoorde of zag niets anders dan de performer die worstelde met de latten. Het welkom en het gebed van de voorganger ontgingen mij totaal. Ik vereenzelvigde mij met de performer.

In tegenstelling tot de performance Verwachtingsvol in Utrecht was hier geen sprake van een sublieme of numineuze ervaring. Ik werd dit maal niet overspoeld door tegenstrijdige emoties. Wel toont deze ervaring parallellen met een eenheidservaring zoals beschreven door Winkelaar, niet alleen als gevoel van opgaan of één worden met de kosmos of de natuur, maar ook als een opgaan of één worden, een symbiose, met een andere persoon. Ik voelde mij verbonden met de performer en verplaatste mij in haar. In die zin was het een intense ervaring. Haar gebed, het voortdurend herhalen van het Heer ontferm U, maakte dat ik niet meer los kon komen van dit perfor-mance-ritueel. De omgeving viel weg, ik zag en hoorde alleen nog

maar de performer225. De ervaring heeft echter geen veranderingen in gedrag en bewustzijn bij mij teweeggebracht en had geen transfor-merende kracht. Het was geen religieuze ervaring. Het was wel een bijzondere en intense ervaring.

Kader 4.1

De dynamiek van de ervaring

Mijn eigen ervaring veranderde in de loop der tijd door de interviews. Er werden nieuwe elementen aan toegevoegd en de ervaring leek in intensiteit toe te nemen. Door het luisteren naar de verhalen van de kerkgangers zag ik lang-zamerhand nieuwe zaken en betekenissen in dit performance-ritueel. Zo roept deze performance nu veel meer beelden op. Ik hoor niet alleen de stem van de performer terug en zie niet alleen haar strijd met de latten weer voor mij. Ik voel ook het verdriet van één van de geïnterviewden en hoor in de stem van de performer de uitroep ‘Mijn god waarom heeft u mij verlaten’ doorklinken. Ik zie daarnaast hoe de performer bij de hand wordt genomen en zie hoe zij wordt gesterkt door het gebed en daardoor de latten eindeloos, zo lijkt het, boven haar hoofd weet te houden. Het performance-ritueel roept nu ook een gevoel van dankbaarheid en genade bij mij op. Mijn ervaring werd kortom gevoed door de dynamiek die ik in paragraaf 2.3.2 beschrijf; de deelnemers, onder wie ikzelf, worden door de performance-rituelen uitgedaagd om ervaringen uit te wisselen. Zij worden uitgedaagd om met hun verbeelding, met hun potentie om ‘the ideal in

the actual’ te zien, de ‘onthulling van het goddelijke mysterie’ in hun gedachten

een stap dichter bij te brengen226.

Deze ervaring heeft invloed gehad op mijn onderzoeksproces. De ervaring beïnvloedde mijn selectie van respondenten voor het twee-de interview, zo constateertwee-de ik achteraf. De drie mensen die ik voor de tweede maal heb geïnterviewd, waren allen geraakt door de performance Heer ontferm U. Ik wilde voor de tweede interviewronde drie mensen interviewen die een ‘extreme’ ervaring hadden gehad (een ervaring waarvan ik verwachtte dat deze een transformerende kracht kon krijgen). Bij de door mij gekozen geïnterviewden was zeker sprake van zo’n extreme ervaring. Maar bij twee andere geïnterviewde leek dit (achteraf gezien) ook het geval te zijn (één van hen was sterk geraakt door Waak over mij, de ander door Verbonden tot oneindigheid). In mijn onderbouwing voor deze

225 De andere kenmerken van de eenheidservaring, genoemd door Winkelaar, herken ik echter minder in mijn eigen ervaring. Of mijn gevoel van tijd, het gevoel van metrische tijd, even verdween kan ik niet met zekerheid zeggen. De strijd van de performer leek mij eindeloos lang te duren. Maar deze strijd duurde in werkelijkheid ook erg lang (15 minuten). De ervaring was wel ten dele onverwacht in de zin dat ik het moment in de viering waardoor ik zo geraakt zou worden, niet had kunnen voorspellen. Maar ik was vanwege mijn eigen ervaring in Utrecht niet geheel onvoorbereid op een intense ervaring. De ervaring bracht geen grote schok meer teweeg en ik werd er ook niet door overmand.

226 Deze beschrijving van hoe een ervaring in de loop der tijd kan veranderen, is een goed voorbeeld van de dynamiek van de (religieuze) ervaring die ik in hoofdstuk 6 beschrijf.

tie heb ik nooit een bewuste voorkeur voor één specifiek perfor-mance-ritueel aangegeven. Maar in de praktijk lijkt deze voorkeur wel te hebben bestaan. Ik heb die ervaringen gekozen waar ik mij als interviewer het sterkste mee verbonden voelde. In het licht van mijn artistieke criteria is deze voorkeur goed te rechtvaardigen. Ik was als kunstenaar immers op zoek naar zo’n uitwisseling van ervaringen. Maar tegelijkertijd staat deze ‘selectie’ op gespannen voet met de methoden zoals gehanteerd binnen de sociale wetenschappen en het kwalitatieve onderzoek. Deze selectie heeft gevolgen voor de mogelijkheid om de resultaten te generaliseren227. Hier kom ik in hoofdstuk 6 op terug.

4.2.4 Eenheid

Mijn derde artistieke criterium was ‘eenheid van liturgie en performance-ritueel’. In dit thema kijk ik in hoeverre ik als beeldend kunstenaar de integratie van het performance-ritueel in de viering als geslaagd beschouw. Door een overtuigende integratie kan het performance-ritueel bij de deelnemers een ambigu gevoel oproepen. Men weet niet langer waar men naar kijkt: naar een kunstwerk of naar een liturgisch ritueel? In hoeverre lopen performance-rituelen en liturgische rituelen naadloos in elkaar over? Sluiten gesproken woord, zang en performance-ritueel inhoudelijk op elkaar aan? Verdringt het ene ritueel het andere, of versterken zij elkaar? En wordt er in het performance-ritueel geparticipeerd door de kerkgangers of is men vooral toeschouwer? Hieronder werk ik dit thema per viering uit. Utrecht

In Utrecht was er nauwelijks sprake van een integratie van het performance-ritueel en het liturgische ritueel. Op sommige

GERELATEERDE DOCUMENTEN