• No results found

Een beschrijving en analyse aan de hand van thema’s: een verantwoording

4.2 Een beschrijving en analyse van de vieringen aan de hand van zes thema’s

4.2.1 Een beschrijving en analyse aan de hand van thema’s: een verantwoording

beschrijf.

4.2.1 Een beschrijving en analyse aan de hand van thema’s:

een verantwoording.

Ronald Grimes198 stelt dat elke beschrijving van het ritueel een impliciete kritiek van de verslaggever inhoudt. Hij schrijft: ‘Criticism is inescapable, though one can minimize, disguise, or try to subdue it. There is no possibility of fully disengaging normative and critical intentions from descriptive ones, although both anthropologists and religiologists regularly try’ (Grimes 1990: 227). Hoewel in wetenschappelijk/theologisch onderzoek soms de suggestie wordt gewekt dat een beschrijving van een rite ‘neutraal’ en ‘objectief’ kan zijn, is het volgens Grimes onmogelijk om zo’n beschrijving geheel en al los te koppelen van de persoon van de onderzoeker. De persoonlijke visie en kritiek van de onderzoeker speelt altijd een rol bij hoe hij/zij de rite waar-neemt en beschrijft. Mijn beschrijving van de vieringen kenmerkt zich, in navolging van Ronald Grimes, door het openlijk tonen en weergeven van mijn persoonlijke visie en beleving (als kunstenaar, onderzoeker en deel-nemer) tijdens de viering.

Het beschrijven van de viering is ook complex doordat de beelden, hande-lingen en teksten in de viering veel meer informatie bevatten dan met tekst alleen is weer te geven. ‘Presentatieve’ rituelen uit de viering, om de termi-nologie van Lukken en Langer199 weer te gebruiken, moeten in dit hoofdstuk ‘discursief’ worden gemaakt. Dit is slechts ten dele mogelijk en zal altijd on-volledig blijven. Een beschrijving van de viering vraagt om duidelijke keuzes, anders verdrinkt de lezer in een eindeloze brij van opgetekende observaties. Mijn beschrijving is op sommige momenten zeer gedetailleerd. Ik gebruik

alhoewel het niet in het schema is terug te vinden. Vooral in Almstad was de koor-zang van hoge kwaliteit. Ik kom hier in het volgende hoofdstuk op terug.

198 Ronald Grimes is hoogleraar Ritual Studies aan de Radboud Universiteit van Nijme-gen en een van de toonaangevende onderzoekers op dit vakgebied.

namelijk mijn documentatie (video en foto’s) bij de beschrijving. Door de videobeelden kan ik de dienst meerdere malen terugzien en vanuit verschil-lende standpunten in de kerk waarnemen200. Mijn beschrijving wordt hierdoor gedetailleerder dan die van een ‘gewone’ kerkganger die in één keer (en vanuit één positie) het hele gebeuren in zich op moet nemen. Ik breng door mijn keuze voor enkele specifieke thema’s wel een duidelijke ordening en selectie aan in wat ik beschrijf. Daarnaast spiegel ik mijn beschrijving van de viering aan mijn partituur. De beschrijving wordt hierdoor een confrontatie tussen de praktijk (viering) en mijn ontwerp (partituur). Ik richt mij hierbij spe-cifiek op de vraag in welke mate de vieringen aan mijn artistieke criteria vol-doen. Deze nadruk op de artistieke criteria en het artistieke proces is een lo-gische keuze in het licht van wat ik in hoofdstuk 3 heb betoogd: namelijk dat juist de beschrijving van het artistieke proces mogelijkheden biedt om de na-volgbaarheid en betrouwbaarheid van de onderzoeksresultaten te vergroten. In de volgende subparagrafen begin ik eerst met een toelichting op elk thema: hoe zijn deze thema’s voortgekomen uit mijn artistieke criteria en welke vra-gen wil ik hiermee beantwoorden. Daarna vergelijk ik de vierinvra-gen met el-kaar201.

4.2.2 De performer

Mijn eerste artistieke criterium, de overtuigingskracht van de perfor-mer, ligt aan de basis van mijn eerste thema. In dit thema probeer ik een antwoord te geven op de volgende vragen: Hoe overtuigend is de performer voor mij als kunstenaar? Wordt de performance een persoonlijk ritueel, of is het vooral een ‘theatrale’ uitvoering van de door mij beschreven handelingen? En is er voor de performer zelf een persoonlijke noodzaak om het ritueel uit te voeren? Is deze ‘noodzaak’ door mij terug te zien of te ervaren in het performance-ritueel, en zo ja hoe?

In hoofdstuk 2 schreef ik dat ik de kerkgangers als performers nodig had. Ik wilde hen met mijn performance-rituelen uitdagen om hun geloof, en de kracht die dit geloof hun geeft, te tonen aan de ander. Dat was naar mijn idee een mogelijkheid om het goddelijke mysterie dichter te naderen. Slagen de performers hier wat mij betreft in? En zo ja, kan ik dan aangeven hoe de handelingen van de performers hier aan bijdragen? In paragraaf 2.1.1 schreef ik verder dat de fysieke relatie die de performers met de performance-objecten aangaan, voor mij belangrijk is. Ik vraag de performers om hun fysie-ke grenzen te verfysie-kennen. In hoeverre gebeurt dit nu werfysie-kelijk? En in

200 De opnamen zijn gemaakt met meerdere camera’s vanuit verschillende camera-standpunten.

201 In deze beschrijving geef ik niet altijd mijn volledige analyse weer. In sommige gevallen kies ik duidelijk voor een samenvatting van de belangrijkste conclusies. De volledige analyse is te vinden op de cd-rom met mijn onderzoeksdata. Voor de thema’s 1, 2, 5 en 6 is hier een aanvulling in opgenomen.

hoeverre speelt dit een rol in mijn beoordeling van het performance-ritueel?

Hieronder geef ik eerst een korte samenvatting van mijn persoonlijke observaties202. Ik kies er hier niet voor om alle uitgevoerde performance-rituelen één voor één na te lopen. Ik concentreer mij per viering op één performance-ritueel dat voor mij het meest over-tuigend was. Aansluitend, na elke beschrijving, beantwoord ik de bovengenoemde vragen. Na deze beschrijving en analyse van vier performance-rituelen, neem ik de overige performance-rituelen onder de loep. In hoeverre wisten ook de andere performance-rituelen bij mij een vergelijkbare ervaring op te roepen? Komen dezelfde ele-menten uit deze vier door mij uitgekozen performance-rituelen ook terug in de andere performance-rituelen? Met deze laatste analyse sluit ik dit thema af.

Utrecht: Verwachtingsvol

In Utrecht werd het performance-ritueel Verwachtingsvol het meest overtuigend tot een persoonlijk ritueel omgevormd. Verwachtingsvol heeft mij ook persoonlijk sterk geraakt. Tijdens de voorbereiding kreeg dit performance-ritueel steeds meer een persoonlijke bete-kenis203.

Verwachtingsvol begint tijdens het openingslied Jesus’ blood never failed me yet. De performer loopt vanuit de sacristie naar de hoop aarde op het altaarpodium. Hij heeft direct al zijn rust gevonden en is volledig geconcentreerd op het ritueel. Tijdens zijn staande meditatie reciteert hij voortdurend de tekst van het lied Wait for the Lord. Dit is niet hoorbaar, maar wel zichtbaar; zijn lippen vormen zichtbaar zinnen. Tijdens het mediteren, beweegt hij zijn bovenlichaam iets. Het lijkt alsof hij meebeweegt, ‘mee swingt’, op een lied dat alleen hij kan horen. Hoewel hij bij dezelfde viering aanwezig is als ik, lijkt hij door zijn meditatie, zijn onhoorbare zang en zijn beweging, volledig in een andere wereld te verkeren. Zijn meditatie duurt bijna veertig minuten. Na het breken en delen wordt zijn recitatie met een microfoon versterkt. De performer laat zich hierna langzaam op zijn knieën zakken. Na een moment rust laat hij zich voorover in de aarde vallen. Hij probeert zijn val niet te breken met zijn handen. Hij houdt zijn armen langs zijn lichaam en laat zich vol vertrouwen, vol overgave, voorover vallen. De aarde stuift zichtbaar op door zijn val. De performer blijft een halve minuut in de aarde liggen. Hierna komt hij langzaam overeind. Ook nu lijkt hij alles en iedereen om zich heen te vergeten. Hij pakt de doek op en toont de afdruk van zijn lichaam aan de gemeente. Deze afdruk is zeer helder; het gezicht en bovenlichaam van de performer zijn duidelijk herkenbaar. De

202 Deze ‘observaties’ of persoonlijke beschrijving maak ik aan de hand van de videobeelden en mijn logboekverslag van de viering.

203 Ik was zelf vanaf het begin op een bijzondere manier bij dit performance-ritueel betrokken doordat de performer mijn echtgenoot is. Welke gevolgen dit had voor mijn beleving van Verwachtingsvol, zie paragraaf 4.2.3.

former houdt de doek voor zijn lichaam en daalt daarna de treden van het altaarpodium af. Hij loopt langzaam maar met zekere tred door het middenpad van de kerk. Deze tocht door de kerk is niet een eenvoudige verplaatsing van A naar B maar wordt zelf een rituele handeling die met evenveel aandacht en concentratie wordt uitge-voerd als het staande mediteren. Wanneer de performer de doek heeft opgehangen, krijgt hij een witte kamerjas aangereikt. Hij loopt samen met een helper terug naar zijn plaats.

In hoeverre werd hier nu de grens overschreden van een in esthe-tische zin goed uitgevoerde performance naar een persoonlijk ritueel waarin de uitvoerder de kracht die het geloof hem geeft, toont aan de kerkgangers? Wat de performer mij vooral toonde was overgave en vertrouwen. Dit deed hij door tijdens deze viering geen moment in de verleiding te komen om te kijken naar de andere liturgische acti-viteiten. Hij ging volledig op in zijn ritueel en reageerde verder nergens op. Vol overgave en vol vertrouwen liet hij zich daarna voor-over vallen in de aarde.

De performer was hierbij bereid om de grenzen van zijn persoonlijke uithoudingsvermogen op te zoeken. Hij maakte zich vooraf zorgen of hij wel zo lang achter elkaar kon blijven staan en mediteren. Er kwam nog een praktisch probleem bij: de middag voor de viering bleek de verwarming in de kerk niet te werken. De kerk was die avond zeer koud. Dit maakte zijn meditatie met ontbloot bovenlichaam tot een statement in de kerk waaruit standvastigheid en overgave sprak. Het was niet te zien of de performance hem zwaar viel. Zijn gezicht en houding verkrampten niet. Hij stond aan het einde van de meditatie niet te wankelen op zijn benen. De performer zocht zijn persoonlijke grenzen op en was bereid om tot het uiterste te gaan. Maar de werkelijke grenzen van zijn uithoudingsvermogen werden nog niet bereikt. Zijn overgave aan het ritueel, zijn ‘geloof’ in het ritueel, leek hem de benodigde warmte en kracht te geven om deze staande meditatie tot het einde toe ogenschijnlijk moeiteloos vol te houden. De overgave en aandacht waarmee de performer de rituele hande-lingen uitvoerde, maakten dit voor mij tot een overtuigend religieus ritueel.

Wasdorp: Waak over mij

In Wasdorp heeft Waak over mij, mij het meest kunnen overtuigen. De performance raakte mij vooral vanwege gedrevenheid en inzet van de uitvoerders. Eén van hen maakte meteen op de informatie-avond al haar keuze voor dit performance-ritueel kenbaar.

Beide uitvoerders stralen al direct aan het begin van het performance-ritueel een sterke verbondenheid met elkaar uit. Het slepen met het bed ervaar ik tijdens de viering als een meditatieve gang waarbij de aandacht van de uitvoerders niet verslapt. De performers voeren deze eenvoudige handeling zeer geconcentreerd en met volledige aandacht uit. Het bed scheert dicht langs de banken door het nauwe middenpad. Aangekomen bij het altaar slepen zij het

bed over de invalidenopgang het podium op. Tijdens hun tocht zijn er over de boxen van de kerk twee dromen te horen204. Vooral de tweede droom, door de performer van Waak over mij zelf verteld, beschouw ik als een belangrijke toevoeging aan het performance-ritueel. In deze droom uit zij haar wens en hoop op een betere wereld en haar verlangen naar alomvattende verbondenheid en vriendschap tussen mensen205. Dit uitgesproken verlangen tijdens de viering krijgt voor mij in deze context de betekenis van een geloofsbelijdenis. Een geloofsbelijdenis waarin de performer niet zozeer zegt wat zij gelooft, maar waarom zij gelooft. Wanneer de droom stopt valt er een korte stilte. De performers en de mensen in de kerk ‘ontwaken’. Hierna zingt een sopraan uit het koor het eerste couplet van het lied Klankresten. Daarna valt de rest van het koor in en zet zich in beweging. Het koor loopt door het middenpad van de kerk de performers achterna. Het koor stelt zich op voor het altaar. Achter de ruggen van de koorleden bouwen de performers het bed om tot een ladder. Na afloop van het lied worden de projectoren aangezet. Het koor verplaatst zich (gaat langszij de muren in de ‘altaarruimte’ van de kerk zitten). De ladder wordt zichtbaar en tekent zich in de lichte kerk af tegen een verbleekte achtergrond van boomtoppen en hemel (de diaprojecties).

Ook in deze performance maakte de overgave van de uitvoerders op mij de meeste indruk. Maar daarnaast werd ik ook geraakt door de samenwerking tussen performer en helper. De performer gaf zich in alle rust over aan de uitvoering van één handeling, namelijk het schuiven van het bed. Het vol overgave uitvoeren van deze rituele handeling leek op dat moment voor haar het enige te zijn wat van belang was. Bij het nemen van de treden toonde zij geen enkele onzekerheid of twijfel. Zij vertrouwde volledig op de aanwijzingen van

204 Deze dromen worden verteld door mensen uit de gemeente en zijn eerder opgenomen.

205 Haar droom had de vorm van een sprookje. Zij vertelde: ‘Ik droomde dat ik aan de

oever zat van een beek. (…) Achter mij aan het einde van de weide, stond een heel groot huis. Het was een prachtig huis. Het leek wel een kasteel. Het had torentjes en een groot bordes. Opeens ging de deur van het huis open en er kwamen drie vrouwen uit’. Zij vertelde over de prachtige lange gewaden van de vrouwen. In

contrast daarmee droeg zij zelf in deze droom wat bruinige onopvallende kleren. Eén van de vrouwen heeft een bal. De vrouwen gooien de bal naar elkaar toe. ‘Zij

gooiden de bal niet naar mij. Zij zagen mij niet. Ik hoorde er niet bij. (…) Ze keken naar elkaar. Ze lachten. Ze hoorden bij elkaar. Daar kon niemand tussen komen. Opeens viel de bal’. In haar droom rolt de bal naar het water en valt in de beek. Zij

springt op en rent naar het water. ‘Ik wilde de bal pakken en terugbrengen naar de

vrouwen; dan zouden zij mij zien’. Maar zij struikelt en valt zelf ook in het water. ‘En toen gebeurde er iets heel wonderlijks. Ik ging niet onder in het water. Nee, ik voelde dat ik mee ging dansen en springen in de stroming van de beek. En toen ik naar mijzelf keek zag ik dat ik rond was geworden’. Zijzelf werd in deze droom ook een

bal. Zij zag nog meer ballen die naar haar toestroomden in de beek. Zij beëindigt haar droom met: ‘En we dansten om elkaar heen in één grote stroom van

verbon-denheid. Niemand was meer alleen. En zo stroomden wij naar de oceaan, naar de hele wereld.’

de helper. De performance was in deze uitvoering206 geen fysieke uitputtingsslag. De performer tastte hier niet de grenzen van haar uithoudingsvermogen af. Toch zag deze uitvoering van Waak over mij er niet uit alsof het allemaal van een leien dakje ging. Dit kwam omdat de performer zelf niet meer zo jong was en zich wat stram voortbewoog. Ook de hindernis van het podium riep bij mij als toeschouwer extra spanning op. Ik zag hoe een poot van het bed de invalidenopgang miste en het bed deed wankelen. Ik zag daarna hoe het bed bleef haken achter een trede. De performance leek in deze uitvoering niet zozeer het uiterste te vragen van het fysieke uithou-dingsvermogen van de uitvoerders, maar wel van hun geestelijke uithoudingsvermogen. Want om in deze situatie niet in paniek te raken maar in alle rust door te gaan met het ritueel, vond ik een geweldige prestatie. Vooral dit eerste deel van de performance overtuigde mij het meest. De geloofsbelijdenis in de droom gaf het ritueel een extra betekenis. De performer leek haar in de droom uitgesproken ideaal van alomvattende verbondenheid en vriend-schap dichterbij te willen brengen door zich met volledige overgave op het ritueel te storten. Zij leek door haar serieuze en aandachts-volle uitvoering een verandering in gang te willen zetten. De performance werd een ritueel waarmee zij haar wensdroom over een betere wereld waar niemand buitengesloten werd, werkelijkheid wilde maken. Door deze combinatie van wensdroom en de uiterst serieuze en geconcentreerde uitvoering vervaagde de grens van een goed uitgevoerde performance en een persoonlijk religieus ritueel.

Oostdam: Heer ontferm U

In Oostdam was er voor mij geen twijfel mogelijk; de performance Heer ontferm U heeft mij hier het meest overtuigd. Hier werd de grens tussen kunstwerk en religieus ritueel geslecht. Net als in Wasdorp gaf ook hier de performer al direct bij de eerste kennis-making op de informatieavond een duidelijke voorkeur aan voor één performance. Zij koos hierna zelf haar helpers. Zij enthousiasmeerde haar partner en zijn zoon. Zij zouden haar aan het eind van de performance in de witte doek wikkelen.

Aan het begin van de viering lopen performer en helper207 naar de performance-locatie, net buiten het liturgisch centrum. De performer is hierbij volledig in zichzelf gekeerd. Zij lijkt haar langzame insluiting in de kistentoren, wanneer zij heeft plaatsgenomen in de onderste kist, nauwelijks op te merken. Haar ogen blijven neergeslagen. De houding van de performer doet mij niet alleen denken aan een stil gebed, maar roept ook associaties op met een terechtstelling. Haar

206 In Utrecht en Almstad lag de performer op zijn rug op de grond, terwijl hij het bed voortduwde. In Wasdorp was deze uitvoering voor de performer fysiek niet mogelijk. Daarnaast werd dit sterk bemoeilijkt door de podiatreden. Daarom is hier voor een andere, staande vorm van slepen gekozen.

houding lijkt op die van een veroordeelde die de moed heeft opge-geven en naar het schavot wordt geleid. Wanneer de derde kist over de performer heen wordt geschoven haalt zij haar armen uit de toren en strekt deze. Dan plaats ik de laatste kist over haar heen. Zij kijkt even naar boven wanneer ik de kist laat zakken. Hierna steken alleen nog haar armen uit de toren. De performer begint nu het Heer, ontferm U te reciteren/bidden. Haar zachte, hoge stem is in het hele liturgisch centrum te horen. Wanneer de performer de twee rode latten in de handen heeft gekregen gaat de viering verder. De aandacht van de kerkgangers verschuift naar het liturgisch centrum. Wanneer de pastor de kerkgangers welkom heet en een openings-gebed uitspreekt, is tijdens de korte stiltes de recitatie van de perfor-mer duidelijk te horen. Zij lijkt de lattendriehoek boven haar hoofd maar moeilijk in evenwicht te kunnen houden. De latten bewegen constant naar voren en achteren. Haar eenzame strijd, net buiten het liturgisch centrum, ontgaat niemand. Ook al zijn de ogen van de bezoekers op de pastor gericht en is de performer in de toren daar-door even uit beeld, haar aanhoudende indringende recitatie bereikt

GERELATEERDE DOCUMENTEN