• No results found

4.2 Een beschrijving en analyse van de vieringen aan de hand van zes thema’s

4.2.7 Taal, performance-ritueel en betekenis

Naast de artistieke criteria heb ik in paragraaf 2.4 ook theologische/ liturgische aandachtspunten genoemd waar mijn viering met performance-rituelen aan moet voldoen. Het gaat dan met name om de balans tussen presentatieve en discursieve symboliek in de viering en het versterken van de derde eenheidsvormende beteke-nislaag. In dit laatste thema besteed ik aandacht aan deze uitgangs-punten. Ik maak dit thema operationeel met behulp van de drie betekenislagen van Rappaport249. Ik onderzoek hoe het gesproken, gezongen en geschreven woord, de performance-rituelen hebben beïnvloed250.

Welke (nieuwe) betekenis dragen woord en beeld samen uit? In hoeverre veranderde de betekenis van het performance-ritueel door toevoeging van het woord?

Wat opviel in alle vieringen was dat er weinig in alledaagse taal over de performance-rituelen werd gesproken251. Alleen de viering in Oostdam vormde hierop een uitzondering. De voorgangers leken moeite te hebben om hier woorden voor te vinden. Zo konden de kerkgangers in Utrecht en Wasdorp tijdens de viering alleen in het liturgieboekje toelichtende informatie over de performance-rituelen vinden. Er werd tijdens de viering zelden direct en expliciet over de performance-rituelen gesproken. De voorganger in Almstad deed dit wel, echter pas halverwege de viering tijdens zijn overweging. In Oostdam werd er door de voorganger het meest, en het meest con-creet over de performance-rituelen gesproken. Dit gebeurde zonder

247 Deze performances vormden mijn inspiratiebron voor de serie performance-rituelen. Zie paragraaf 2.2.3.

248 Zie ook mijn beschrijving, mijn droombeeld van de performance Relation in space in hoofdstuk 1.

249 Zie ook paragraaf 2.4.4.

250 Bij de uitwerking van dit thema loop ik al enigszins vooruit op hoofdstuk 6 waarin ik de (religieuze) ervaring van de deelnemers analyseer.

251 Met ‘in alledaagse taal spreken over de performance-rituelen’ bedoel ik niet dat de performance-rituelen tijdens de viering verklaard en ‘uitgelegd’ hadden moeten worden, immers hierdoor loopt het ritueel het gevaar ontdaan te worden van haar presentatieve symboliek (zie ook paragraaf 2.1.4). Maar los daarvan kunnen de nieuwe rituelen wel worden geïntroduceerd en kan men in alledaagse taal aangeven hoe de kerkgangers er aan kunnen deelnemen. Deze wijze van spreken over de performance-rituelen ontbrak in veel vieringen.

dat zij tot een illustratie bij de overweging werden gemaakt. In Oostdam kreeg de kerkganger vooral een handreiking hoe hij/zij de performance-rituelen tegemoet kon treden252.

De voorgangers hadden minder moeite om door middel van metaforische taal een verbinding te maken met het performance-ritueel253. De voorganger in Wasdorp gebruikte uitsluitend metafo-rische taal tijdens de viering. Pas halverwege de viering, tijdens zijn overweging, maakte hij echter een verbinding met de rituelen. De voorganger verwees toen indirect naar het performance-ritueel Waak over mij. Door zijn woorden, maar vooral door zijn gebaar254, verbond hij de ladder van Jacob uit het Bijbelverhaal met het performance-object (de ladder van Waak over mij). De voorganger in Oostdam ging een stap verder. Hij wist door een combinatie van alledaagse en metaforische taal Waak over mij expliciet te verbinden met het Bijbelverhaal en het leven van de kerkgangers. In Oostdam viel daarnaast echter op hoe de metaforische taal in de gekozen liederen contrasteerde met de performance-rituelen. De liederen leken vaak een ander, veel hoopvoller beeld van de wereld te schetsen dan de performance-rituelen die gelijktijdig plaatsvonden.

In Almstad ten slotte sloot de metaforische taal van zowel het gesproken als het gezongen woord wel nauw aan bij de performance-rituelen. Met name tijdens het tafelgebed leverde dit een zeer krachtige combinatie op255. In Almstad sloot de metafo-rische taal van de liederen ook goed aan bij de performance-rituelen. In tegenstelling tot Oostdam klonk er in Almstad in sommige liederen

252 Zo zegt de voorganger in zijn welkom: ‘Vandaag wil ik u van harte welkom heten

in deze bijzondere Thomasviering. Kunstzinnig, wat we zo juist al hebben mogen ervaren. Stefan Belderbos, een beeldend kunstenaar uit Utrecht, heeft een vijftal kunstrituelen ontworpen die hij samen met parochianen, met vrienden en vrien-dinnen, met de Thomascantorij, gaat uitvoeren. Volgens Stefan kunnen juist kunst-rituelen in de liturgie ons stimuleren om meer betrokken te worden bij wat er gebeurt in de viering. Daarom hoop ik van ganser harte dat u in dit uur bemoedigd mag worden, geraakt mag worden, door wat er gebeurt in onze kerk. Vooraf wil ik u een goede raad geven bij het zien van deze kunst-performances. Een goede raad die eigenlijk voor alle kunst geldt. Probeer de rituelen niet te begrijpen. Niet uit te leggen of te doorgronden. Maar laat u in alle eenvoud, raken door wat er gebeurt. Door wat u ziet, hoort en voelt en meemaakt. Kortom probeer hier aanwezig te zijn met al uw aandacht.’ In dit welkom gaf de voorganger kort aan wat volgens hem de

meer-waarde van dit experiment was. Hij vroeg om aandacht voor de performance-rituelen en benadrukte dat men ‘geraakt’ kon worden door deze ‘kunstzinnige viering’. Hij benadrukte dat het rationele begrijpen in deze viering minder belangrijk was.

253 De enige uitzondering was de voorganger in Utrecht. Deze voorganger gebruikte in de viering nauwelijks metaforische taal.

254 De voorganger wees met zijn hand naar de ladder van Waak over mij, toen hij sprak over de ladder van Jacob in zijn overweging.

255 Dit gebed was in twee delen gesplitst. Tussen deze beide delen vond het slot van het performance-ritueel Verwachtingsvol plaats. Door deze opvallende positionering van het performance-ritueel werden de kerkgangers uitgenodigd om de beelden van het performance-ritueel te verbinden met het tafelgebed.

wel iets van het lijden en de strijd door die tijdens de performance-rituelen waren te zien. Het lied dat het sterkste deze donkere kant van het leven verwoordde, was het slotlied van Huub Oosterhuis dat een sterke beweging van donker naar licht schetste. Deze stem-mingswisseling sloot goed aan bij het performance-ritueel Verbonden tot oneindigheid.

In bijna alle vieringen werd er op sommige momenten ook taal gebruikt die buiten alle rationele kaders leek te vallen (eenheids-vormende taal).In Wasdorp was de boventoonzang hier een goed voorbeeld van. Deze zang begon met een concrete liedtekst (Heer ontferm U en Klankresten). Na een aantal keer herhalen werd deze tekst langzaam losgelaten256. Het lied veranderde in klanken. Deze klanken deden niet langer een beroep op de ratio. Zij konden nog slechts ‘gevoeld’ en ‘beleefd’ worden. Naast deze zang was ook de ‘aum klank’, tijdens Uw brood, mijn kerk, hier een voorbeeld van. Tijdens het performance-ritueel was het stil in de kerk. De klank kreeg de ruimte om aan te zwellen en weg te sterven. Ook hier konden de kerkgangers weinig beginnen met een rationele of intellectuele duiding van de klank. Ook hier moest deze klank vooral gevoeld en beleefd worden.

In Oostdam was er één, zeer krachtig, voorbeeld van eenheids-vormende taal. Dit was de recitatie van de performer van Heer ontferm U. Door het voortdurend herhalen van het gebed, werd de klank van haar stem steeds belangrijker. Haar recitatie onttrok zich op een gegeven moment aan het rationele begrijpen. Haar woorden werden nog slechts gevoeld en meebeleefd257.

In de viering in Almstad kwam geen eenheidsvormende taal voor die voor iedereen te horen was. Voor een kleine groep mensen kreeg de recitatie van de performer van Verwachtingsvol echter wel deze betekenis. De performer reciteerde het Wait for the Lord de hele viering door. Het was echter te zacht om het in de kerkbanken te kunnen horen. Alleen de mensen die tijdens de Heilige Chaos rondom hem mediteerden, vingen iets van deze mantra op. Wat de performer precies zei was op dat moment niet belangrijk en niet verstaanbaar. Wel belangrijk was dat zijn mantra bleef doorgaan. De klank van zijn stem, die meer te zien (door zijn bewegende lippen) dan te horen was, leek de meditatie van zowel de performer als de mensen om hem heen te versterken.

256 De woorden werden eerst ‘aan elkaar geplakt’, doordat de klinkers steeds minder duidelijk werden ‘uitgesproken’. Daarna liet het koor langzaam maar zeker de woorden en de melodie los.

257 Ik heb dit proces meer in detail bij het eerste thema beschreven (zie paragraaf 4.2.2) beschreven.

4.3 Conclusies

In dit hoofdstuk heb ik de vier vieringen, die ik in het kader van mijn onder-zoek heb georganiseerd, beschreven vanuit het ‘binnenperspectief’. In deze beschrijving aan de hand van zes thema’s, speelden mijn artistieke criteria en mijn visie als kunstenaar op de liturgie, een doorslaggevende rol. Hieronder geef ik een samenvatting van de belangrijkste conclusies.

De vieringen vonden in vier zeer uiteenlopende kerkgebouwen plaats. Soms waren er problemen wat betreft de zichtbaarheid van de rituelen: pilaren stonden in het blikveld of de afstand tussen performance-ritueel en kerkgangers werd erg groot258. Maar deze problemen maakten een viering met performance-rituelen niet onmogelijk. De Thomasviering in Alm-stad maakte duidelijk dat de bewegingsvrijheid van de kerkganger een groot deel van deze beperkingen kon oplossen. Doordat de kerkgangers in Almstad tijdens de Heilige Chaos door de kerk konden lopen, werd de grote afstand tussen kerkganger en performance-ritueel overbrugd.

De performance-rituelen maakten tijdens de vier vieringen een ontwikkeling door. Niet het performance-ritueel zelf onderging grote veranderingen, maar vooral de plaats en de setting in de liturgie. Daarnaast was er een inhoudelijke verschuiving: de performance-rituelen veranderden onder invloed van de gemeenten van betekenis. In Utrecht toonden de perfor-mance-rituelen vooral de donkere zijde van het leven en het geloof; de worsteling en de strijd aan het begin van de performance-rituelen kreeg de meeste nadruk. In Almstad echter kreeg het hoopvolle einde van het performance-ritueel steeds meer gewicht. Hier werd de bevrijding en de verlossing - die volgde op de strijd - veel explicieter zichtbaar gemaakt. In de vier vieringen wisten bijna alle performers de performance-rituelen overtuigend, dat wil zeggen met volledige concentratie op het ritueel, uit te voeren. Voor een aantal performers werd het performance-ritueel echt een persoonlijk ritueel. Sommige performers durfden de grenzen van hun uithoudingsvermogen op te zoeken. Zo hield in Oostdam de performer van Heer ontferm U de latten ongekend lang in evenwicht. In Almstad begon de performer van Verwachtingsvol vol vertrouwen aan zijn extreem lange staande meditatie. Hun standvastigheid en overtuiging gaven deze performance-rituelen extra kracht.

De performance-rituelen wisten mij een aantal keer persoonlijk te raken. Door het beschrijven van mijn artistieke proces werd mij duidelijk dat mijn persoonlijke ervaring invloed heeft gehad op mijn onderzoek en op de organisatie van de vieringen.

In de meeste vieringen werd er opvallend weinig in gewone alledaagse taal over de performance-rituelen gesproken. De voorgangers (met uitzondering van de voorganger in Oostdam) leken moeite te hebben om hier woorden

voor te vinden. Wanneer er expliciet en inhoudelijk over een ritueel werd gesproken dan betrof dat in alle gevallen het performance-ritueel Waak over mij. Dit performance-ritueel sloot inhoudelijk nauw aan bij de gelezen Bijbeltekst.

De voorgangers hadden minder moeite om door middel van metaforische taal een verbinding te maken met het performance-ritueel. Met de metaforische taal in gebeden, in liederen en in de overweging wist men de performance-rituelen soms te laden met een nieuwe betekenis.

In de vieringen trad naast deze alledaagse en metaforische taal ook een vorm van taal op de voorgrond die buiten onze rationele kaders viel. Deze eenheidsvormende taal werd meestal opgeroepen door de recitatie van de performers.

De vier vieringen verschilden sterk in ‘ambachtelijke afwerking’ en in de mate waarin performance-ritueel en liturgisch ritueel tot een eenheid werden gemaakt. Vooral op deze gebieden toonden de vieringen een duidelijke opbouw. De viering in Utrecht, de try-out, was wat betreft de ambachtelijke afwerking en de integratie van performance-ritueel in de liturgie nog onder de maat. Performance-ritueel en liturgisch ritueel sloten slecht op elkaar aan. Het gesproken en gezongen woord had weinig verbinding met de performance-rituelen. Maar in Utrecht ontstond er wel zicht op de mogelijk-heden en kracht van het performance-ritueel in de liturgie. Dat kwam omdat er één moment in de viering was waar de verschillende rituelen wel op elkaar aansloten. In Wasdorp en Oostdam werd de viering sterk verbeterd. De viering werd steeds meer een eenheid. De ambachtelijke uitwerking van de viering was verbeterd ten opzichte van Utrecht maar nog niet overtuigend genoeg.

De viering in Almstad leek op bijna alle vlakken een verbetering te zijn ten opzichte van de eerdere vieringen. Het performance-ritueel werd niet alleen getransformeerd tot een persoonlijk religieus ritueel door de performer; het werd ook een collectief ritueel tijdens de viering. Deze collectiviteit van het performance-ritueel vond ik fascinerend en zeer goed werken in deze viering. De technische mankementen werden in Almstad opgelost. De viering was een overtuigende eenheid geworden waarin het performance-ritueel naad-loos overging in het liturgische ritueel. Toch leek er in deze ontwikkeling ook iets verloren te zijn gegaan. Als kunstenaar had ik een ‘onverklaarbaar’ heimwee naar de viering in Oostdam. In deze viering was er nog een bepaalde rauwheid van het performance-ritueel zichtbaar. De uitdaging voor mij als kunstenaar wordt om in mijn nieuwe ontwerp iets van deze ‘rauwheid’ uit Oostdam terug te brengen in de viering zonder echter concessies te doen aan de ambachtelijke uitwerking en aan de ‘eenheid’ die in Almstad werd bereikt.

GERELATEERDE DOCUMENTEN