• No results found

Mijn artistieke criteria en een andere aanduiding voor performances in de liturgie

2 Situering van het onderzoek

2.2 Het kunsthistorische kader

2.2.6 Mijn artistieke criteria en een andere aanduiding voor performances in de liturgie

In deze laatste subparagraaf van het kunsthistorisch kader beschrijf ik de artistieke criteria waar mijn performance-rituelen aan moeten voldoen. Deze kwamen impliciet al naar voren tijdens de beschrij-ving van mijn inspiratiebronnen uit de kunstgeschiedenis en de actuele beeldende kunst. Hieronder maak ik mijn artistieke criteria expliciet. Wanneer vind ik mijn performance-rituelen als beeldend kunstenaar geslaagd66?

Artistieke criteria voor de performances in de liturgie

1 De overtuigingskracht van de performer

De uitstraling van de performers, gelegen in hun houding, rust en concentratie, is voor mij misschien wel het belangrijkste criterium of een performance slaagt of faalt. Ik noem het de overtuigingskracht van de performer, waarmee hij/zij een nieuw ritueel zo kan uitvoeren dat niemand van de toeschouwers ook maar een moment twijfelt aan de waarde en noodzaak ervan. Deze overtuigingskracht is nauw verbonden met de mate waarin de performer het performance-ritueel tot een persoonlijk ritueel weet te maken en zijn/haar geloofs-overtuiging durft te tonen.

2 De verstilling en het bevroren gebaar

Beuys liet in zijn performance Celtic+ zien hoe hij met het stopzetten van zijn fysieke beweging een innerlijke beweging bij de

66 Deze vraag kan op verschillende niveaus beantwoord worden. Op deze plaats geef ik een globale beschrijving van de belangrijkste artistieke criteria die gelden voor alle performance-rituelen. Het is echter ook mogelijk om per performance-ritueel de artistieke criteria te benoemen. Het gaat dan om zaken als de verstaanbaarheid van de performer (tijdens zijn recitatie), de uitlichting van een performance-object, de positie in de kerk en de timing. Deze gedetailleerde uitwerking voert hier echter te ver.

wers op gang kon brengen. Toen hij tegen het einde van zijn perfor-mance met een speer in zijn hand in tableau ging staan, keerde het publiek zich niet van hem af. Het publiek bleef stil staan kijken. Hij wist hen aan zich te binden en hen naar binnen te laten keren. Dit is een belangrijke kwaliteit die ik ook in mijn eigen performances nastreef: door verstilling en door ‘tableaus’ een geestelijke beweging op gang brengen en de kerkgangers aanzetten tot meditatie en contemplatie.

3 Eenheid van liturgie en performance-ritueel.

De performance van Nitsch riep bij mij als toeschouwer verwarring op omdat ik niet wist hoe ik deze moest beoordelen. Was het een ritueel dat ik moest ondergaan, of een kunstwerk dat ik op afstand kon beschouwen. Dat is iets wat ik ook in mijn performances na-streef. Performance-rituelen en liturgie moeten naadloos in elkaar overlopen. Door deze integratie krijgen de performance-rituelen een ambigu karakter. Het is voor de kerkgangers op sommige momenten niet langer meer te bepalen of zij aan een kunstwerk of aan een liturgisch ritueel deelnemen. Deze ambiguïteit en verwarring zie ik als een belangrijke kracht van het artistieke experiment67.

4 ‘Oude’ rituelen opnieuw laden met betekenis

Beuys wist in zijn performance Celtic+ bekende rituelen en symbolen uit de christelijke religie (zoals het wassen van voeten en het dopen met water) een plaats te geven. Met deze integratie van bekende symbolische handelingen in het kunstwerk spoorde hij de toeschouwers aan deze symbolen te bevragen en te zoeken naar nieuwe betekenissen. De verbinding die Beuys zo wist te leggen tussen bekende rituelen en zijn performances, tussen actualiteit en traditie is een belangrijke kwaliteit van zijn performances.

5 Verdichten van de dagelijkse realiteit

Net als de performances van Beuys, Nitsch en Abramović uit de jaren ‘60 en ‘70 probeer ik in mijn performance-rituelen de dagelijkse realiteit te verdichten en de toeschouwer mee te voeren naar een transcendente dimensie. Ik wil met mijn performance-rituelen een nieuwe beleving van het hier en nu mogelijk maken, een beleving die boven onze dagelijkse realiteit uitstijgt.

67 Het is echter de vraag of deze ambiguïteit door de kerkgangers ook als een versterking van het ritueel wordt gezien en ervaren. In veel hedendaagse liturgische vieringen lijkt juist elke vorm van ambiguïteit te worden vermeden. Binnen de kerken lijkt men vooral op zoek te zijn naar een ritueel dat door iedereen wordt verstaan en op een zelfde wijze wordt geïnterpreteerd. Men voorziet de kerkelijke rituelen van een uitleg, of vereenvoudigt de rituelen tot ‘algemeen verstaanbare basale

6 Aansluiten bij mijn oeuvre

De performance-rituelen moeten aansluiten bij de beeldtaal en thematiek van mijn eerdere werk. In de eerste paragraaf van dit hoofdstuk heb ik een beschrijving van mijn oeuvre gegeven. Mijn performance-rituelen vormen een onderdeel van mijn oeuvre en bouwen voort op mijn persoonlijke stijl en visie als beeldend kunste-naar. De performance-rituelen zijn geslaagd wanneer zij deze stijl, visie en thematiek verder uitdiepen en aanscherpen. Wanneer zij herkenbaar zijn als ‘mijn’ werk, maar daar tegelijkertijd een nieuwe dimensie aan toe weten te voegen.

Een nieuwe aanduiding

Een belangrijk kenmerk van mijn nieuwe reeks performances is dat zij zeer dicht tegen het religieuze ritueel aankruipen. Hiermee onder-scheidt mijn werk zich van dat van andere hedendaagse performan-cekunstenaars. Dit vraagt naar mijn idee ook om een nieuwe aan-duiding.

Performances binnen de beeldende kunsten hebben in de loop der tijd verschillende namen gekregen. Zij werden ook wel ‘happening’, ‘event’, ‘action’ en ‘body-art’ genoemd68. Mijn eigen voorkeur voor de benaming ‘performance’ komt voort uit het disciplineoverschrijdende karakter van dit woord. Ook binnen Ritual Studies, liturgieweten-schappen, theologie en in de antropologie wordt het gebruikt. Het begrip ‘performance’ sluit daarmee goed aan bij mijn ambitie om performances (kunst) en liturgie tot een nieuwe eenheid samen te smeden. In dit onderzoek kies ik echter voor een iets andere aandui-ding, namelijk het performance-ritueel. Hiermee onderscheid ik mijn werk van naar theatraliteit neigende performance in de actuele beeldende kunst69. Met dit samengestelde woord wil ik aangeven dat mijn werk de grenzen aftast van kunstwerk, liturgie en (religieus)

68 Het woord ‘performance’ kwam pas halverwege de jaren ‘60 bij beeldend kunstenaars in zwang. Het werd voor het eerst gebruikt in de Verenigde Staten door o.a. Robert Rauschenberg. ‘Event’, ‘action’ en ‘happening’ waren toen meer gang-baar om de nieuwe ‘live art’ kunstwerken aan te duiden. Met name het woord ‘happening’, geïntroduceerd door Kaprow, werd veel gebruikt. Vanaf de jaren ‘70 wordt het woord ‘performance’ echter het overkoepelend begrip waar ook eerdere ‘live art’ experimenten onder werden geschaard. Kunsthistoricus Roselee Goldberg ging hierin nog een stap verder en schaarde in haar invloedrijke boek Performance

Art. From Futurism to the Present (1979) alle cross-overs tussen beeldende kunst en

theater, dans en muziek uit heden en verleden (zoals bijvoorbeeld het ‘dada cabaret’, en het ‘Bauhaus ballet’) onder het begrip ‘performance’. Deze visie en interpretatie van het woord ‘performance’ binnen de beeldende kunst, is nu het meest gangbaar.

69 Daarbij speelde ook de reactie van de kerkgangers op het woord ‘performance’ een rol. Ook voor kerkgangers bleek dat woord te veel associaties op te roepen met theater. Deze aanduiding riep bij hen weerstand op. Ik ben ook daarom op zoek gegaan naar een nieuwe aanduiding. In eerste instantie gebruikte ik het woord ‘kunstritueel’. Dat was voor de kerkgangers acceptabeler. Deze samentrekking riep bij mij echter te veel associaties op met een ‘kunstmatig’ ritueel. Later ben ik het woord performance-ritueel gaan gebruiken.

ritueel. Ik wil hiermee aangeven dat ik in mijn werk geen fictieve theatrale werkelijkheid probeer op te roepen, maar een werkelijkheid die het hier en nu overstijgt en die de kerkganger meevoert naar een transcendente realiteit.

GERELATEERDE DOCUMENTEN