• No results found

4.1 Feitelijke informatie over viering, kerk en performance-rituelen

4.1.1 Een feitelijke beschrijving van de performance-rituelen

In mijn zakelijke beschrijving van de performance-rituelen concentreer ik mij op het verloop van de handelingen die plaats vinden tijdens de perfor-mances180. In bijlage 4.1 vul ik deze informatie aan met een beschrijving van de performance-objecten, het aantal performers (en hun kleding), en met een beschrijving van de ontwikkeling die de performance-rituelen hebben doorgemaakt181. Ik ga hier nog niet in op artistiek inhoudelijke aspecten van de performance-rituelen. Deze zaken komen in de volgende paragraaf aan de orde.

Heer ontferm U182

Dit performance-ritueel wordt door één performer uitgevoerd die wordt bijgestaan door drie helpers. Aan het begin van de performance loopt de performer, samen met één van de helpers, vanuit de kerkbank naar de performancelocatie. De performer doet daar jas/vest en schoenen uit en stapt in een houten groentekrat. De helper sluit vervolgens de performer op in een toren van kratten/kisten183. Alleen de armen steken door twee armgaten naar buiten. De performer houdt de armen gestrekt (horizontaal) zodat er een kruisbeeld ontstaat. Daarna krijgt de performer twee rode latten in handen. De latten zijn aan de bovenkant met elkaar verbonden. Deze punt steekt boven de toren uit. De zo ontstane driehoek beweegt licht heen

179 Met ‘feitelijk’ bedoel ik dat de informatie weinig persoonlijk van aard is.

180 De uitvoering van de performance-rituelen kon verschillen per viering. In deze beschrijving kies ik voor de in mijn ogen meest geslaagde uitvoering van het performance-ritueel. De performance Wij, het altaar laat ik hier buiten beschouwing. Deze performance is alleen in Utrecht uitgevoerd en speelt in het onderzoek verder een zeer geringe rol.

181 Ik beschrijf hierin niet in detail alle verschillen. Ik geef hier vooral de hoofdlijnen weer en licht de reden voor deze veranderingen kort toe.

182 Deze performance werd eerder ook Ode of Ode aan de Geest genoemd.

183 Uit de twee middelste kisten is de bodem verwijderd. In de bovenste kist zijn twee armgaten gemaakt. Op deze wijze kan de performer opgesloten worden in deze kistentoren.

en weer boven het hoofd van de performer. De performer reciteert constant de woorden: ‘Heer, ontferm U’. Deze recitatie vormt even later de start van het gelijknamige openingslied. Koor en gemeente nemen de recitatie van de performer over. Het kunstritueel eindigt wanneer de performer de latten niet langer in evenwicht kan houden, en laat vallen. Hierna komen de twee andere helpers naar voren. Zij vouwen een wit doek uit en houden dit voor de toren. De performer wordt uit de toren bevrijd en in de witte doek gewikkeld. De performer wordt door de helpers ondersteund wanneer hij/zij terugloopt naar de kerkbank.

Waak over mij

Dit performance-ritueel wordt door één performer en een helper uitgevoerd. Na het voorlezen van de Bijbeltekst over de droom van Jacob (Genesis 28, 10-15) lopen performer en helper naar een bedombouw. De performer krijgt van de helper een blinddoek om. Daarna helpt deze de performer in de bedombouw te stappen. De performer ligt op de rug en pakt de zijkanten van het bed beet. Hij/zij duwt het bed naar voren en schuift vervolgens zichzelf een stukje naar voren. Zo duwt en sleept de performer het bed door de kerk. De helper stuurt de performer de goede richting uit. Het schuiven met het bed over de vloer veroorzaakt een schurend, ruw krassend geluid in de kerk. Na een paar minuten volgen koor en gemeente al zingend de performer. Zij lopen ‘in processie’ dezelfde weg. Wanneer de performer bij een plek met diaprojecties aankomt, krijgt hij/zij van de helper een teken om te stoppen. Samen halen zij het bed uit elkaar en maken van de beide zijkanten een lange ‘ladder’ die vrij in de ruimte wordt geplaatst voor de muur met dia-projecties. Hierna begeleidt de helper de nog steeds geblinddoekte performer naar een wit ‘kamerscherm’. Achter dit scherm, uit het oog van de kerkgangers, vertelt de performer als eerste zijn droom184. Hierna nodigt de voorganger mensen uit de gemeente uit om ook een droom te vertellen. Hij nodigt tevens mensen uit om op een later tijdstip in de viering hun dromen op te schrijven en deze briefjes aan de ladder op te hangen. Wanneer de dromen verteld zijn is het performance-ritueel ten einde. Ladder, dia-projecties, en de later toegevoegde dromen, zijn de rest van de viering zicht-baar.

Verwachtingsvol

Dit performance-ritueel wordt door één performer uitgevoerd. De performer neemt aan het begin van de viering, tijdens het openingslied, plaats voor een hoop aarde. De performer heeft, voordat de viering begon, zijn ontblote bovenlichaam ingesmeerd met bloem. Zijn weg door de kerk naar de hoop aarde is een meditatieve handeling (loop-meditatie). De performer reciteert voor zichzelf de tekst van het lied Wait for the Lord. Wanneer de performer heeft plaatsgenomen voor de aarde, houdt hij zijn ogen neergeslagen. Hij staat rechtop en blijft (staande) mediteren. Zijn staande meditatie duurt bijna drie kwartier. Na het breken en delen houdt een helper een microfoon bij zijn mond. Dan klinkt voor het eerst zijn recitatie verstaanbaar door de kerk. Koor

184 Achter het scherm bevindt zich een microfoon, zodat de dromen versterkt door de kerk klinken.

en gemeente nemen hierna zijn recitatie over en zingen het lied Wait for the Lord. Tijdens de samenzang knielt de performer. Na een moment rust laat hij zich vervolgens in de aarde vallen. Op de aarde ligt een zwarte doek waar de performer op neervalt. Hij blijft even liggen en komt hierna weer overeind. Zijn met bloem bepoederde lichaam heeft een afdruk achtergelaten op de doek. Hij raapt de doek op en toont deze aan de gemeente. Dan loopt hij met de doek door het middenpad van de kerk naar de uitgang. Daar hangt hij de doek op. De helper slaat hierna een wit kleed om zijn schouders. Gezamenlijk lopen zij terug naar de kerkbanken. Dit is het einde van de performance.

Verbonden tot oneindigheid

Dit performance-ritueel wordt door twee performers en twee helpers uitgevoerd. Tijdens de collecte lopen performers en helpers richting de uitgang van de kerk waar twee sarcofagen staan opgesteld. De helpers tillen de sarcofaag op, zodat de performers deze op de rug kunnen nemen185. De performers blijven hierna roerloos staan. De performers staan in de breedterichting van de kerk zo’n acht meter uit elkaar. Zij staan met het gezicht naar elkaar toe. De helpers hebben een witte doek over de uitgestoken onderarmen gedrapeerd en staan enkele meters van de performers vandaan. Ook zij staan in tableau. Wanneer koor en gemeente na de voorbeden het Onze Vader zingen of bidden, zetten de performers zich in beweging. Zij lopen rustig naar elkaar toe en passeren elkaar in het midden van de kerk. Zij lopen door tot aan de plaats waar vandaan de ander is vertrokken. Daar draaien zij zich om, nemen een kort moment rust en herhalen hierna het ritueel. Na een aantal maal heen en weer te hebben gelopen, botsen zij met de randen van de sarcofagen tegen elkaar aan en lopen daarna onverstoorbaar verder. De eerste keer lijkt dit op een ongeluk. De tweede keer botsen zij harder tegen elkaar aan. Er breken latten af. Dit wordt herhaald. Langzaam neemt de kracht en frequentie van het botsen toe. De sarcofagen vallen uit elkaar. Het performance-ritueel eindigt wanneer de kisten grotendeels uit elkaar zijn gevallen/gestoten. Tot slot trekken de performers de restanten van de kist van elkaars rug en gooien deze op de grond. De twee helpers, die al deze tijd bewegingloos en uitdrukkingloos de performance hebben gadegeslagen, lopen nu naar voren. Zij slaan een witte doek over de schouders van de performers. Zij voeren hen hierna mee naar de sacristie. Dit is het einde van het performance-ritueel.

185 De sarcofagen hebben aan de binnenzijde twee schouderbanden, zodat deze als een rugzak op de rug genomen kunnen worden.

Uw brood, mijn kerk

Dit performance-ritueel wordt door één performer en twee helpers uitgevoerd. Tijdens de overweging maken de performer en helpers zich, uit het zicht van de gemeente, klaar voor de performance. De performer plaatst het hoofd in een goudgeschilderde houten kist (in de vorm van een huis/kerk). De perfor-mer draagt deze kist op de schouders. De helpers steken wierookkegels aan en plaatsen deze in de houders aan weerszijden van de kerkkist. Vervolgens overhandigen zij de performer een karaf met wijn. De helpers ondersteunen hierna de kerkkist met twee draagstokken. Na de overweging lopen zij ge-drieën, schouder aan schouder, langzaam door het middenpad van de kerk naar het altaar. Tijdens de tocht herhaalt de performer constant de (hin-doeïstische) ‘aum’ klank. De kerkkist werkt hierbij als een klankkast die de vibratie van de klank versterkt. De performer laat de klank elke keer wegsterven en laat een korte stilte vallen voordat hij/zij de klank opnieuw aanzet. Wanneer performer en helpers het altaar hebben bereikt, draaien zij zich om. De voorganger loopt op hen toe. Hij doet de klep aan de achterzijde open en haalt de broodmand uit de gouden kerk. Vervolgens neemt hij de karaf wijn van de performer aan. Hij plaatst beide op het altaar. Dan loopt hij terug en gaat voor de performer staan. Hij pakt de kerkkist aan de zijkanten vast. De helpers kunnen nu hun draagstokken los maken en (het hoofd van) de performer uit de kerkkist bevrijden. Performer en helpers nemen hierna plaats achter het altaar. De voorganger zet de kerkkist voor het altaar en voegt zich bij de performers. Het performance-ritueel gaat over in het tafelgebed en het breken en delen.

GERELATEERDE DOCUMENTEN